Verslag van de vergadering van 20 februari 2018 (2017/2018 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.50 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden. Op een enkel punt komt zij nog terug, maar het zijn wel belangrijke punten, dus daar zie ik naar uit. Ten aanzien van haar beantwoording op het punt van de normadressaat van deze bepaling zou ik haar toch ook willen vragen om in te gaan op het punt dat ik in eerste termijn aan de orde stelde, te weten de zorg van onder anderen Ernst Hirsch Ballin, die terugverwees naar het debat over de samenwerkingsschool. Daarin veranderden de beide Kamers de uitleg van artikel 23 van de Grondwet, doordat zij uitgingen van een teleologische uitleg. Welke waarborg zou deze bepaling, die wij vandaag bespreken, in zo'n debat hebben gegeven? Kan de minister daar iets meer kleur aan geven, zonder direct te spreken over afschaffing van artikel 1 en andere dramatische zaken, waarvan ik hoop dat die hier nooit voor komen te liggen?
Dan de formulering van de voorgestelde bepaling. Die spreekt heel duidelijk uit wat de Grondwet waarborgt. De minister verwijst naar andere grondwetten. Zij verwees naar Noorwegen en naar Finland. Ik zou de minister willen vragen hoe zij dan op dat punt de constitutionele toetsing weegt, want juist in die landen is die constitutionele toetsing er. Dan kan het waarborgen ook op een andere manier controle krijgen. Welke veiligheidsklep ziet de minister in ons land, waar wij die constitutionele toetsing niet hebben, om die waarborgende functie waar te maken? Op dat punt graag verheldering.
Een belangrijk deel van mijn bijdrage ging erover dat de dragende vrijheden en beginselen van ons land en onze rechtsstaat dieper wortelen dan een juridisch document. Zij hebben hun ontstaan in onze geschiedenis. Ik verwees bijvoorbeeld naar het Plakkaat van Verlatinghe. Ik heb de minister uitgenodigd om daarop te reflecteren, maar proef bij haar vooral de angst om niet in preambulewater te belanden. Ik zou haar willen vragen om even wat uitgebreider bij dit punt stil te staan en vriendelijk te overwegen wat de fractie van de ChristenUnie haar meegeeft, namelijk om de waarde van de Grondwet, die uit deze geschiedenis blijkt, zo meer glans te geven. In deze kabinetsperiode heeft de minister volgens mij goede kansen om de toegankelijkheid van de Grondwet voor eenieder in ons land te vergroten en daarmee de waardering.
Ik kom tot een afronding. De tekst is mager, niet sober, zou ik willen zeggen. Mijn fractie had zeker liever de formulering van de staatscommissie gezien. Maar zo is de geschiedenis tot nu toe niet gerold. Wij zien dit ondanks alles wel als een versterking van de Grondwet. Het is een klein stapje. In die zin zit mijn fractie constructief in dit debat. Maar uiteindelijk moet het wel helder zijn wat wij hier aannemen. Daarom zie ik uit naar de beantwoording van de minister in tweede termijn. Die neem ik mee naar mijn fractie.
De voorzitter:
Dank u wel mevrouw Bikker.
De minister heeft verzocht om tien minuten schorsing.