De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe in het eerste kwartaal van 2018 te reageren op het SER-advies en het rapport van de Kinderombudsman over armoede bij kinderen, en daarbij tevens te reageren op de suggestie een resultaatsverplichting voor de overheid in te voeren.
Nummer | T02494 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 5 december 2017 |
Deadline | 1 april 2018 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | M.J.M. Kox (SP) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | armoede kinderen Kinderombudsman |
Kamerstukken | Miljoenennota 2018 (34.775) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 10, item 3 - blz. 16
De heer Kox (SP): Over vertrekpunten gesproken: wie opgroeit in armoede, heeft meer kans op slechte gezondheid, lager dan gemiddelde schoolresultaten en slecht betaalde banen. Ik vind dat voordat we morgen hier onze debat afsluiten, we met deze regering afgesproken moeten hebben dat er nu echt werk gemaakt gaat worden van het aanpakken van deze hedendaagse schande, van grootschalige kinderarmoede in een van de rijkste landen van de wereld. Het voorwerk is al gedaan, nadat deze Kamer eerder een motie van mijn collega Bastiaan van Apeldoorn aannam, die leidde tot een gedegen onderzoek en voorstellen van de Sociaal-Economische Raad en het Sociaal en Cultureel Planbureau. De Tweede Kamer wil een kwantitatieve doelstelling inzake het terugdringen van armoede onder kinderen. De vorige staatssecretaris verwees de uitvoering daarvan naar dit nieuwe kabinet maar het staat niet in het regeerakkoord. Dat moet er dus alsnog in.
(...)
Handelingen I 2017-2018, nr. 11, item 3 - blz. 22-23
Minister Rutte: Voorzitter. Mevrouw Tamara van Ark, de staatssecretaris van Sociale Zaken, heeft vanmorgen gereageerd op het stuk van de Ombudsman over de positie van kinderen en armoede onder kinderen. Terecht zegt zij dat armoede onder kinderen schrijnend is. De SER heeft in maart van dit jaar — dat was mede naar aanleiding van de motie-Van Apeldoorn, die door deze Kamer is aanvaard — een advies uitgebracht over het onderwerp armoede bij kinderen. De staatssecretaris van Sociale Zaken had al het voornemen om daar zo snel mogelijk in 2018, in het eerste kwartaal, op te reageren in de richting van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Zij zal daar nu ook het rapport van de Ombudsman bij betrekken.
De heer Kox (SP): De minister-president refereert aan het vandaag uitgekomen rapport van de kinderombudsvrouw over de armoede onder kinderen. Het is fijn dat de staatssecretaris daar op terug zal komen, maar ik denk dat de urgentie van de zaak iets meer aandacht van de minister-president verdient. Tot nu toe hebben denk ik alle opeenvolgende regeringen, alle gemeentebesturen en alle gemeenteraden zich ervoor ingezet om armoede onder kinderen te verlagen. We zijn het er volgens mij over eens dat armoede onder kinderen niet past bij een beschaafd land. Dat heeft niks meer met inkomensverschillen te maken maar met onaanvaardbaarheid. Nu constateert de kinderombudsvrouw in een rapport van vandaag dat ondanks al die inspanningen, de armoede onder kinderen niet daalt. De plussen die in het regeerakkoord worden genoemd, werken hier dus niet. Ik denk dat het nodig is dat we vaststellen dat die inspanningsverplichting die we met z'n allen zijn aangegaan, een andere component nodig heeft, namelijk een prestatieverplichting. We moeten met elkaar afspreken hoe we stapsgewijs die armoede onder kinderen omlaag gaan brengen; die 378.000 kinderen die vandaag volgens de kinderombudsvrouw in armoede leven en opgroeien en daardoor een buitengewoon onaangename toekomst tegemoet gaan. Is de minister-president, is zijn regering bereid om naast de inspanningen die we met z'n allen doen en die inspanningsverplichtingen die we hebben, ook een prestatieverplichting aan te gaan en te zeggen "in dit jaar moeten er zoveel kinderen uit de armoede en zo bouwen we stapsgewijs de schande voor onze samenleving af"?
Minister Rutte: Volgens mij zijn de heer Kox en ik het eens over het belang van deze zaak. Ik denk dat dit ook Kamerbreed gevoeld wordt. Ik ben terughoudend met een resultaatsverplichting omdat het daarmee niet ineens geregeld is. Maar goed, we kunnen mevrouw Van Ark vragen om in de kabinetsreactie op het rapport van de Ombudsman te reageren op deze suggestie. "Ombudsman" is overigens een Zweeds woord voor die functie, het is daarmee niet per se een man. Hier is sprake van een vrouwelijke Ombudsman, zo moet je het eigenlijk zeggen. De Kinderombudsman is een vrouw. Dat kunnen we dus vragen aan de staatssecretaris.
Zie ook T02581
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene politieke beschouwingen Verslag EK 2017/2018, nr. 11, item 3
-
Algemene politieke beschouwingen Verslag EK 2017/2018, nr. 10, item 3
-
3 juli 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
20 juni 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 april 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 april 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 maart 2018
nieuwe deadline: 1 april 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2017
toezegging gedaan