Dinsdag 11 september debatteerde de Eerste Kamer over het voornemen van het kabinet om het verplicht eigen risico tot en met 2021 ongewijzigd te laten (34.929). De zorg van veel senatoren van de oppositiepartijen bestond eruit dat het verplicht eigen risico tot ongewenst neveneffect lijkt te hebben geleid dat mensen zorg mijden. Om die reden ging het debat met minister Bruins van Medische Zorg en Sport dan ook voor een groot deel over het verschil tussen gewenst en ongewenst zorg mijden. De stemming over het wetsvoorstel en drie ingediende moties is voorzien voor dinsdag 25 september.
Senator Van Kesteren (PVV) stelde dat noodzakelijke zorg ook wordt gemeden. Dat kan uiteindelijk leiden tot meer zorgkosten en meer schade bij de patiënt. Daarom pleitte de PVV-senator voor het afschaffen van het eigen risico. Van Kesteren vroeg de minister of hij het met de PVV eens is dat het remeffect bij de huisarts moet liggen en niet bij het eigen risico. Volgens Van Kesteren wordt de bittere pil voor de middeninkomens verdubbeld. Hij verwacht dat bevriezing van het eigen risico zal leiden tot stijging van de zorgpremies. De PVV-senator diende daarom een motie in waarin de regering wordt verzocht het verplicht eigen risico af te schaffen.
SP-senator Don keek met gemengde gevoelens naar het wetsvoorstel. Aan de ene kant winst dat er geen stijging van het eigen risico is, maar de SP-fractie had liever verlaging gezien. Daarnaast leest senator Don in het voorstel een dubbele boodschap. Aan de ene kant wordt afzien van zorg als onwenselijk geacht, maar aan de andere kant dienen verzekerden geprikkeld te worden om terughoudend te zijn met het gebruik van zorg. Daarom diende de SP-senator een motie in waarin de regering wordt gevraagd in kaart te brengen welke instrumenten de mogelijkheid bieden wel een onderscheid te maken tussen gewenste en ongewenste zorgmijding.
Senator Nooren (PvdA) stelde dat sinds jaar en dag is de huisarts de poortwachter. Zij vroeg de minister of opwerping van het verplicht als eigen risico als drempel niet in strijd daarmee is. Nooren haalde onderzoek aan waaruit blijkt dat met name ouderen, mensen met een laag inkomen, een lage opleiding en/of lage ervaren gezondheid minder vaak weten of het eigen risico geldt. De kans bestaat dat zij daardoor een verkeerde keuze maken voor de zorgverzekering en noodzakelijke zorg mijden. De PvdA-fractie kan zich daar niet bij neerleggen. Senator Nooren diende daarom een motie in waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken hoe het stelsel zo kan worden vormgegeven dat voorkomen wordt dat mensen vanuit financiële overwegingen zorg mijden.
50PLUS-senator Baay noemde de bevriezing van het eigen risico een wassen neus. 50PLUS wil de straf op ziek zijn afschaffen, om te beginnen met een verlaging van het eigen risico naar 200 euro. Ook wees Baay erop dat het wetsvoorstel maar een beperkte geldigheidsduur heeft, namelijk tot en met 2021. Na 2021 bestaat er geen enkele garantie dat het eigen risico omhoog gaat. Noodgedwongen zal de 50PLUS-fractie toch instemmen met dit voorstel voor bevriezing op 385 euro.
Senator Prast (D66) stelde dat de zorgsector in Nederland op dit moment kampt met een groot aantal onvervulbare vacatures. Het geld is er, het zorgpersoneel niet, aldus de D66-senator. Zij vroeg dan ook aandacht voor dit tekort. Ten aanzien van de bevriezing van het eigen risico, steun de D66-fractie het wetsvoorstel. D66 vindt dat een premiestijging voor iedereen de voorkeur verdient boven een stijging van het eigen risico waar de helft van de verzekerden aan meebetaalt, vanuit het oogpunt van solidariteit van ziek met gezond.
CDA-senator Flierman liet direct bij het begin van zijn inbreng weten dat de CDA-fractie het wetsvoorstel zal steunen. Wel nodigde hij de minister uit tot een bredere beschouwing op de thema's communicatie, risicosolidariteit en kostenbeheersing in de zorg. Hij vroeg de minister wat de echte achtergrond van het voorstel is: gaat het om spreiding van risico of om betaalbaarheid? Flierman eindigde met de vraag aan de minister hoe hij de kostenbeheersing op de lange termijn het liefst geregeld zou zien.
Voor senator Bruijn (VVD) en zijn fractie betreft de belangrijkste vraag de doelmatigheid van het wetsvoorstel. Hij vroeg de minister wat de effecten zijn op de structurele werkgelegenheid van deze maatregel en bij welke groepen in de samenleving dat effect neerslaat. Tot besluit wilde de VVD-senator van de minister weten hoe hij aankijkt tegen de toename van de risicosolidariteit die ontstaat door de bevriezing van het eigen risico, terwijl tegelijk de inkomenssolidariteit afneemt.
In zijn beantwoording stelde minister Bruins dat dit wetsvoorstel voor chronisch zieken voordelig uitpakt. Bevriezing wordt gefinancierd met verhoging van nominale verzekering. Met dit wetsvoorstel hebben mensen met een laag inkomen met zorgkosten ook profijt van de maatregel. Bruins deelt niet het standpunt van de PVV om het eigen risico af te schaffen, hij ontraadde de motie dan ook. In antwoord op senator Don gaf de minister aan dat hij eerder het kennisniveau van mensen over het eigen risico wil stimuleren dan zorgmijding onderzoeken. Om die reden ontraadde hij de motie van de SP-senator.
Met betrekking tot de vraag van senator Nooren dat het eigen risico de poortwachter lijkt te zijn geworden in plaats van de huisarts, zei Bruins dat het niet gek is om van de gebruikers van zorg te vragen een keer na te denken wat het betekent als ze zorg vragen. De minister vindt het ongewenst als mensen zorg mijden, maar volgens hem dat kan meer redenen hebben dan alleen financiële. Hij ontraadde de motie van de PvdA-senator. Wel wees hij erop dat hij een campagne zal starten om de kennis van mensen te verbeteren. Ten aanzien van de vraag van senator Prast over de werkgelegenheid gaf Bruins aan dat hij probeert langs verschillende lijnen de capaciteit in de zorg te vergroten, onder meer door een campagne.
Over het wetsvoorstel
In september 2017 is een wetsvoorstel aangenomen waarmee de indexering van het eigen risico in de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2018 achterwege is gelaten. Vervolgens is in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» het voornemen aangekondigd de indexatie van het eigen risico tot en met 2021 achterwege te laten, als onderdeel van een breder pakket aan maatregelen dat erop is gericht om de stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning te verminderen. Dit voorstel strekt tot uitvoering van dit voornemen.
Deel dit item: