28.764, E

Motie-Franken (CDA) c.s. over een transparante en verantwoorde procedure inzake plaatsing op en verwijdering van de lijsten van de Verenigde Naties en de Europese Unie met betrekking tot terroristische organisaties



In deze motie wordt de regering verzocht zich zowel bij de Verenigde Naties als bij de Europese Unie in te zetten voor een transparante en verantwoorde procedure inzake de plaatsing op en de verwijdering van de lijsten van de Verenigde Naties en de Europese Unie met betrekking tot terroristische organisaties.



Kerngegevens

nummer 28.764, E
ingediend 7 november 2006
behandelstatus aangenomen
toelichting behandelstatus Aangenomen op 14 november 2006 met algemene stemmen na stemming bij zitten en opstaan.
indiener(s) H. Franken (CDA)
mede ondertekend door R.H. van de Beeten
G.J. de Graaf (VVD)
E.C.M. Jurgens
M.J.M. Kox (SP)
R. Rabbinge
E.C.M. Wagemakers
W.J. Witteveen
dossier(s) Goedkeuring Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties (28.764)
behandelende commissie(s) commissie voor Justitie (Just.)

Bijzonderheden

  • De Eerste Kamercommissie voor Justitie bespreekt op 11 maart 2008 de briefwisseling naar aanleiding van de motie
  • De Eerste Kamercommissie voor Justitie heeft op 3 april 2007 de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 30 maart 2007 besproken. De commissiebrieven en de antwoordbrief van de minister van Buitenlandse Zaken zijn opgenomen in het verslag van het schriftelijk overleg dat de commissie op 30 maart 2007 heeft uitgebracht (EK 28.764, GPDF-document).
  • De Eerste Kamercommissie voor Justitie heeft op 27 februari 2007 besloten een brief aan de regering te schrijven waarin gevraagd wordt hoe de Europese Raad van Ministers en de Nederlandse regering gevolg gaat geven aan het vonnis van het Europese Gerecht in eerste aanleg van 12 december 2006 in de zaak T-228/02, Iraanse Volksmujahedeen, waarin de plaatsing van deze organisatie op de EU-terrorismelijst nietig werd verklaard.
  • De Eerste Kamercommissie voor Justitie besprak op 23 januari 2007 de brief (EK 28764, F) van de minister van Buitenlandse Zaken van 10 januari 2007 met een reactie op de motie. De commissie heeft op 30 januari 2007 een brief met een schriftelijke reactie op deze brief van de minister vastgesteld.