Dinsdag 10 juli stemde de Eerste Kamer unaniem in met een verlaging van het wettelijk collegegeld.
Twee moties werden aangenomen en twee moties werden verworpen. Een motie van senator Van Kesteren (PVV) die de minister verzoekt de mogelijkheid te onderzoeken van een numerus fixus voor buitenlandse studenten die in aanmerking kunnen komen voor de verlaging, werd verworpen. Een motie van senator Ganzevoort (GroenLinks) die de regering verzoekt bij de toelichting op toekomstige voor te hangen AMvB's te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties, werd aangenomen. Een motie van senator Bruijn (VVD) die de regering verzoekt de verdeling van het door deze maatregel beschikbare budget opnieuw te bezien na evaluatie, werd aangenomen. Een motie van senator Nooren (PvdA) die de regering verzoekt af te zien van het voornemen de rente voor het studievoorschot aan te laten sluiten bij de 10-jaarsrente, werd verworpen.
De Eerste Kamer debatteerde maandag 9 en dinsdag 10 juli over het voorstel van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Wet verlaagd wettelijk collegegeld (34.911). Met dit wetsvoorstel wordt een wettelijke grondslag gecreëerd om bij algemene maatregel van bestuur voor bepaalde groepen studenten in het hoger onderwijs het wettelijk collegegeld te verlagen.
Diverse woordvoerders hadden kritiek op het wetsvoorstel. Senatoren Ganzevoort (GroenLinks), Nooren (PvdA) en Gerkens (SP) vonden het wetsvoorstel onvoldoende onderbouwd. Inhoudelijk wezen zij erop dat ze enerzijds wel blij zijn met een verlaging, maar dat ze liever hadden gezien dat deze niet voor alle studenten zou gelden, maar gericht op die studenten die het nodig hebben. Senator Van Kesteren (PVV) is voorstander van de verlaging, maar wilde van de minister weten hoe zij ervoor wil gaan zorgen dat meer studenten, met name mannelijke, zullen kiezen voor een Pabo-opleiding zodat er meer mannen voor de klas komen in het basisonderwijs.
De fracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie steunden het voorstel alhoewel zij nog wel enkele vragen voor de minister hadden. Zo wilde senator Bruijn (VVD) van de minister weten op welke termijn zij effect verwacht van de verlaging. D66-senator Rinnooy Kan is nog niet helemaal overtuigd van de voorgestelde gunstige effecten. De fractie van de ChristenUnie vroeg bij monde van senator Bikker aan de minister of zij kan bevestigen dat de strakke tijdplanning de uitvoering niet in de weg zal staan. CDA-senator Martens toonde zich tevreden met de toezeggingen van de minister, waaronder een communicatieplan om de doelgroepen tijdig te informeren.
Tijdens de voortzetting van het debat op dinsdag 10 juli werden vier moties ingediend. De motie van senator Van Kesteren (PVV) verzocht de minister de mogelijkheid te onderzoeken van een numerus fixus voor buitenlandse studenten die in aanmerking kunnen komen voor de verlaging. De motie van senator Ganzevoort (GroenLinks) verzocht de regering bij de toelichting op toekomstige voor te hangen AMvB's te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. De motie van senator Bruijn (VVD) verzocht de regering de verdeling van het door deze maatregel beschikbare budget opnieuw te bezien na evaluatie. De motie van senator Nooren (PvdA) verzocht de regering om af te zien van het voornemen de rente voor het studievoorschot aan te laten sluiten bij de 10-jaarsrente.
Minister Van Engelshoven ontraadde de moties van Van Kesteren, Ganzevoort en Nooren. Ten aanzien van de motie van senator Bruijn liet zij het oordeel aan de Kamer. De moties van Ganzevoort en Bruijn werden door de Kamer aangenomen, de moties van Van Kesteren en Nooren werden verworpen.
Over het wetsvoorstel
In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs (WHW) en onderliggende regelgeving is vastgelegd welke studenten wettelijk collegegeld verschuldigd zijn en welke studenten instellingscollegegeld betalen. Ook is in de WHW vastgelegd dat de hoogte van het wettelijk collegegeld bij algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt vastgesteld.
Daarbij kan zowel qua hoogte als qua doelgroep worden gedifferentieerd naar opleiding, leerjaar, inrichting van de opleiding en instroomcohort. Daarmee wordt de voorgestelde halvering van het collegegeld mogelijk, die geldt voor alle eerstejaars studenten, voltijd, deeltijd en duaal, en voor alle studenten aan een lerarenopleiding ook voor een tweede jaar, beginnend bij het cohort studenten dat voor het eerst in het hoger onderwijs wordt ingeschreven per studiejaar 2018-2019.
Deel dit item: