Verslag van de vergadering van 11 september 2018 (2017/2018 nr. 39)
Aanvang: 14.22 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden (versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme) (34746).
De voorzitter:
Aan de orde is de behandeling van het wetsvoorstel 34746, Wijziging van hetWetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden, oftewel versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom in de Eerste Kamer.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Dercksen.
De heer Dercksen i (PVV):
Ja, voorzitter, dank u wel. Ik had een wat andere tijd aangevraagd dan hier loopt.
De voorzitter:
Dat zal ik veranderen.
De heer Dercksen (PVV):
Voorzitter. Organiseer een debat over iets waar we geen of in ieder geval geen meetbare invloed op hebben, het klimaat, en de sprekerslijsten staan vol. Maar vandaag hebben we het over terreur, de veiligheid van onze bevolking, en we hebben drie sprekers. Hoe failliet had u de democratie willen zien?
"Ik boezem ontzag in de harten van ongelovigen. Slaat hun het hoofd af. Verminkt hen in alle ledematen." Soera 8, vers 12. Voorzitter, Het is vandaag 11 september, 9/11; een meer symbolische dag om een antiterreurwet, een wetje, te bespreken is niet denkbaar. Zeventien jaar geleden vielen tien moslims de Verenigde Staten aan. Moslims die zich tot dat moment veelal onopvallend en geïntegreerd gedroegen. Die datum leek niet toevallig gekozen. Het is namelijk de dag dat in 1683 het leger van de Heilige Liga, bestaande uit Polen, de aanval opende op het door Turken belegerde Wenen in een gelukkig geslaagde poging om de islam uit Europa te verdrijven.
De heer Schouwenaar i (VVD):
De heer Dercksen meet kennelijk het democratisch gehalte af aan het aantal sprekers dat zich meldt. Ik heb hem niet gehoord over het aantal minuten spreektijd, maar dat had ook nog gekund. Heeft hij ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat fracties het gewoon eens zijn met dit wetsvoorstel en het een goed wetsvoorstel vinden?
De heer Dercksen (PVV):
Jazeker, voorzitter. Maar zeker bij belangrijke onderwerpen — we hebben het over terreur en de veiligheid van ons land — had ik toch verwacht dat meer partijen, meer fracties, de moeite hadden willen nemen om het kabinet te steunen in de maatregelen die het neemt of om daar misschien kritiek op te hebben. Maar dat is gewoon niet gebeurd; we hebben drie sprekers. Voor de rest waait dit debat straks gewoon over.
Voorzitter. "De strijd tegen hen totdat de afgodendienst niet meer bestaat en de religie alleen Allah behoort." Soera 2, vers 193. Sinds 9/11 zijn er wereldwijd een kleine 34.000 islamitisch geïnspireerde terroristische aanslagen gepleegd. Het kabinet krijgt het voor elkaar om een antiterreurwet te maken zonder het woord "islam" te gebruiken. "Wanneer gij de ongelovigen ontmoet, tref dan hun nek. Wanneer gij overwinnaar zijt, bind hen dan vast. Degenen die ter wille van Allah worden gedood, hun werken zal hij niet vruchteloos maken." Soera 47, vers 4. Het antwoord van het kabinet op deze oproepen tot terreur is een wetje dat bepaalt dat terroristen niet meer mogen stemmen. Dat zal ze leren!
In het regeerakkoord staat dat er dreiging uitgaat van terugkeerders, gelet op hetgeen ze hebben meegemaakt en waaraan ze mogelijk zelfs hebben deelgenomen. Die terugkeerders, die jihadisten, verafschuwen en verachten onze manier van leven. Zij reisden willens en wetens af naar terreurgebied waar vrouwen, veelal jonge meiden, worden verhandeld als seksslaven. Zij reisden af naar een plek waar journalisten, ongelovigen, worden onthoofd, opgeblazen, in kooien worden verbrand en worden verdronken. Dat was de reden waarom ze gingen; daar waren ze naar op zoek. Daarom moeten we ze denaturaliseren, het paspoort ontnemen. Een kabinet dat zich bekommert om de veiligheid van de eigen bevolking laat deze jihadisten, deze terroristen, niet meer binnen.
Voorzitter. De minister schrijft dat terrorisme met alle mogelijke middelen dient te worden tegengegaan. En dan komt hij met een wetje waardoor DNA kan worden afgenomen van terreurverdachten, terroristen niet meer mogen stemmen, het voorarrest wat wordt opgerekt en er een bredere aangifteplicht komt voor hen die kennis dragen van ophanden zijnd terrorisme.
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
De PVV-fractie beschrijft uitgebreid de vreselijke daden die jihadstrijders begaan in het buitenland en zegt dat die mensen gedenaturaliseerd moeten worden en niet meer terug moeten kunnen komen. Is de heer Derksen van mening dat daarmee de hele terreurdreiging van de baan is? Iemand kan nog steeds onveiligheid veroorzaken in het gebied waar hij verkeert. Maar bovendien hebben we een geglobaliseerde wereld, internet en van alles. Vanuit het buitenland kun je nog steeds een bedreiging vormen voor de veiligheid in Nederland. Zou je dan niet veel beter mensen kunnen oppakken, berechten en bestraffen in plaats van een grens trekken en zeggen dat we daarmee veilig zijn?
De heer Dercksen (PVV):
Ik heb natuurlijk niet gesuggereerd dat, als we die jihadisten niet meer terug laten komen, er geen terreurdreiging meer is in Nederland. Zo is het natuurlijk niet. Maar die mensen verachten onze manier van leven, zij haten onze manier van leven. Als we dan zien welke straffen ze hier krijgen — in de toelichting bij de wet staat immers dat er grote problemen zijn met de bewijsvoering — dan is voor ons de beste stap om deze mensen Nederland niet meer in te laten. Dan maken we Nederland veiliger. Ik zit hier voor Nederland en niet voor Syrië of Irak.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Tot slot. Ik noemde ook de dreiging die je kunt betekenen vanuit het buitenland. Je hoeft niet per se fysiek hier te zijn om daadwerkelijk een dreiging te vormen en mensen aan te zetten om hier iets te betekenen. Zolang ze het Nederlanderschap hebben, hebben wij rechtsmacht, jurisdictie, en dus de mogelijkheid om die mensen strafrechtelijk aan te pakken. Is het dan geen gemiste kans dat we daar geen gebruik van maken?
De heer Dercksen (PVV):
Nee, want Nederland wordt veiliger als ze hier niet zijn. Natuurlijk is er internet, maar landen als Irak en Rusland hebben heel andere straffen voor jihadisten. Dat lost het probleem in veel grotere mate op dan ons systeem doet. Die jihadisten moeten we het land niet inlaten. Is daarmee alle dreiging voorbij? Nee, natuurlijk niet.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Oké.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Strik.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Dan stel ik vast dat de PVV-fractie liever een onveiligheid laat bestaan, want het is helemaal niet gezegd dat ze ergens anders hun straf zullen krijgen.
De heer Dercksen (PVV):
Die kans is groot. Of de kans is in ieder geval groter dat ze een fatsoenlijke straf of een veel stevigere straf krijgen dan in Nederland, omdat wij nu eenmaal grote problemen hebben, ook met de bewijsvoering. Als je niet kan bewijzen dat iemand jihadist is, staat hij binnen zes maanden weer op straat. Ik sta hier voor Nederland, ik sta hier niet voor Oost-Europa of Syrië. Ik sta hier voor Nederland en Nederland wordt veiliger als die jihadisten hier niet binnenkomen.
Voorzitter. Ik sprak over de bredere aangifteplicht die deze wet voorschrijft. Ik zou graag van de minister horen welke straf erop komt te staan als je weet dat er terreur dreigt en je geeft dat niet aan. Zal daarop worden gerechercheerd? Hoe moet men aangifte doen als nagenoeg alle politiebureaus zijn gesloten? Kan dat via internet? Of gaat het dan ook, zoals bij 70% van de aangiftes, via internet de prullenbak in? Kortom, welke prioriteit zal het hebben? Want als het geen prioriteit heeft, dan wordt er in dit land niets mee gedaan.
Voorzitter. Ook zal het familiair verschoningsrecht blijven bestaan. Dus iemand die weet van de slachtpartijen als in de Bataclan of bij het concert van Ariana Grande met tientallen doden tot gevolg, hoeft niets te vertellen als zijn broer dat van plan is. Hoe proportioneel acht de minister dat? Kan hij dat bij voorbaat uitleggen aan slachtoffers? Hoe groot acht hij daarnaast de kans dat er daadwerkelijk aangifte zal worden gedaan? Heeft hij zich een beetje verdiept in de islamitische groepscultuur waar niet, zoals in het Westen, individuele waarden en ontplooiing bovenaan staan, maar de groepseer? Salah Abdeslam, de dader van de aanslag in Brussel, kon moeiteloos 126 dagen onderduiken in Molenbeek; 126 dagen hield de volledige gemeenschap in Molenbeek hem de hand boven het hoofd. Iedereen wist waar hij zat. Terroristen en jihadisten die vrijkomen uit de gevangenis of terugkeren uit Syrië worden als helden onthaald, zegt hoogleraar Edwin Bakker. Denkt de minister nu echt met een voorlichtingscampagne deze mensen op andere gedachten te brengen? Zo naïef zal hij toch niet zijn?
Voorzitter, het kabinet komt later nog met een wetsvoorstel over hoe om te gaan met hen die naar terroristengebied vertrekken, maar als de voortekenen niet bedriegen, wordt dat ook een pappen-en-nathoudenwet voor geheelontkenners. Maar erger nog dan wetten die nauwelijks een verbetering betekenen, is een overheid, een justitieel systeem dat terrorisme niet eens herkent. De aanslagpleger op een Joods restaurant in Amsterdam, een gelukzoeker uit Syrië die een verblijfsvergunning bij elkaar loog, wordt gezien als vandaal in plaats van als terrorist. Een terrorist sticht brand in Amsterdam, een paar weken na de aanslagen op Charlie Hebdo, in een pand waar een Charlie Hebdoposter voor de ramen hing. De politie zwijgt over de zaak, nepnieuwsmedia zwijgen over de zaak, de gemeente zwijgt, justitie zwijgt en de terrorist wordt door D66-rechters slechts veroordeeld voor brandstichting. En hij staat intussen alweer op straat. Uit een onderzoek in zeven landen in Europa blijkt dat jihadisten in Nederland de laagste straf krijgen; vaak minder dan de helft van wat ze elders krijgen. Hoe kan dat?
Dus voorzitter, wat nu als de hele justitiële keten aantoonbaar blind is voor islamitische terreur? Wat nu als justitie alleen de terrorist herkent als hij zich als zodanig identificeert? Hoe kunnen we dit kabinet serieus nemen bij de bestrijding van terrorisme als we blijven samenwerken met een van de grootste financiers van terreur, Iran? Het is zelfs zo erg dat de EU tientallen miljoenen extra vrijmaakt om de sancties van de Verenigde Staten te omzeilen, klaarblijkelijk met instemming van het kabinet, want ik heb het kabinet er niet over gehoord. Dit gebeurt terwijl de bevolking in opstand komt tegen het islamofascistische regime. Wij sturen een militair attaché naar deze financiers van terrorisme. Daarbij nemen de EU en dit kabinet dus ook stelling tegen de bevolking, die snakt naar vrijheid. Hoe kan je dan volhouden dat je alles in het werk wilt stellen om terreur te bestrijden? Het kabinet laat de belastingbetaler meebetalen aan terreur.
Ook van Nederlands belastinggeld worden via de Palestijnse Autoriteit terroristen in Israëlische gevangenissen gesponsord. Hoe bestaat dat? En ook doneren wij tientallen miljoenen voor uitrusting aan gewapende groepen in Syrië. We mogen er verder niets van weten. Eerst was het de Free Syrian Army. Die ging samenwerken met Al-Nusra, dus verdween het al snel in de doofpot. En gisteren hebben we gehoord dat de Sultan Murad Brigade, oorlogsmisdadigers, en Jabhat al-Shamiya van Nederland materieel hebben gekregen. Onze militairen moeten "pang, pang" roepen als ze naar een zandbak worden gestuurd met inferieur materiaal. Ze moeten naar de legerdump voor een fatsoenlijk uniform. En wij sturen materieel naar terroristen in Syrië. Over "failed states" gesproken. Voorzitter, de politieke eurofiele elite is dus niet alleen een gevaar voor de eigen bevolking, maar is dat zelfs intussen ook voor andere volkeren.
Hoe kunnen we dit kabinet serieus nemen bij de bestrijding van terreur als men bijvoorbeeld de El-Tawheed moskee in Amsterdam ongehinderd haar gang laat gaan? Al sinds 2004 is dat een clubhuis voor terroristen. En al sinds 2004 roepen politici van vele kleuren, niet alleen van de PVV, op tot sluiting, maar er gebeurt niets. De gemeente liegt tegen de raad. Dat is niet zo gek, want daar hebben ze intussen fraudeurs en jihadisten in dienst. Daar nodigen ze pyromanen uit om de brand te blussen. Er vertrokken tientallen jihadisten vanuit die moskee naar IS. De brandstichter-terrorist van die Charlie Hebdoposter die ik net noemde, was er kind aan huis. Mohammed Bouyeri, de moordenaar van Theo van Gogh, kwam er over de vloer. Terroristen van 9/11, waaronder Mohammed Atta, waren in 1999 bij een conferentie in deze moskee. Sjeik Al-Aqeel is verbonden aan El-Tawheed en hij heeft banden met een terreurcel. Men verkoopt er boeken die haat oproepen jegens vrouwen en homo's. Het fonds Al-Haramein, die de moskee financierde, heeft een link met de terroristen van Hamas en Al Qaida. Twee moskeebestuurders van deze moskee werden door nabestaanden van 9/11 aangeklaagd wegens financiering van Bin Laden. De voorzitter van de moskee noemde joden en christenen "brandhout voor de hel". Een jongerenwerker verbonden aan deze moskee werd in België veroordeeld voor terreur en nu duikt ook haatprediker Fawaz Jneid er op. IS-uitreizigers, ronselaars: het verzamelt zich allemaal in de El-Tawheed moskee. En de overheid doet niets. De gemeente doet niets. Justitie doet niets. Politie doet niets. Wel is er een afspraak dat er alleen Marokkaanse agenten binnen mogen komen. En ook deze minister, bekend met deze feiten, doet niets. Het is prima als minister Blok allerlei andere landen de maat neemt, maar hoeveel beter is het in Nederland?
Ik heb twee vragen, voorzitter. Wanneer gaat die moskee dicht? In ieder geval zal ik in tweede termijn komen met een motie om dit broeinest van terreur te sluiten. Mijn tweede vraag: hebben meer moskeeën in dit land afspraken met de politie wie er wel of niet naar binnen mag? Graag een reactie.
Voorzitter, de lijst met moskeeën die een link hebben met terreur en jihadgangers is lang. Een terreuronderzoek bij de Arrayan moskee, ook in Amsterdam, werd bijvoorbeeld gefrustreerd door agenten uit het Amsterdamse Marokkanennetwerk die lekten. Hoe kan dat? Zijn er maatregelen genomen tegen deze agenten die lekten, en zo ja, welke? Een agent die een foto lekte uit een dossier van een Marokkaanse man die mensen overhoop reed op het plein voor het Centraal Station, werd ontslagen. Wat gebeurt er dan met mensen die lekken uit een terreurdossier? Ik hoor graag een concrete reactie, ook op de vraag waarom er überhaupt een Marokkanennetwerk is binnen de politie.
Voorzitter, in het regeerakkoord staat dat het kabinet alles in het werk zal stellen om te voorkomen dat haatpredikers een podium wordt geboden. Hoeveel haatsjeiks heeft de minister al tot ongewenst vreemdeling verklaard? Of misschien een meer praktisch voorstel: als ik nu, nota bene in lijn met het regeerakkoord, kom met een lijst van haatpredikers, met naam en toenaam, met de haat die ze prediken en de podia, de moskeeën waar ze prediken, kan ik dan vandaag met de minister afspreken dat die haatpredikers het land uit worden gezet of een inreisverbod krijgen, en dat die podia, die moskeeën direct worden gesloten? Kunnen we dat vandaag regelen, vraag ik via de voorzitter aan de minister.
En zeg nou niet dat het niet kan. Frankrijk doet het. Oostenrijk doet het, nota bene met een minister-president van dezelfde kleur als die van deze minister. Dus zeg niet dat het niet kan. Iemand aanwijzen als ongewenst vreemdeling is niet heel ingewikkeld. De desbetreffende moskee aanwijzen als criminele of misschien zelfs wel terroristische organisatie is ook niet heel ingewikkeld: artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
Hoe kunnen wij dit kabinet serieus nemen bij de bestrijding van terreur als we jihadisten uit Turkije ophalen? Waar is die stoere praat van de minister-president dat hij liever heeft dat ze sneuvelen? De feiten zijn: we halen ze op. Waarom? Daar komt nog bij dat deze jihadisten twee paspoorten hebben. Laat desnoods Marokko ze ophalen. Waarom moeten wij dat doen? Kosten noch moeiten worden gespaard; Nederland regelt je paspoort. En waarom haalt de minister ze naar hier als ze zelfs vervolgens dan niet meer in Nederland vervolgd kunnen worden? Denkt de minister nou niet eens: ik zit hier voor de belangen van de gewone Nederlanders en ik moet hun veiligheid garanderen? En zo ja, waar zou dat dan uit moeten blijken? Of zien we dan hier toch de burger Grapperhaus die denkt dat je met een praatje deze terroristen op het rechte pad krijgt?
Kent de minister de interviews met deze jihadisten als de camera uit staat en als de microfoons zijn afgekoppeld? Dan zeggen ze dat ze helemaal geen spijt hebben dat ze naar IS zijn vertrokken. Het enige waar ze spijt van hebben, is dat IS gevallen is, of nagenoeg gevallen is. En die mensen laten we terugkeren. Kent de minister deze interviews? En hoe naïef vindt hij dan zijn eigen beleid?
Hoe kunnen wij dit kabinet serieus nemen bij de bestrijding van terreur als de grenzen wagenwijd openstaan? Een slachtoffer van mensenhandel, een minderjarig meisje, kwam in Duitsland haar eigen verkrachter tegen. Ze vluchtte terug naar Koerdistan en de dader leeft in vrijheid op kosten van de belastingbetaler als zielige vluchteling. En deze terrorist kan, met die fantastische open grenzen van de EU, hier zo elk moment het Binnenhof oplopen. En hij niet alleen: in Duitsland zijn 767 jihadisten van wie men weet dat het jihadisten zijn, en zijn er 700.000 vluchtelingen, immigranten van wie men niet weet wie het zijn en waar ze zijn.
En in Nederland is het niet veel beter. Een gast van de Wir-schaffen-das-Bondskanselier steekt ook hier mensen overhoop op het Centraal in Amsterdam en de moordende migranten in Chemnitz verbleven ook in Nederland. En wie moeten we dat nou kwalijk nemen? Natuurlijk die terrorist, maar natuurlijk ook hen die dit over ons land hebben afgeroepen. Want, voorzitter, terreur en terreurdreiging is geen natuurverschijnsel, die heeft de politieke elite — ze zitten hier — over ons land en over onze bevolking afgeroepen.
Voorzitter. In Polen en Hongarije geen Merkel-lego, betonblokken die voetgangers moeten beschermen. Daar zijn ze wel zuinig op hun land, op hun volk, op hun cultuur. Wil de minister op z'n minst erkennen dat dit terrorisme er is, door decennialang desastreus beleid?
Voorzitter. Tot slot. In de Tweede Kamer wilde de minister geen ideologische discussie aangaan over jihad en islam. Hij heeft zich in de zomervakantie kunnen verdiepen in de islam, en dan weet hij dat een sharia oproept tot jihad, tot terreur. Kent de minister desalniettemin één moskee in Nederland die de sharia openlijk verwerpt? Weet de minister intussen ook dat de sharia niet zomaar wat vrijblijvends is voor moslims, maar dat de sharia moslims verplicht om strijd, om oorlog te voeren tegen ongelovigen? Publicist Hafiz Bouazza — hij kan het weten — schreef: islam en geweld gaan nu eenmaal samen, ze zijn verknocht aan elkaar, een siamese tweeling.
Voorzitter. Wie islam zaait, zal sharia en jihad oogsten. Hoe kunnen we een kabinet serieus nemen bij de bestrijding van terreur dat dat niet realiseert?
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dercksen. Ik geef het woord aan mevrouw Wezel.
Mevrouw Wezel i (SP):
Het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen, strekt tot verdere versterking van de strafrechtelijke aanpak van terrorisme. Het heeft brede steun in de Tweede Kamer gekregen en zal ongetwijfeld ook hier worden aanvaard. Tegengaan van de bedreiging van de democratische rechtsstaat door figuren en organisaties die in die rechtsstaat juist het tegendeel zien van wat hen aanspreekt, is een wezenlijke taak van de samenleving en de overheid. Dit wetsvoorstel maakt dat ook duidelijk, in die onderdelen waar de verplichtingen van burgers om terroristisch geweld te voorkomen, worden benoemd. Wie wéét heeft van zaken die mogelijkerwijs tot terroristisch geweld kunnen leiden, heeft niet het recht daarover te zwijgen, maar de plicht daarover te spreken met de bevoegde instanties. En wie twijfelt of het verlenen van bepaalde diensten gerelateerd zou kunnen zijn aan dit soort misdrijven, draagt daar zijn verantwoordelijkheid voor. En wie de verdenking op zich vestigt als mogelijk betrokken bij een terroristisch misdrijf, moet er zeker van zijn dat de rechtsstaat niet met zich laat spelen, maar hard en doortastend zal optreden, ter bescherming van onze samenleving. Mijn fractie ziet het belang van die robuuste verdediging van de democratische rechtsstaat en zal het voorstel daarom ook steunen.
Maar niet dan nadat de minister nog eens goed zal zijn ingegaan op het gegeven dat dit wetsvoorstel ook risicovol is. Zoals de Raad van State zegt: het maakt inbreuk op enkele fundamentele grondrechten. En dat is slechts dan geoorloofd, zo zegt mijn fractie de Raad van State na, wanneer die inbreuken beslist noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Indien onze fractie, maar naar ik aanneem de hele Kamer, een dergelijke waarschuwing krijgt van de hoogste regeringsadviseur, dan zijn wij het aan onze stand verplicht om de regering kritisch te bevragen, en haar daarmee ook nogmaals de gelegenheid te geven zich te realiseren dat we ons hier op dun ijs begeven en dat we ons werkelijk gerealiseerd hebben dat dit een bijzonder wetsvoorstel is, waarin de fundamenten van de democratische rechtsstaat aan de orde zijn. Het beschermen van die fundamenten is immers één van onze hoofdtaken in dit huis. Wil de minister daarom de tijd nemen om de onverbloemde kritiek die aan het begin van dit wetgevingsproces door de Raad van State aan de regering kenbaar gemaakt is, aan het einde van het wetgevingsproces nog eens nauwgezet na te lopen en wil hij, ook in deze Kamer, duidelijk maken dat de regering de kritiek van de Raad van State terdege begrijpt en wil hij aangeven hoe de regering ervoor zal zorgdragen dat dit wetsvoorstel uiteindelijk dusdanig zal worden uitgevoerd dat aan die kritiek van de Raad van State tegemoetgekomen is en dat dit wetsvoorstel inderdaad beslist nodig is in een democratische rechtsstaat?
De minister zal het met mij eens zijn dat het niet zo heel vaak voorkomt dat de Raad van State zo stevig uit de hoek komt, en zelfs zegt dat áls de regering niet in staat is aan de fundamentele kritiek van haar belangrijkste adviseur tegemoet te komen, dán het wetsvoorstel beter in de kast gestopt zou worden. Mag ik namens mijn fractie de minister ook vragen hoe hij denkt om te gaan met de kritiek van de Raad van State dat we, indien deze Kamer vandaag akkoord gaat, wéér een nieuwe wet in het kader van de strafrechtelijke bestrijding van terrorisme hebben, zónder dat er enig inzicht is op de effecten van eerder ook hier aangenomen wetsvoorstellen met een vergelijkbaar doel? Wordt het niet de hoogste tijd dat we wél inzicht krijgen in de effecten die de tot nu toe geaccordeerde wetgeving op dit vlak hebben gehad, of juist hebben gemist? Wil de minister toezeggen dat er op korte termijn een stevige evaluatie komt, zodat we weten waartoe wetgeving die inbreuk meent te moeten maken op fundamentele grondrechten, ter bescherming van de democratische rechtsstaat, in de praktijk leidt? En wil hij toezeggen dat, mocht uit een evaluatie blijken dat de effecten anders zijn dan gedacht, hij bereid is met het parlement te bezien of bepaalde maatregelen kunnen worden teruggedraaid of aangepast? Want één ding is zeker: ons land wordt niet veiliger en onze rechtsstaat niet steviger door papieren wetten zonder praktisch positief nut. Ik denk dat de minister onze fractie daarin zal volgen.
Specifiek inhoudelijk heeft de SP-fractie nog de volgende vragen over het wetsvoorstel aan de minister. Dit betreft vragen over:
de uitbreiding van de aangifteplicht;
de verruiming van de voorlopige hechtenis zonder ernstige bezwaren en
de ontzetting uit het kiesrecht.
Ik begin met de uitbreiding van de aangifteplicht. Met dit wetsvoorstel wordt de aangifteplicht in artikel 160 Wetboek van Strafvordering uitgebreid met de zinsnede dat de aangifteplicht ook geldt ten aanzien van een ieder die kennis draagt van een terroristisch misdrijf. Zou de minister erop in kunnen gaan waarom de toevoeging van deze zinsnede noodzakelijk is? De meldplicht is namelijk al geregeld in artikel 136 Wetboek van Strafrecht. Temeer omdat een overtreding van artikel 136 Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld is en overtreding van artikel 160 Wetboek van Strafvordering een niet-gesanctioneerde rechtsplicht inhoudt. Graag de reactie van de minister.
In de nota naar aanleiding van het verslag van 24 januari 2018 aan de Tweede Kamer schrijft de minister: "Anders dan de leden van de CDA-fractie veronderstelden, creëert het wetsvoorstel geen aangifteplicht (als bedoeld in artikel 160 Wetboek van Strafvordering) ten aanzien van misdrijven die onder artikel 83b Wetboek van Strafrecht vallen." In artikel 83b Wetboek van Strafrecht staat dat onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven in de in het artikel 83b Wetboek van Strafrecht genoemde artikelen. Daarnaast bepaalt 129 Wetboek van Strafvordering dat, waar van een misdrijf wordt gesproken, daaronder tevens de medeplichtigheid, poging tot en de voorbereiding van het misdrijf begrepen wordt. Kan de minister toezeggen, bereid te zijn in een toekomstige wet in artikel 160 Wetboek van Strafvordering te specificeren welke misdrijven de minister hiermee bedoelt, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de misdrijven als genoemd in artikel 83 Wetboek van Strafrecht? Graag de reactie van de minister.
In de memorie van toelichting stelt de minister zich in paragraaf 4.3 de vraag of een bankmedewerker nader onderzoek moet instellen naar een betaling aan een persoon in Syrië. Volgens de minister ziet artikel 160 Wetboek van Strafvordering daar niet op. Het gaat om de verplichting voor degene die kennis heeft van een misdrijf om hiervan aangifte te doen. Hiervan zou in het geval van de bankmedewerker geen sprake zijn. De minister herhaalt dit in de nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer. Waarom is een bank in dit geval gehouden om aangifte te doen? Immers, de bank draagt er kennis van dat er gelden via zijn rekening worden overgemaakt naar Syrië. Is een bank dan niet verplicht hiernaar onderzoek te doen en melding hiervan te maken? Immers, de bank werkt mogelijk mee aan terrorismefinanciering. Graag een reactie van de minister.
In de nota naar aanleiding van het verslag van 24 januari 2018 aan de Tweede Kamer schrijft de minister "dat het nut van de voorgestelde uitbreiding van de aangifteplicht specifiek ligt in het aanspreken, in de zin van aansporen, van personen in de directe omgeving van daders van terroristische misdrijven, die op een gegeven moment op de hoogte komen van concrete plannen om een aanslag of ander terroristisch misdrijf te plegen. Zij moeten de druk van de samenleving voelen om daarvan aangifte te doen." Kan dan niet gewoon volstaan worden met een publiekscampagne of een campagne op doelgroepen met als strekking dat er een meldplicht is waarop een strafbedreiging is gesteld? Voor zover ik weet, wordt de Staatscourant door die doelgroepen beperkt gelezen. Of deze wetswijziging überhaupt bij de betrokkenen bekend wordt, is dus de vraag. Graag een reactie van de minister.
Dan kom ik bij het verruimen van de voorlopige hechtenis zonder ernstige bezwaren. Het voorstel is om artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering, vierde lid, aanzienlijk te verruimen, inhoudende dat bij een verdenking ter zake van een terroristisch misdrijf ernstige bezwaren niet zijn vereist voor een bevel tot bewaring en een eerste bevel tot gevangenhouding voor een termijn van ten hoogste 30 dagen. Dat is een verruiming van 14 dagen naar maximaal 44 dagen. Een verruiming van dit soort bepalingen geeft een aanzienlijk risico op langdurig voorarrest voor verdachten tegen wie uiteindelijk geen zaak bestaat, terwijl de risico's voor de betrokkenen groter worden. Er is een vergroot risico op het verlies van hun baan, uitkering of woning, nog afgezien van het feit dat de persoon 44 dagen van zijn vrijheid kan worden beroofd, naast de drie dagen inverzekeringstelling.
In het advies van de Nederlandse orde van advocaten schrijven de advocaten dat bij hen het beeld rijst dat de opsporingsdiensten, het Openbaar Ministerie en de reclassering, mogelijk door een gebrek aan mankracht, onvoldoende actief en proactief onderzoek doen en zich te veel laten leiden door het volgende raadkamermoment. Het kan echter niet zo zijn dat de oplossing voor dit gebrek aan mankracht en organisatie wordt gevonden in een langere vrijheidsberoving van de burger.
Ook de Afdeling advisering van de Raad van State schrijft in haar advies dat de redenen als genoemd voor de verruiming, niet van dien aard zijn dat voldaan is aan het vereiste van noodzaak voor de voorgestelde beperking van het recht op vrijheid. De afdeling verwijst in haar advies tevens naar de evaluatie uit 2014 van de Wet opsporing terroristische misdrijven. In een periode van vier jaar is in slechts vier terreurzaken voorlopige hechtenis bij terreurverdachten toegepast op basis van een verdenking om een mogelijke acute dreiging te verijdelen en om informatie te verzamelen. In geen van de zaken heeft de extra tijd vanwege de bewaring zonder ernstige bezwaren geleid tot het aannemen van ernstige bezwaren als een van de voorwaarden voor gevangenhouding of tot wettig en overtuigend bewijs voor een bewezenverklaring. Wegens gebrek aan bewijs zijn de onderzoeken stopgezet. Om die reden verzocht de afdeling de regering de noodzaak van de uitbreiding alsnog dragend te motiveren en, als dit niet mogelijk is, daarvan af te zien.
Naar de mening van de SP-fractie is die nadere motivering zeer summier aangevuld. Als nadere aanvulling wordt door de regering in reactie op het advies van de Raad van State gegeven dat het zeer wel denkbaar is dat soms pas na weken van intensief onderzoek duidelijkheid ontstaat over de rol van bepaalde verdachten. Dit kan dan ook wel langer duren dan 44 dagen. De vraag of een uitbreiding noodzakelijk is, volgt voor de SP-fractie temeer uit de mededelingen van de minister aan de Tweede Kamer dat de huidige regeling tot dusver voldoende uitkomst bood en dat er in de afgelopen jaren geen terrorismeverdachten in vrijheid zijn gesteld bij gebrek aan ernstige bezwaren. Graag een reactie van de minister.
In de beantwoording door de minister op vragen van de GroenLinksfractie in de Tweede Kamer valt te lezen dat er na de evaluatie van 2014 over de periode 2007 tot en met 2011 niet is vastgelegd of er voorlopige hechtenis is toegepast zonder ernstige bezwaren. Daarmee kon ook niet gekeken worden in hoeveel van die zaken dit tot een veroordeling heeft geleid. Zou de minister kunnen toezeggen het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht de opdracht te geven naar de toekomst toe vast te leggen of in terreurzaken voorlopige hechtenis is toegepast waarin geen sprake was van ernstige bezwaren en of er in die zaken vervolging heeft plaatsgevonden, en de Eerste en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren? Graag een reactie van de minister.
In het advies van de Raad voor de rechtspraak schrijft de raad dat de rechter in dit soort gevallen voor een dilemma wordt geplaatst omdat hij op basis van summiere, voor hem niet toetsbare gegevens een ingrijpende beslissing moet nemen. Daarbij loopt de rechter het risico dat hij een onschuldige persoon voor lange duur van zijn vrijheid berooft dan wel een persoon die voor de maatschappij een ernstige bedreiging vormt, in vrijheid stelt. Zou de minister kunnen aangeven waar de rechter aan moet toetsen?
Dan nog even over de berichtgeving gisteravond in Nieuwsuur over de steun van Nederland in de afgelopen jaren aan terroristische organisaties in Syrië. De SP-fractie is over de berichtgeving zeer geschokt. Dit draagt niet bij aan het vertrouwen in de Nederlandse overheid, een overheid die enerzijds, onder meer met het onderhavige wetsvoorstel, verkondigt dat terrorisme en de steun aan terrorisme hard aangepakt moeten worden, maar anderzijds zelf steun lijkt te leveren aan dit terrorisme. Hoe ziet de minister dit? Kan een persoon op dit moment nog wel in voorlopige hechtenis worden genomen en gehouden en worden vervolgd en berecht, indien de Nederlandse Staat de terroristische organisatie waar de persoon zich bij heeft aangesloten in Syrië, heeft gefaciliteerd? Graag een reactie van de minister.
De SP-fractie ziet uit naar de reactie van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wezel. Ik geef het woord aan mevrouw Strik.
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Terrorisme is helaas geen nieuw fenomeen. Ook in de vorige eeuw werden we hier veelvuldig door geplaagd. Toch is het vandaag een memorabele dag, omdat exact zeventien jaar geleden de wereld werd opgeschrikt door een nieuwe vorm, een aanslag met vliegtuigen die bijna 3.000 mensen het leven kostte. Ook daarna zijn wereldwijd nog veel slachtoffers van terrorisme gevallen. De terreurdreigingen, die soms helaas ook worden waargemaakt, hebben ons terecht alerter gemaakt. Tegelijkertijd is het zaak om er alert op te blijven dat we met de bestrijding van terrorisme niet tevens onze eigen rechtsstaat bestrijden. Als we onze rechtstatelijke waarborgen opofferen, heeft het terrorisme immers een belangrijke overwinning behaald. Ook is het zaak er alert op te blijven dat we terrorisme proberen te voorkomen en bestrijden met een integrale benadering. Aan gedragingen en handelingen van terroristen liggen vaak meerlagige en complexe oorzaken ten grondslag. Met simpele wetgeving of zelfs handhaving alleen redden we het niet. We zijn daarom blij met de integrale aanpak van de regering en dringen aan op een blijvende evenredige aandacht voor al die verschillende facetten, dus ook voor de preventie van radicalisering.
Uiteraard dienen onze mogelijkheden voor opsporing, vervolging en berechting gelijke tred te houden met de ontwikkelingen in terroristische misdrijven. In de memorie van toelichting wijst de regering op de toenemende frequentie van aanslagen gepleegd door solisten, aanslagen door terugkerende jihadstrijders en het georganiseerde reizen naar Europa om daar later aanslagen te plegen. Om die ontwikkelingen het hoofd te bieden acht de regering het nodig om verdachten van zware terroristische misdrijven zonder ernstige bezwaren langer in voorlopige hechtenis te kunnen houden, tot maximaal 30 dagen. Het zou immers langer duren voordat het bewijs voor deze ernstige bezwaren rond is. Daarnaast zou naast een brede aangifteplicht en zwaardere bestraffing, inclusief ontneming van het kiesrecht, ook DNA-materiaal kunnen worden afgenomen van alle verdachten van een terroristisch misdrijf, zonder dat er een stevige verdenking tegen hen is, in de vorm van een ernstig bezwaar.
De heer Dercksen i (PVV):
Begrijp ik het goed dat intussen ook de GroenLinksfractie erkent dat er bij de enorme stroom immigranten die de afgelopen jaren Europa is binnengekomen, terroristen zaten? Daarover was nogal wat discussie binnen uw partij, maar ik begrijp nu dat u dat erkent.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
GroenLinks heeft nooit ontkend dat er sprake is van terroristische misdrijven en terroristen, op verschillende manieren. Meneer Dercksen gaf het net ook al aan. Er zijn ook mensen die hier geboren en getogen zijn en uiteindelijk een terroristische daad plegen. Ik begrijp niet helemaal de vraag van meneer Dercksen wat wij zouden negeren en wat ik nu ineens hier zou erkennen.
De heer Dercksen (PVV):
Nou ja, ik moet denken aan de intussen befaamde tweet van mevrouw Sargentini uit uw fractie in het Europees Parlement. Zij zei dat er geen enkel bewijs was dat er onder de stroom immigranten ook terroristen zouden zitten. We zijn intussen een paar jaar verder, maar ik begrijp, nogmaals, dat ook de GroenLinksfractie intussen doorheeft dat het niet alleen immigranten zijn, waarvan de meeste economisch, maar dat er ook terroristen meekomen. Is het dan geen zaak om die stroom in te dammen?
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Meneer Dercksen, potentiële terroristen bevinden zich altijd overal. Daarom pleit ik voor een brede, integrale aanpak om dat te voorkomen. Ik zie geen verband tussen terrorisme en het migratiebeleid dat gevoerd wordt. Dat zie ik niet.
De heer Dercksen (PVV):
Nou wordt het wel heel ingewikkeld, want u zegt net: met de stroom immigranten komen terroristen mee, en nu zegt u dat u geen verband ziet tussen terroristen en immigratie. Dan bent u weer terug bij drie, vier jaar geleden, toen mevrouw Sargentini in het Europees Parlement zei dat er geen reden was om aan te nemen dat terroristen meekomen met de immigratiestroom. De daders van Bataclan, Ariana Grande, noem ze allemaal maar op; velen zijn met die stroom immigranten meegekomen om hier terroristische aanslagen te plegen en u staat dat hier glashard te ontkennen.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik begrijp waarlijk niet wat de heer Dercksen nu precies van mij wil. Ik heb net al aangegeven dat het nooit is uit te sluiten dat migranten Nederland binnenkomen, en zeker ook niet uit te sluiten dat terroristen die hier zijn geboren en getogen, op een gegeven moment overgaan tot een terroristisch misdrijf. In die zin is er geen verband tussen. Je kunt niet denken: als ik de grenzen sluit, zijn we van terrorisme gevrijwaard. Was het leven maar zo simpel, maar dat is het helaas niet, moet ik zeggen tegen meneer Dercksen.
De voorzitter:
Tot slot, een heel klein puntje.
De heer Dercksen (PVV):
Ja, een heel klein puntje. Wat ik van u wil, is niet meer dan dat u erkent dat met de immigratiestroom die op gang is gekomen sinds de Arabische Lente, terroristen Europa zijn ingestroomd, en met name in West-Europa. Dat is alles wat ik van u wil.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Dat is inderdaad niet uit te sluiten, zoals die zich op heel veel verschillende manieren, vanuit verschillende werelddelen heeft ontwikkeld en is gekomen.
Voorzitter. Ik was bij het punt van het DNA-materiaal. Bij het afnemen van DNA-materiaal van verdachten van terrorisme zonder dat er een ernstig bezwaar is en het bewaren daarvan, is het mijn fractie niet duidelijk waarom een bewaartermijn van zelfs 80 jaar nodig zou zijn. Kan de minister dat toch nader toelichten? We begrijpen uit de parlementaire behandeling dat het DNA-materiaal wordt vernietigd, zodra het OM de vervolging staakt. Dat is een belangrijke toezegging. Maar kan de minister ook uitleggen waarom na vrijspraak de gegevens wel in de bestanden blijven zitten? Daar kunnen toch dezelfde redenen aan ten grondslag liggen als die hebben geleid tot het afzien van verdere vervolging? Verder sluit mijn fractie zich graag aan bij de vragen van de SP-fractie over de aangifteplicht.
Voorzitter. Mijn fractie is verheugd dat de regering heeft besloten om de strafbaarstelling van verblijf in een bepaald gebied te schrappen na de stevige kritiek van de Raad van State. Het verbaast mijn fractie evenwel dat dit kabinet er vervolgens toch weer op terug is gekomen. De kritiek van de Raad van State was namelijk zo fundamenteel dat die moeilijk in een zelfstandig voorstel weg te nemen lijkt te zijn. We zijn dus erg benieuwd naar het voorstel zoals het naar de Kamer zal worden gestuurd.
De grootste vragen en twijfels van mijn fractie bij onderliggend voorstel betreffen echter de mogelijkheid van voorlopige hechtenis tot 44 dagen, in afwezigheid van ernstige bezwaren bij een verdenking van een zware vorm van terrorisme. Vrijheidsontneming nog voordat er sprake is van een veroordeling is immers een ingrijpende bevoegdheid voor de overheid, waarmee uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan. Zo'n lange duur heeft doorgaans ook veel grotere praktische gevolgen voor een verdachte, zoals mevrouw Wezel ook heeft aangegeven.
Mijn fractie is blij met enkele aanscherpingen, zoals tussentijdse toetsing door de rechter-commissaris in plaats van een enkele toetsing voor verlenging van 30 dagen, maar het College voor de Rechten van de Mens heeft er ook op gewezen dat uit onderzoek blijkt dat die rechterlijke toetsing niet altijd zo diepgaand is. De minister spreekt de verwachting uit dat die toets juist indringender wordt met dit wetsvoorstel. Kan hij dit nader toelichten? Wat kan de rc precies toetsen? Als er geen ernstige bezwaren hoeven te zijn, dan is er juist minder om te toetsen, zou je zeggen. Kan de minister toch wat preciezer zijn over die toetsingscriteria? Al is er geen ernstig bezwaar nodig — zeg maar een stevige verdenking — dan zou het toch zo moeten zijn dat naarmate de inbewaringstelling langer duurt, de voortzetting ervan kritischer wordt getoetst? Wat zijn de criteria die de rechter-commissaris ter beschikking heeft? Ook al zijn de misdrijven omschreven waarvoor deze verruiming geldt, dan nog hoeven lang niet alle verdachten die deze misdrijven hebben begaan, daarvoor in aanmerking te komen, lijkt onze fractie. Daarvoor zal de rechter-commissaris toch ook moeten toetsen hoe zwaar die verdenking is en waarvan zij precies worden verdacht. Graag een nadere toelichting op die toetsingsmogelijkheden.
Misschien nog een technisch vraagje. In het voorgestelde lid 4 van artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering staat uitdrukkelijk dat de maximale periode van 30 dagen vastgehouden kan worden zonder ernstig bezwaar. Maar die eerste veertien dagen voorlopige hechtenis zijn ook al zonder ernstig bezwaar toegepast. Betekent die formulering van maximaal 30 dagen dat het 14 plus 16 zou moeten zijn? Of gaat het om 14 plus 30 dagen, waardoor je op 44 dagen uitkomt? Die laatste zin van lid 4 zou ook kunnen betekenen dat het maximaal in totaal 30 dagen zou moeten zijn. Graag een reactie.
Voorzitter. Het criterium van ernstige bezwaren is een belangrijke waarborg dat de voorlopige hechtenis alleen wordt ingezet als het echt nodig is. Om van die waarborg af te wijken moet de minister een stevige onderbouwing geven. Dat leidt ons tot meer fundamentele twijfel, namelijk over de noodzaak van dit wetsvoorstel. Met de Raad van State ontgaat ook ons de rechtvaardigingsgrond, zeker in vergelijking met andere misdrijven. Bij een terroristisch misdrijf dat in Nederland is gepleegd, hebben politie en justitie met dezelfde beperkingen en mogelijkheden te maken als bij andere misdrijven. Daarom onze vraag of het specifiek moeilijker is bij zware terroristische misdrijven om die ernstige bezwaren te onderbouwen, en zo ja, waarom. De minister noemt het argument van versleutelen van informatie. Dat kost tijd, maar versleutelen zien we ook bij andere misdrijven. Of rechtvaardigt de ernst van het misdrijf dat het OM meer tijd moet krijgen om die bezwaren te kunnen onderbouwen?
In het licht van de ingrijpendheid van langere voorlopige hechtenis zonder stevige verdenking wees de Raad van State op het feit dat er tot nu toe geen behoefte aan is geweest. Volgens het adviesorgaan ontbreekt daarom ook de toegevoegde waarde. De minister erkent dat er niet eerder behoefte aan lijkt te zijn geweest, maar wijst toch op strafrechtelijke onderzoeken in binnen- en buitenland waaruit zou blijken dat er soms weken overheen gaan om voldoende bewijs boven water te halen om een ernstig bezwaar te kunnen onderbouwen. Kan de minister nader toelichten wat die binnenlandse ervaringen zijn waarnaar hij verwijst? Dat zou niet stroken met bevindingen uit dat eerdere onderzoek.
Voorzitter. Het hele voorstel lijkt vooral gedreven door de jihadstrijders in het Midden-Oosten en de angst voor hun terugkeer. Zo is het ook expliciet gemotiveerd in het regeerakkoord. In die gevallen is het misschien ook nog het best te begrijpen dat er meer tijd nodig is, omdat het gaat over handelingen die in het buitenland zijn verricht. Dat is ook de reden waarom mijn collega Buitenweg er op heeft aangedrongen om dit wetsvoorstel tot deze groep te beperken. Onze fractie was daarom verbaasd te lezen dat het OM bij die groep nu juist geen moeite heeft om de complexiteit en de ernst voldoende te onderbouwen. Moeten we daaruit concluderen dat het OM ten aanzien van terugkeerders wel degelijk uit de voeten kan met de huidige strafvorderlijke mogelijkheden?
Dit punt is cruciaal waar het gaat om de verhouding tussen dit wetsvoorstel en de Wet intrekking Nederlanderschap in belang van de nationale veiligheid. Dat wetsvoorstel is hier vorig jaar met een nipte meerderheid aangenomen en veel senatoren uitten hun twijfels bij de bestuursrechtelijke bevoegdheid om het Nederlanderschap in te trekken zonder enige strafrechtelijke procedure. Het belangrijkste argument van de minister destijds was dat dit instrument nodig is omdat de strafvorderlijke mogelijkheden niet altijd de veiligheid in Nederland kunnen garanderen. Want mensen zouden niet lang genoeg kunnen worden vastgehouden, omdat het bewijs technisch niet altijd op tijd is rond te krijgen. Dat was het belangrijkste voorbeeld. Blijkt nu uit de beantwoording door de minister in de Tweede Kamer dat het een onjuiste onderbouwing was voor dat wetsvoorstel dat het OM goed uit de voeten kan met de huidige mogelijkheden, omdat terugkeerders in de praktijk wel steeds voldoende lang kunnen worden vastgehouden? En als dat niet zo is, is onze vraag: als dit wetsvoorstel aangenomen zal worden, zal de minister dan in principe voorrang geven aan toepassing van de strafrechtelijke weg boven de bestuursrechtelijke maatregel van de intrekking van het Nederlanderschap?
Voor onze fractie — dat mag de minister best weten — is een bevestigend antwoord hierop van cruciaal belang voor onze steun aan dit wetsvoorstel. Het zou immers betekenen dat oud-jihadstrijders minder snel hun nationaliteit kwijtraken zonder strafrechtelijk onderzoek en dat er een zorgvuldige strafrechtelijke procedure en eventuele berechting kan plaatsvinden. Dat past in een rechtsstaat en is ook veiliger in binnen- en buitenland dan jihadstrijders zonder veroordeling in het buitenland te laten. Nederland zou daarmee ook optimaal zijn strafrechtelijk instrumentarium gebruiken en daarmee ook recht doen aan resolutie 2322 van de VN-Veiligheidsraad die alle landen verplicht tot die internationale strafrechtelijke samenwerking.
Als voor het bewandelen van de strafrechtelijke route een langere termijn voorlopige hechtenis in bepaalde situaties echt nodig is, dan kunnen wij dat billijken, maar dan zou die strafrechtelijke weg ook zo veel mogelijk moeten worden bewandeld. Of wil de minister alle opties openhouden en zo van twee walletjes blijven eten? Dus gewoon zelf bepalen wanneer hij de nationaliteit intrekt of wanneer hij toch gaat voor die strafrechtelijke procedure. Daar zou mijn fractie zich moeilijker in kunnen vinden. Dus heel graag een nadere toelichting. Is de minister toch bereid om dat strafrecht te verkiezen boven de bestuursrechtelijke maatregel, ook als dat soms wat lastiger is? Wij hopen dat hij aantoonbaar de voorkeur geeft aan die route omdat daar immers meer waarborgen gelden. Intrekking Nederlanderschap is heel ingrijpend. De vraag die daarbij rijst, is of dit wetsvoorstel de minister daartoe zal brengen.
Verder vraag ik of de minister ons ook wat meer informatie kan geven over hoe het nu staat met die intrekkingen. We hebben de brief van 30 augustus gelezen, waarin staat dat zeven maal de bestuursrechtelijke maatregel is toegepast en ongeveer hetzelfde na een strafrechtelijke veroordeling. Misschien kan hij er nader op ingaan of er beroep is ingesteld en wat de uitkomst daarvan is en om welke tweede nationaliteit het gaat. Dus graag antwoorden over het verband tussen deze twee wetten en de toepassing ervan.
Wat we vooral ook lezen, is dat veel Nederlandse oud-jihadstrijders die willen terugreizen naar Nederland, daarin niet worden gefaciliteerd of zelfs worden gehinderd. Dat lijkt mijn fractie in strijd met het mensenrecht om terug te kunnen keren naar je eigen land. Kan de minister ons informeren over hoe het specifieke beleid eruitziet en of er verschil wordt gemaakt tussen mensen met een dubbele nationaliteit en mensen met een enkelvoudige nationaliteit? Gaat de huidige praktijk van al dan niet faciliteren of beletten om terug te keren veranderen met de aanneming van het wetsvoorstel?
Een van de redenen waarom deze vragen ook van belang zijn, is het grote aantal Nederlandse kinderen dat in erbarmelijke omstandigheden in het buitenland verblijft. De Nederlandse regering stelt zich op het standpunt dat het Nederlandse jihadisten en hun kinderen niet helpt bij het terugkeren naar Nederland omdat het te gevaarlijk is om ze daar weg te halen. Maar wat als het straks niet meer zo gevaarlijk is, wellicht als deze laatste, maar lugubere fase van de oorlog die nu is ingezet met de aanvallen op Idlib, voorbij is? Komt dan toch het argument naar boven dat de regering Nederlanders niet wil blootstellen aan het gevaar van terugkeerders, en hun mogelijk geradicaliseerde kinderen? En hoe beziet hij het feit dat het overgrote deel van deze kinderen jonger dan vier jaar is in het licht van hun erbarmelijke omstandigheden en het feit dat zij daar grote psychische maar ook fysieke schade oplopen die zij niet zomaar kwijt zullen zijn? Op een bepaald moment zullen die kinderen zelf kunnen beslissen om toch naar Nederland terug te reizen, want van hen kan het Nederlanderschap niet worden afgepakt. Los van de schending van hun kinderrechten en van het recht om naar hun eigen land te kunnen terugkeren, vormt het verlengen van die kwetsbare omstandigheden van die kinderen een groter gevaar voor Nederland dan een terughaalactie waarna ze stabiel kunnen opgroeien in Nederland, ook als hun ouders dan in Nederland worden vervolgd en berecht.
De heer Dercksen (PVV):
Waarom gaat u ervan uit dat Nederland hun eigen land is? Ze hebben Nederland verlaten omdat ze naar Islamitische Staat wilden. Dat is niet Disneyland Parijs, hè. Ze wilden naar Islamitische Staat waarvan iedereen wist welke gruwelijkheden er plaatsvinden. Waarom gaat u ervan uit dat Nederland hun eigen land is? Ze hebben ons verlaten omdat ze onze manier van leven minachten. Ze wilden naar Islamitische Staat. Nederland is hun land helemaal niet.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Elke burger heeft het recht om naar zijn eigen land terug te kunnen keren. Zij hebben de Nederlandse nationaliteit, dus hebben zij het recht om terug te keren naar hun land. Die Nederlandse kinderen blijven Nederlander. Daarom zullen ze altijd die mogelijkheid hebben. Daarin wordt geen verschil gemaakt tussen Nederlandse kinderen met twee nationaliteiten en Nederlandse kinderen met een nationaliteit. Het IVBPR en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geven alle burgers het recht om terug te keren naar hun eigen land.
De heer Dercksen (PVV):
U gaat niet in op mijn argument dat zij niets met Nederland hebben. Ze hebben helemaal niets met Nederland. Ze willen naar Nederland terug omdat hier het leven in die hangmat het makkelijkst is en omdat hier de straffen voor jihadisten het laagst zijn. Ik heb het net in mijn betoog gezegd en gevraagd aan de minister waarom de straffen voor jihadisten het laagst zijn. Ze hebben niets met Nederland. Als die jihadisten twee paspoorten hebben, sluit Islamitische Staat dan niet iets beter aan bij Marokko dan bij Nederland? Dus waarom roepen wij dan of roept u niet het kabinet op om in contact te treden met de koning van Marokko om dat paspoort te verzilveren? Dan kunnen ze teruggaan naar hun land dat in ieder geval ietsje meer lijkt op Islamitische Staat dan Nederland.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
De heer Dercksen vroeg waarop ze hun recht zouden baseren om terug te keren. Dat heb ik aangegeven: dat staat in de verdragen en het geldt voor elke burger dat die naar het land van de eigen nationaliteit kan terugkeren.
Voorzitter.
De voorzitter:
Houdt u uw tijd in de gaten?
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ja.
Ik wil nog twee voorbeelden noemen. De Amerikaanse overheid dringt aan op het terughalen van IS-vrouwen met hun kinderen om verdere radicalisering tegen te gaan. Ook de Franse overheid voert er actief beleid in, juist om te voorkomen dat, zoals de Franse aanklager zei, de kinderen tikkende tijdbommen worden.
Wij hopen dat de minister wat meer helderheid kan bieden. Ook voor ons is effectieve terrorismebestrijding van groot belang evenals het behoud van rechtsstatelijke waarborgen. Wij hopen dat de minister in beide opzichten bevredigende antwoorden kan geven.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Strik. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor enkele minuten, in afwachting van de minister voor Medische Zorg en Sport.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.