Verslag van de vergadering van 3 april 2018 (2017/2018 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.03 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank u, voorzitter. Voor de PVV was het van het begin af aan duidelijk: dit Europees Openbaar Ministerie moeten we nu niet willen en moeten we nooit willen; we moeten er überhaupt niet aan beginnen. Er blijkt maar al te zeer hoeveel onduidelijkheid er nog is over bepaalde zaken. We hebben het daarstraks al gehad over de analyse van de impact op het OM en de FIOD, want over de impact is nog geen duidelijkheid. Dat gaat natuurlijk doorwerken in de verdere uitvoering. Wat mij ook gewoon zorgen baart, is het zeg maar gerust rommelige proces waarmee dit tot stand komt. Als ik een minister hoor zeggen "we hebben instemming van de Tweede Kamer" terwijl die instemming heel onduidelijk tot stand is gekomen, vraag ik mij af of dit nog wel een goed democratisch proces is. Het is het verhaal van "wie geen bezwaar heeft gemaakt, wordt geacht te hebben ingestemd". Het lijkt een beetje op de actieve-orgaandonatiewet, waarbij eenzelfde soort redenering wordt toegepast. Dat lijkt mij voor een parlementaire democratie geen goede werkwijze. Ik zou toch nog graag duidelijkheid willen hoe de minister dit nu ziet rond parlementaire instemming. Is het van gedachten wisselen met beide Kamers voldoende, zonder dat er een keer duidelijkheid is over wat een Kamer wel wil of niet wil? Dat is in dit geval nog volstrekt onduidelijk.
Wat is het concrete mandaat dat er nu is op basis van die gedachtewisseling met beide Kamers? Er wordt wel verwezen naar het regeerakkoord, maar daarin staat echt alleen maar: het moment waarop eventuele toetreding zal plaatsvinden, wordt vastgesteld. Daar zit een voorwaarde bij over het opportuniteitsbeginsel. Ik vind het nog steeds zeer twijfelachtig of die voorwaarde op die manier goed is ingevuld. Sterker nog, wat mij betreft is die voorwaarde niet ingevuld, want het Nederlandse OM kan nog steeds worden gepasseerd door het EOM. Daarmee is onze nationale soevereiniteit gewoon weer tot op het bot uitgekleed.
Dan kom ik nog bij een van mijn allergrootste bezwaren op dit moment: het feit dat we er eenzijdig instappen en er niet meer uit kunnen als Nederland in deze versterkte samenwerking zou stappen. Het is een beetje het Hotel California van de Brusselse eurocraten: you can never leave. Dit moeten we gewoon met z'n allen echt niet willen. De minister zegt wel dat er voldoende waarborgen in zitten en dat voor een uitbreiding van het mandaat unanimiteit nodig is, maar er kunnen veel meer zaken aan de orde zijn waarom we uiteindelijk als Nederland er ooit uit zouden willen stappen, als we er al in zouden stappen — wat ons betreft hoeft dat dus niet. Redenen zouden kunnen zijn dat de kosten te hoog worden, dat er zeer onwenselijke jurisprudentiële ontwikkelingen zijn, dat de efficiencyresultaten tegenvallen — de minister gaat er voetstoots uit dat die er zullen zijn — en bovenal dat er een veel te grote soevereiniteitsoverdracht is. Nogmaals, de ontbrekende mogelijkheid om eruit te stappen is echt een cruciaal punt. Wij willen daar echt duidelijkheid over. Hoe kan de minister verzinnen om in zo'n constructie te stappen waar je nooit meer uit kan en waarin je alleen maar verder kan, verder op een voortglijdende schaal van meer EU en minder Nederland?
Voorzitter. Wat de PVV betreft is echt het uitgangspunt: wij kiezen voor onze nationale soevereiniteit en wij kiezen voor Nederland en niet voor de EU. Stop dus met dit EOM.
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Het woord is aan mevrouw Wezel.