Plenair Van Hattem bij Debat met minister van Justitie en Veiligheid over de voorgenomen deelname van Nederland aan het Europees Openbaar Ministerie



Verslag van de vergadering van 3 april 2018 (2017/2018 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Voorzitter. Volgens de theorie van het neurolinguïstisch programmeren zou het voor de menselijke hersenen onmogelijk zijn om het woord "niet" te registreren. Als iemand zegt "niet aan de Brusselse elite denken", denkt men onbewust toch aan de Brusselse elite. Zo werkt het ook voor het kabinet-Rutte. Als het parlement duidelijk heeft gezegd "niet tot het Europees Openbaar Ministerie toetreden", denkt dit kabinet alleen maar aan het toetreden tot het Europees Openbaar Ministerie. Het woord "niet" wordt niet gehoord.

Stukje bij beetje wordt Nederland meegezogen in de eurocratische fuik van het EOM. Hoewel ons nationale parlement zich herhaaldelijk uitsprak tegen het EOM en zelfs een gele kaart trok met een subsidiariteitsbezwaar, bleef de regering zoeken naar een opening om toch betrokken te zijn bij het EOM. Fier en stellig nee zeggen tegen de EU en dit ook consequent blijven volhouden is voor het kabinet-Rutte geen optie, maar de eigen bevolking een rad voor ogen draaien door in de kabinetsonderhandelingen plotseling toch voor het EOM te kiezen is dat des te meer. Regeringspartij VVD durft zelfs nog op haar website te stellen kritisch te zijn op het EOM. Ik citeer: "We accepteren het niet als ons eigen Openbaar Ministerie buitenspel wordt gezet." Als de VVD dit oprecht meent, dan moet zij vandaag ook geen goedkeuring geven aan dit voorstel. Ons Openbaar Ministerie wordt immers buitenspel gezet. Want als het vanuit het opportuniteitsbeginsel besluit om niet tot vervolging over te gaan, kan het EOM besluiten alsnog de zaak naar zich toe te trekken en te vervolgen, waarmee ons nationale OM buitenspel staat. Trap daarom niet in deze buitenspelval en geef het EOM nu eindelijk echt de rode kaart. Daarbij ook de vraag aan de minister. In het regeerakkoord staat dat het kabinet een besluit zal nemen over het moment waarop Nederland zal toetreden. Kan dat moment ook nooit zijn? Verder stelt het regeerakkoord de voorwaarde dat het geen afbreuk doet aan het opportuniteitsbeginsel. Is volgens de minister aan die voorwaarde voldaan?

Voorzitter. Over het EOM zijn de afgelopen jaren al veel debatten gevoerd, waarbij de PVV zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer consequent heeft gewezen op de nadelen en de risico's van het EOM. Zonder dit alles uitgebreid te herhalen blijft vooropstaan dat het EOM een aantasting is van onze nationale soevereiniteit, van onze eigen rechtsmacht door de EU. Voor de PVV is en blijft dat volstrekt onwenselijk en onaanvaardbaar. Om de beoogde doelstelling van het EOM te bereiken kan bij grensoverschrijdende fraudeaanpak ook direct worden samengewerkt tussen betrokken landen. Daar zijn geen Eurobureaucraten voor nodig.

Belangrijker is om het probleem bij de wortel aan te pakken. Het EU-herverdelingsmechanisme dat op grote schaal subsidies rondpompt, is al tientallen jaren een permanente bron van fraudefolklore met zijn drang tot herverdelen van ons belastinggeld in talloze subsidiepotjes, waarmee te makkelijk de gelegenheid wordt gegeven tot frauderen. De EU heeft daarbij al de nodige mogelijkheden om lidstaten financiële correcties op te leggen, als zij nalaten om frauduleus subsidiegeld terug te vorderen. In plaats daarvan houdt de Europese Commissie haar spilzuchtige systeem in stand en moet een EOM het imago van de EU oppoetsen, een imago dat door de Commissie zelf ook te grabbel is gegooid. Na de wegens corruptie opgestapte commissie-Santer is de huidige commissie-Juncker met dubieuze benoemingen geen rolmodel voor integer bestuur. Moet daaraan het gezag voor het instellen van een EOM worden toevertrouwd?

Voorzitter. Volgens de Europese Commissie zijn de operationele regels voor de benoemingsprocedure voor de hoofdaanklager en de Europese aanklagers nog niet afgerond. Zonder deze regels is volstrekt onduidelijk hoe dit verlengstuk van de Brusselse bureaucratie, de lange arm van Juncker, onze rechtsmacht zal binnendringen. Hoe kan de minister dan nu al zijn wens tot toetreding uitspreken?

Ook over veel andere essentiële zaken is nog veel onduidelijkheid, zoals over de impactanalyse op het OM en de FIOD. Wat gaat het EOM betekenen voor de capaciteitsverdeling binnen het OM voor de EOM-taken? In hoeverre kan dat ten koste gaan van onze nationale OM-taken? Het kabinet spreekt in de brief over praktische consequenties, maar onduidelijk is hoe groot die concreet zullen zijn, evenals de daadwerkelijke financiële implicaties. Waarom dan toch al zo ver voor de fanfare uitlopen?

Dan voor wat betreft de mogelijke uitbreiding van het mandaat. Juncker heeft in zijn zogenaamde State of the Union aangekondigd het mandaat van het EOM te willen uitbreiden met terrorismebestrijding, welke in 2025 gestalte zou krijgen. Dat lijkt daadkrachtig, maar kan juist voor een averechts effect zorgen door harmonisering, een mogelijke beperking van nationale bevoegdheden om terrorisme aan te pakken. Van de EU hoeft bovendien niet veel te worden verwacht op het vlak van het aanpakken van islamitisch terrorisme, integendeel. De minister stelt in zijn brief dat een uitbreiding van het mandaat niet aan de orde is, dat het kabinet niet overtuigd is van de operationele noodzaak en dat het EOM nu eerst goed moet worden ingericht voor de aanpak van EU-fraudezaken. Maar zoals gebleken is, is voor het kabinet-Rutte het woord "niet" zeer rekkelijk. Kan de minister uitsluiten dat op een later tijdstip Nederland alsnog instemt met een uitbreiding van het mandaat? Kan de minister uitsluiten dat dit kabinet later alsnog wordt overtuigd van een operationele noodzaak of alsnog instemt wanneer het EOM goed is ingericht? Kan de minister bovendien uitsluiten dat er een uitbreiding plaats zal vinden naar eventuele andere onderwerpen dan fraudebestrijding en terrorismebestrijding?

Voorzitter. De verordening voor het EOM zou niet voorzien in het later uitstappen van een deelnemende lidstaat. Kan de minister aangeven of dit klopt? Mocht Nederland goedkeuring geven aan deelname aan het EOM, is er dan inderdaad geen formele directe uitstapmogelijkheid?

Verder is het zeer zorgelijk dat volgens de brief van de minister enkele belangrijke wetten moeten worden aangepast, zoals de Wet op de rechterlijke organisatie en het Wetboek van Strafvordering. Hoe kan de minister nu al willen instemmen met het EOM terwijl nog niet duidelijk is wat de gevolgen zullen zijn voor onze wetgeving? Kan de minister aangeven in hoeverre er nog een weg terug is en concreet tot op welk moment, wanneer een meerderheid van het parlement eventueel alsnog van de instelling van het EOM wil afzien?

Voorzitter. Het risico van een glijdende schaal is bij het EOM zeer groot. De EU zal steeds meer terreinen zoeken waar zij zal proberen jurisdictie toe te eigenen ten koste van de soevereine lidstaten, en dat terwijl Nederland juist zijn soevereiniteit te danken heeft aan zijn verzet tegen een Brussels strafhof. De weerzin tegen de Raad van Beroerten van de hertog van Alva droeg bij aan de Nederlandse opstand, de Tachtigjarige Oorlog die ons de onafhankelijkheid bracht. Dat voorbeeld indachtig moeten we ook nu geen Brusselse bemoeizucht van grootinquisiteur Juncker dulden in ons land, maar juist streven naar een nexit. Een krachtig nee tegen het EOM is wat de PVV betreft dan ook het enige juiste antwoord. Om dat nee kracht bij te zetten, zal ik hierbij dan ook een motie indienen.

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.