Verslag van de vergadering van 9 juli 2018 (2017/2018 nr. 37)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 20.50 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Hattem i (PVV):
Voorzitter. Vorige week verdedigde de minister van Binnenlandse Zaken in deze zaal haar wetsvoorstel om het raadgevend referendum in te trekken, met als voornaamste argument de teleurstelling bij burgers over het referendum als instrument. Burgers zijn echter niet teleurgesteld in het referendum; zij zijn en blijven teleurgesteld in de manier waarop de regering met de uitslag omgaat. Dat geldt ook voor de gemeentelijke herindelingen, waarmee deze regering weer volop teleurstelling bij burgers veroorzaakt. Zo zegt de minister zelf over de herindeling van de gemeente Haren: "Ik begrijp de teleurstelling onder inwoners van Haren die zich tegen de herindeling hebben uitgesproken. Hoewel het bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak voor een herindeling vanzelfsprekend van groot belang is, kan dit niet altijd doorslaggevend zijn."
De herindelingsdrift moet doorgaan bij deze D66-minister. Terwijl ze vorige week nog schermde met de optie van lokale referenda, laat ze nu al zien geen boodschap te hebben aan de uitslag van lokale referenda. Draagvlak is ondergeschikt aan de regentenagenda. Datzelfde geldt voor de teleurstelling van burgers en lokale raadsleden, waaronder de Harense raadsleden van haar eigen D66. Zij neemt die op de koop toe. De minister blijft over de herindeling Haren, Groningen, Ten Boer de reeds grijsgedraaide langspeelplaat met argumenten van de provincie Groningen nog grijzer draaien. Voor de inwoners is het allang niet meer om aan te horen. Op serieuze inhoudelijke kritiekpunten van onder andere het Burgercomité Haren geeft de minister steeds haar standaardantwoorden, zonder dat die recht doen aan de huidige situatie. Integendeel, de minister heeft haar eigen regenteske D66-logica. Het provinciebestuur met D66 in de coalitie heeft oud-D66-politica Marga Kool aangesteld om "de belangen van de bevolking van Haren te behartigen" en dan hoeft er dus niet meer naar een referendumuitslag geluisterd te worden. Dan is het niet meer van belang dat driekwart van de Harens bevolking tegen de herindeling heeft gestemd en is een D66'er in functie zonder enige officiële grondslag opeens doorslaggevend. "Echte vernieuwing komt van onderen", was eens een leus van D66. Die is nu verworden tot "echte vernieuwing voorkom je van boven".
Het negeren van een lokale referendumuitslag, het miskennen van het gebrek aan draagvlak voor een herindeling is het van hoger hand wegwuiven van lokale autonomie. Dat is dan ook evident in strijd met het Europees Handvest inzake lokale autonomie uit 1985. Terwijl de bestuurselite normaal gesproken alles wat Europees is met ziel en zaligheid omarmt, schuiven zij nu Europese verdragen terzijde omdat het hun niet goed uitkomt. De minister zegt dat een lokaal referendum volgens het handvest wenselijk, maar niet wettelijk verplicht is en dat aan de vereisten wordt voldaan door de gemeenteraad te betrekken. Laat de huidige gemeenteraad van de gemeente Haren nu ook tegen de herindeling zijn, waar de minister weer geen boodschap aan heeft. Voor dit kabinet is Europa alleen interessant als er bevoegdheden kunnen worden overgedragen aan Brussel in plaats van bevoegdheden te versterken op lokaal niveau. Zoals de EU in haar grenzeloze drang naar schaalvergroting onze nationale autonomie uitholt, doet de minister dat met de lokale autonomie.
Herindelingen zijn immers ook een ongefundeerde drang naar schaalvergroting, zonder enig meetbaar effect of afrekenbare doelstelling. Bij alle herindelingsvoorstellen zijn de doelstellingen zeer algemeen en vaag omschreven. Er is niet concreet uit op te maken waarom de gestelde doelen nu zo nodig middels herindelen moeten worden bereikt. Naar mogelijke effectievere alternatieven zonder herindelen wordt niet of nauwelijks gekeken. Alleen de andere route naar schaalvergroting, ambtelijke samenwerking, wordt enigszins plichtmatig opgevoerd, maar bij ieder herindelingsvoorstel wordt wel een drogreden geformuleerd waarom dat op termijn dan weer niet houdbaar zou zijn. Daarmee zijn deze herindelingsvoorstellen noch proportioneel, noch zorgvuldig.
In de schriftelijke rondes gaf de minister aan dat het lastig is om algemene en objectieve bestuurskrachtkenmerken te formuleren en dat meetbare effecten of doelstellingen bij herindelingen doorgaans niet geformuleerd worden. Het blijft beperkt tot een algemene visie en een vast riedeltje aan maatschappelijke opgaven. Ik citeer: "Daarbij formuleren zij doorgaans geen concrete prestatie-indicatoren die bepalen wanneer de (lange-termijn)doelstellingen zijn behaald." Aldus minister Ollongren. Daar neemt zij genoegen mee. Grootschalig herindelingsbeleid inzetten en dan niet eens kunnen toetsen of doelstellingen effectief gerealiseerd gaan worden en zonder duidelijk te maken wat concreet moet worden verstaan onder "bestuurskracht".
Behalve de beleidsmatige resultaten zijn ook de financiële effecten van de herindelingen niet goed toetsbaar. Het is niet of nauwelijks duidelijk in de herindelingsplannen in hoeverre voor de burger belastinggeld zou moeten worden bespaard. Voor de minister is dit ook helemaal niet belangrijk, want, zo stelt zij in het schriftelijke verslag: "Er is voor gemeenten doorgaans geen direct uit de herindeling voortvloeiende aanleiding om te sturen op besparingen." Ook dat vindt de minister dus prima. Het maakt niet uit of een herindeling zorgt voor besparingen, zolang de bestuurlijke opschaling maar door kan gaan. Zulke meetbare resultaten en effecten zouden immers voor de minister alleen maar een ongemakkelijke waarheid opleveren. Al jarenlang, járenlang, blijkt uit onderzoeken dat door herindelingen de gemeentelijke efficiency niet verbetert en dat herindelingen geen enkele invloed hebben op de overheidsfinanciën.
Zo concludeerde promovendus Bieuwe Geertsema vorig jaar dat bezuinigingen en verbeterde dienstverlening door herindeling zijn gebaseerd op drijfzand. Bij gemeenten die tussen 1997 en 2011 zijn heringedeeld, zijn deze effecten niet merkbaar. Ook concludeerde hij in zijn onderzoek dat intergemeentelijke samenwerkingsverbanden negatieve financiële effecten opleveren. Doordat ze op grotere afstand staan van de controle door het lokaal bestuur, werken ze volgens Geertsema minder efficiënt. Verder stelt hij naar aanleiding van de herindeling van de gemeente Haren: "COELO kwam tot de conclusie dat fusie niet noodzakelijk was. De alarmbellen die zouden moeten rinkelen voordat je een gemeente tot een herindeling dwingt, rinkelden niet. Je zou kunnen denken dat kleinere gemeenten schaalvoordelen hebben, terwijl grotere gemeenten de nadelen ondervinden. Maar dat blijkt ook niet het geval. Denk daarom goed na over herindeling en realiseer je dat je er financieel niets mee opschiet en dat opschaling ook geen doelmatigheidsvoordelen heeft." Waarom gaan bij de minister deze alarmbellen niet rinkelen? Waarom gaat zij door met deze vorm van factfree politics, van rücksichtslos herindelen en opschalen? Waarom wil zij geen concrete, meetbare effecten weten? Graag een reactie van de minister.
Dit onderzoek impliceert dat door de schaalvergroting, door de grotere afstand tot het lokaal bestuur, de democratische controle en daarmee de sturing op efficiency verslechtert. Die grotere afstand ontstaat ook tot de burger. Er zijn minder volksvertegenwoordigers per hoofd van de bevolking, die bovendien over een groter geografisch gebied verspreid zitten. Daarmee hebben raadsleden en bestuurders ook relatief minder tijd en gelegenheid om aandacht te schenken aan individuele burgers. Veel herindelingsgemeenten hebben een ambitie geformuleerd om na de herindelingen het wijken- en dorpenbeleid te verbeteren, waar dit natuurlijk haaks op staat. Dorps- en wijkraden worden opgevoerd als aanspreekpunt, maar deze organisaties missen doorgaans een wettelijke grondslag, voorzieningen en bevoegdheden. Hoewel het vaak goedbedoelende vrijwilligers betreft kunnen er ook situaties ontstaan waarbij het democratische karakter, de mate van representativiteit en de integriteit in het geding kunnen komen.
De minister wil hiervoor echter geen waarborgen stellen, want "ze vormen immers een aanvulling op — en geen vervanging van — de vertegenwoordiging door de gemeenteraad". Door de herindelingen, door het laten verdwijnen van soms al eeuwenlang bestaande gemeentelijke autonomie laat zij een gat ontstaan waar deze aanvulling op de gemeenteraad in zou moeten stappen omwille van de participatie. Een aanvulling die geheel losstaat van de democratische spelregels, maar die wel als een relevant adviesorgaan moet functioneren en als zodanig ook wordt opgevoerd in de herindelingsvoorstellen. Hou liever een echte gemeenteraad in stand, in plaats van zo'n surrogaatgemeenteraad aan de burgers voor te houden. Een echte gemeenteraad, zoals bedoeld in het huis van Thorbecke, waar plaats is voor grote en kleine gemeenten. Thorbecke ging bovendien uit van een gedecentraliseerde eenheidsstaat volgens organisch gegroeide inrichtingsprincipes, waarbij het historisch gegroeide de enige wezenlijke rechtsbron is voor de nationale identiteit van een volk. De eigenheid van een volk, en daarmee ook zijn staatsinrichting, moest worden begrepen uit het geheel van zijn geschiedenis. Juist in die organische staatsleer van Thorbecke past een grote autonomie voor de lokale gemeenschappen.
Door herindelingen van bovenaf door te drukken, worden historisch gegroeide ontwikkelingen en eigenheid van een gemeenschap doorkruist. Deze zogenaamd liberale minister handelt daarmee tegen de geest van Thorbecke in. Nee, historisch gegroeide, organische ontwikkeling, eigenheid, identiteit en autonomie tellen niet bij deze herindelingsvoorstellen. Dat plaatsen binnen nieuw gevormde gemeenten soms op tientallen kilometers afstand van elkaar liggen, doet niet ter zake. Dat sommige gemeenten al eeuwenlang autonoom zijn, is irrelevant. Dat plaatsen sociaal-cultureel niets met elkaar delen, is geen issue. Voor de zelfverklaarde kosmopolieten van de bestuurselite tellen zulke factoren niet. Multiculturalisme, diversiteit, internationale solidariteit: dat is allemaal veel belangrijker. Neem bijvoorbeeld de kinderen van groep 8 van openbare basisschool De Wissel in Haren. Die mochten onlangs wel alvast wennen aan het onderdeel zijn van de grote stad, van Groningen. Op excursie naar de moskee in Groningen, om daar op de knieën te bidden. Dat wordt normaal gevonden door de kosmopolieten, terwijl men aan de eigenheid van de Groningse dorpscultuur geen boodschap heeft.
Holle woorden tellen ook veel zwaarder. Zo stelt de minister over de Hoeksche Waard: "De herindeling zal hier verbetering in brengen, doordat er één bestuurskrachtige gemeente met circa 86.000 inwoners, één gemeentebestuur en één krachtige ambtelijke organisatie ontstaan. Nu is nog sprake van vijf gemeenten tussen de 9.000 en 29.000 inwoners, zeventien dorpen, vijf colleges met vijf burgemeesters en vijftien wethouders, vijf gemeenteraden met in totaal 83 raadsleden, vijf kleinere ambtelijke organisaties en meerdere onderlinge samenwerkingsverbanden. Eén grote gemeente kan in de regio daadkrachtiger optreden." Et cetera, et cetera. Maar wat daar dan bestuurskrachtig, ambtelijk krachtig en in de regio daadkrachtig aan moet zijn, blijft onduidelijk. Het klinkt vooral heel krachtig. Met kracht van bovenaf doordrukken. Krachtig de burgers negeren.
Voorzitter. Daarom kan ik verder kort zijn. Voor de PVV tellen de burgers wel en telt de lokale autonomie wel. En bovenal moeten de burgers zich uit kunnen spreken in een volksraadpleging. De PVV zal daarom alleen herindelingsvoorstellen steunen waarover de burgers in alle betrokken gemeenten zich positief hebben uitgesproken in een lokaal referendum. Daarom, en omdat dat niet gebeurd is bij de voorliggende voorstellen, zijn wij tegen alle twaalf huidige herindelingsvoorstellen.
Mevrouw Huijbregts-Schiedon i (VVD):
Ik heb de heer Van Hattem nu eens even aanhoord. Hij suggereert dat al deze herindelingsvoorstellen met de zweep erover tot stand zijn gekomen, maar een groot aantal daarvan is op vrijwillige basis tot stand gekomen, en trouwens ook zonder referendum. Hoe denkt hij daar dan over?
De heer Van Hattem (PVV):
Ik dank mevrouw Huijbregts van de VVD voor de vraag. U snijdt zelf het belangrijkste punt aan: zonder referendum en toch vrijwillig. De burgers in de betreffende gemeentes is niets gevraagd, en als hun al iets gevraagd is, zoals in Haren en in Onderbanken, dan wordt die uitslag doodleuk genegeerd. Het gemeentebestuur wenst weliswaar een herindeling, maar de burger heeft zich daar niet over kunnen en mogen uitspreken.
Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):
Meestal gaat er nog wel een keer een gemeenteraadsverkiezing over herindelingsvoorstellen heen. Maar u ziet wat wettelijk als een vrijwillige herindeling wordt beschouwd dus niet als vrijwillig? Daar bent u ook tegen? Herindelingen op basis van democratisch genomen besluiten vindt u ook maar niks?
De heer Van Hattem (PVV):
Nu hebben we een interessante redenering van mevrouw Huijbregts te pakken. Zij zegt: "als er een gemeenteraadsverkiezing is geweest". Bijvoorbeeld in de gemeente Haren zijn gemeenteraadsverkiezingen geweest en daar heeft …
Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):
Er zijn nog elf andere voorstellen.
De heer Van Hattem (PVV):
Ja, maar u negeert hier een heel belangrijke, waar heel veel verzet tegen is vanuit de bevolking. Er is daarbij sprake is van een gemeente die financieel en bestuurlijk alles keurig netjes op orde heeft en waarvan driekwart van de bevolking tegen de herindeling is.
Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):
Ik vroeg naar de vrijwillige herindelingen.
De heer Van Hattem (PVV):
Die vrijwilligheid willen wij graag toetsen in een referendum door het de burgers te vragen, dus niet alleen de bestuurders maar ook de burgers, zodat de burgers zichzelf kunnen uitspreken over de toekomst van hun gemeente en hun gemeenschap en over de context waarin zij organisatorisch willen leven. Dat vinden wij essentieel. De mate van vrijwilligheid hangen wij dus op aan het wel of niet houden van een referendum.
Tot zover, voorzitter, in eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.