Doelstelling van dit wetsvoorstel is het mogelijk maken dat scholen die aantoonbaar op voldoende belangstelling van ouders en leerlingen kunnen rekenen meer dan thans het geval is ook daadwerkelijk voor bekostiging in aanmerking kunnen komen.
Het voorstel heeft twee primaire doelstellingen. Ten eerste wordt het begrip ‘richting’ als bepalende factor in de scholenplanning losgelaten. In plaats van de huidige, op de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag (richting) van scholen gebaseerde indirecte meting wordt een systeem voorgesteld waarin rechtstreeks bij de ouders naar de belangstelling voor een nieuwe school wordt gevraagd. Daartoe kan gebruik worden gemaakt van ouderverklaringen of van een marktonderzoek.
Het tweede doel van het voorstel betreft de invoering van een toets vooraf aan een aantal kwaliteitseisen waaraan een nieuwe school moet voldoen om voor bekostiging in aanmerking te komen.
Met dit voorstel wordt niet beoogd dat er meer scholen komen, maar dat het aanbod van scholen zich beter kan aanpassen aan de veranderende vraag vanuit de samenleving.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel (EK, A) is op 1 oktober 2019 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: GroenLinks, PvdD, DENK, 50PLUS, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en Van Haga.
Tegen: PVV, SP, PvdA, FVD en Van Kooten-Arissen.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel na stemming bij zitten en opstaan op 19 mei 2020 aangenomen.
Voor: CDA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, SGP, OSF, VVD en Fractie-Otten.
Tegen: PVV, SP, PvdA, FVD en 50PLUS.
ingediend
2 oktober 2018titel
Wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen zodat er meer ruimte is voor een nieuw onderwijsaanbod (Wet meer ruimte voor nieuwe scholen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
58