Verslag van de vergadering van 9 oktober 2018 (2018/2019 nr. 3)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.57 uur
De heer Pijlman i (D66):
Voorzitter. Onder het vorige kabinet-Rutte/Asscher ging de gaskraan wagenwijd open. In 2013 werd er 53 miljard kuub gewonnen. De veiligheid van de bewoners van Groningen werd ondergeschikt gemaakt aan economisch gewin. Het was crisis en de Staat kon de opbrengsten van de gaswinning zeer goed gebruiken. Maar de gevolgen logen er niet om. Vele aardbevingen troffen Groningen sindsdien. Sommige zwaar, andere lichter. Maar altijd veroorzaakten ze schade. Veel schade. Aan huizen en gebouwen, aan bedrijven en instellingen, aan middeleeuwse kerken en vooral ook aan mensen.
Bewoners van Groningen voelden en voelen zich in de steek gelaten. Door de NAM en door de overheid. Mensen die wonen in het gebied zijn nog steeds niet veilig. De onzekerheid over de bevingen duurt voort en de overheid faalt tot op dit moment om huizen te versterken en schade te herstellen. Het lijkt er nog steeds op dat we geen idee hebben hoe we deze crisis aan moeten pakken. Het lijkt er nog steeds op dat we geen idee hebben hoe we deze crisis aan moeten pakken. Duizenden bewoners van het aardbevingsgebied wachten al jaren op herstel en vergoeding van schade. Hun dossiers blijken na jaren wachten leeg te zijn, letterlijk. Er staan alleen een naam, een adres en een melding op, en dat terwijl er ondertussen wel een enorme bureaucratie rond versterking en schadeherstel is opgericht. Er gaat op dit moment meer geld naar de bureaucratie dan naar vergoeding van schade.
Ook de NAM heeft gefaald. Dat geldt daarmee ook voor de bedrijven achter de NAM — Shell en Exxon — én voor de overheid. Want dat vergeten we vaak: de Nederlandse Staat heeft het meest geprofiteerd van de gasbaten, die we jammer genoeg niet hebben gebruikt voor structurele versterking van onze economie maar ieder jaar, ten faveure van ons allen, opmaakten. De achtergronden van de gaswinning, de overeenkomsten tussen de Staat en de bedrijven, zijn altijd geheim geweest. In een eerder debat, nu twee jaar geleden, vroeg ik aan minister Kamp ze aan ons te openbaren. Dat kon niet; dat zou te precair zijn.
Voorzitter. Tegen deze achtergrond beoordelen we vandaag het wetsvoorstel om de gaswinning uit het Groningenveld te verminderen, volgend jaar naar 19 miljard kuub en over een paar jaar naar de relatief veilige 12 miljard kuub, zoals het Staatstoezicht op de Mijnen adviseerde. Dat is een tussenstap om uiteindelijk in 2030 tot stopzetting te kunnen komen. Dat is een radicale ommekeer, die het huidige kabinet vorig jaar aankondigde. Ik complimenteer de minister daarvoor, want ik breng het nog maar even in herinnering: twee jaar geleden was deze stap ondenkbaar. We verminderden toen mondjesmaat. Het kon niet anders, volgens de toenmalige minister. Contracten in binnen- en buitenland en de geheime afspraken in het gasgebouw maakten afbouw onmogelijk. Maar dat was niet de waarheid. Afbouw is wel degelijk mogelijk. Afbouw is noodzakelijk voor de veiligheid, voor het milieu en ook om economische redenen.
Voorzitter. Door alles wat er gebeurd is, is het wantrouwen onder burgers en hun vertegenwoordigers in de provincie Groningen groot. Nu er een voorstel ligt om de gaswinning in een paar jaar op de genoemde 12 miljard kuub te brengen en vervolgens naar nul, krijgen wij vele brieven om daar vooral tegen te zijn. Het Groninger Gasberaad roept ons daar ook toe op. Nu de NAM buitenspel wordt gezet, zoals eerder door vrijwel iedereen werd bepleit, en de Staat zijn verantwoordelijkheid neemt, willen burgers de NAM blijven aanspreken op de eerder niet nagekomen verantwoordelijkheid. Wantrouwen overheerst. Klopt dit voorstel wel? Is de Nederlandse Staat werkelijk van plan om de gaswinning te stoppen? Waarom staat er dan niet een concreet tijdpad in dit voorstel van wet? Geeft de minister nu wel voorrang aan de veiligheid en het welzijn van de Groningers? En waarom ligt er nu dan niet een concreet schadeherstelplan? En waarom komt die aangekondigde versterkingsoperatie dan steeds maar niet op gang, terwijl de Groningers nog steeds niet veilig zijn?
Dat zijn oprechte vragen, die een antwoord verdienen. De D66-fractie betreurt het dat er niet een integraal voorstel ligt om tot schadeherstel en versterking te komen en de winning af te bouwen. Daarom willen wij nu heel concreet van de minister horen wanneer de oude schades zijn afgehandeld en wanneer de versterkingsoperatie, die overigens nog jaren gaat duren, ter hand wordt genomen, wat daarbij de voorwaarden en aannames zijn en wat daarbij de juridische positie van de bewoners is in de richting van de Staat en in de richting van de veroorzaker van de schade, de NAM.
Voorzitter. Velen menen dat dit wetsvoorstel niet echt nodig is. Immers, op grond van de huidige Mijnbouwwet, artikel 50, kan de minister al ingrijpen in de winning en tot vermindering overgaan. Waarom dan een nieuw wetsvoorstel? Wat zit hierachter? En dan komen de veronderstellingen en het gestolde wantrouwen weer naar boven. De D66-fractie leest het zo: op grond van de huidige Mijnbouwwet kan het kabinet niet voorkomen dat de NAM meer gas wint dan noodzakelijk is voor de leveringszekerheid. De huidige wet geeft de minister geen instrumentarium om naar een afbouwscenario te gaan. De minister kan nu alleen ingrijpen bij noodgevallen. Is dat niet de kern van dit voorstel, vraag ik de minister. Zonder dit voorstel blijft de NAM aan de knoppen draaien en wordt ze niet op afstand gezet. Bovendien mag er door dit voorstel alleen gas gewonnen worden uit het Groningenveld wanneer er niet op andere wijze in de levering van geschikt gas kan worden voorzien. Kortom, op grond van dit voorstel mag de NAM nooit méér winnen dan benodigd voor de eindafnemers. Zo lezen wij dit voorstel. Ik vraag de minister of deze interpretatie juist is.
Voorzitter. Het komend jaar leggen we de gaswinning vast op 19 miljard kuub onder normale omstandigheden. De minister schrijft dat de gaswinning uit het Groningenveld uiterlijk in 2022 onder de relatief veilige 12 miljard kuub zal komen. In feite betekent dit dat het kabinet in 2022 garandeert dat de Groningers onder dezelfde veiligheidsomstandigheden komen als de andere Nederlanders, te weten 105. Kortom, wij accepteren daarmee — het is goed dat ook uit te spreken — dat die relatief onveilige situatie nog twee tot vier jaar duurt. De versterkingsoperatie is dus dringend noodzakelijk om de risico's zo klein mogelijk te houden.
Voorzitter. In artikel 52d introduceert het kabinet, naast het veiligheidsbelang voor bewoners, het veiligheidsbelang voor afnemers in die zin dat leveringszekerheid van verschillende categorieën eindafnemers is geborgd. In het wetsvoorstel stelt de minister de operationele strategie voor het Groningenveld vast. Daarbij betrekt hij het veiligheidsbelang en het maatschappelijk belang dat verbonden is aan het niet kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas. Zo staat het er letterlijk. In een ministeriële regeling stelt de minister daarbij nadere regels. Kan het kabinet de Kamer informeren over deze uitwerking van regels in de ministeriële regeling?
De Raad van State en ook de Tweede Kamer waren kritisch over artikel 52d, dat inmiddels ook enigszins is aangepast, onder ander door het amendement-Jetten. We begrijpen dat u wilt voorkomen dat er door een directe stop van de gaswinning dan wel een nog snellere afbouw van de winning maatschappelijke ontwrichting ontstaat die grote economische consequenties kan hebben, maar voor onze fractie geldt dat het veiligheidsbelang van bewoners niet ondergeschikt kan worden gemaakt aan het economisch belang. Door met een afbouwscenario voor de gaswinning te komen en dat snel te doen, geeft de minister ons inziens ook aan dat hij voorrang geeft aan de veiligheid van Groningers en die voorrang vooropstelt, maar hij zegt daarbij dat hij ook een overgangsperiode nodig heeft om een weging van belangen te maken.
De heer Reuten i (SP):
Ik ben blij dat de D66-fractie dit standpunt inneemt, maar ik wijs de heer Pijlman op het wetsartikel. Daar staat dat een zwaarwegend belang moet worden toegekend aan de veiligheid van de Groningers, om het kort te zeggen, maar er staat niet dat dit zwaarder moet wegen dan het belang van de leveringszekerheid. Dat staat er niet. In die zin zegt het toegevoegde artikel iets, maar het zegt niet genoeg. Het zegt niet wat u net zei, namelijk dat het primair is. Met "u" bedoel ik de heer Pijlman, voorzitter. Sorry, ik moet weer even wennen.
De voorzitter:
Hou het beknopt, meneer Reuten.
De heer Reuten (SP):
Oké, het is duidelijk.
De voorzitter:
Ja, het is duidelijk aan meneer Pijlman.
De heer Reuten (SP):
Er staat niet: zwaarder belang.
De heer Pijlman (D66):
Ik lees het zo en zo heb ik het net ook gezegd: doordat de minister naar een nulscenario gaat, geeft hij aan dat hij tijdelijk een weging moet maken waarbij voorrang voor de veiligheid van bewoners bij ons vooropstaat, maar wij aanvaarden — en het kabinet ook, denk ik — dat je een tijdelijke situatie hebt waardoor je die weging wel moet maken. Als we nu direct stoppen, en dat zou de consequentie zijn van de stellingname van de heer Reuten, denk ik, dan is die maatschappelijke ontwrichting nu een feit.
De heer Reuten (SP):
Nogmaals, ik ben blij met het standpunt van de D66-fractie, maar ik constateer dat in het amendement-Jetten niet staat dat het belang van de Groningers primair is. Er staat slechts dat dat een zwaarwegend belang is en er staat niet dat het een zwaarder belang is dan het leveringsbelang. Als dit wetsvoorstel zou worden aanvaard, hebben we te doen met deze wet en niet met het standpunt van de D66-fractie.
De heer Pijlman (D66):
Dat is altijd zo. We hebben te doen met de wet en niet met het standpunt van de D66-fractie. Het leidt ook een beetje tot een herhaling van zetten. De D66-fractie vindt dat het kabinet voorrang heeft gegeven aan de veiligheid van de bewoners van Groningen door met een afbouwscenario te komen. Tegelijkertijd erkent het kabinet, net als mijn fractie, dat als je nu direct stopt met de winning — nogmaals: dat zou de consequentie van uw stellingname zijn — ons maatschappelijke ontwrichting ten deel valt en dat kan niet de bedoeling zijn. Tijdelijk heb je deze weging nodig. Tegelijkertijd roep ik de minister op, omdat deze tijdelijke situatie ontstaat, direct de versterkingsoperatie ter hand te nemen.
De voorzitter:
Tot slot op dit punt, meneer Reuten.
De heer Reuten (SP):
Ik wil ontkennen dat ik heb gezegd dat de winning vandaag naar nul moet. Dat heb ik niet gezegd.
De heer Pijlman (D66):
Nee, dat hebt u inderdaad niet gezegd, maar ik zeg dat dit de uiterste consequentie is van uw stellingname.
Voorzitter. De versterkingsoperatie is in dit voorstel de verantwoordelijkheid van het kabinet, zoals in artikel 52g van de Mijnbouwwet is vastgelegd. Het wetsvoorstel dat de publieke uitvoering regelt, moet nog ter consultatie. Wanneer ligt het voor? Wij dringen er bij het kabinet op aan al in de geest van dit conceptvoorstel te handelen en direct te beginnen met een grootscheepse versterkingsoperatie. Wij dringen er bij de minister op aan om daarbij het Groningse midden- en kleinbedrijf te betrekken, zodat het de regio werk oplevert. Graag een reactie.
Wanneer het kabinet de versterkingsoperatie invulling weet te geven, zet het kabinet het veiligheidsbelang van de bewoners van het aardbevingsgebied daadwerkelijk voorop. Daarbij is het overigens ook van het grootst mogelijke belang dat de communicatie naar bewoners en zij die schade hebben, eenduidig wordt, want ook dat is niet geregeld. Het gaat niet aan mensen bijvoorbeeld eerst te informeren dat versterking zo snel mogelijk noodzakelijk is en vervolgens die versterking weer stil te leggen totdat er nadere analyses zijn verricht. Dat geeft terecht veel onrust en maakt het wantrouwen richting de overheid alleen maar groter. Het onderstreept overigens ook het onvermogen van de overheid om deze operatie tot dusver beheersbaar uit te voeren. Overigens is het goed om ons te realiseren dat de versterkingsoperatie er alleen maar toe leidt dat een bewoner van een versterkt gebouw bij een forse beving veilig naar buiten kan. Maar na zo'n beving, ook na de versterkingsoperatie, kan de hele infrastructuur verwoest zijn en het betreffende huis of gebouw gereed voor de sloop!
Wil de minister zo snel als mogelijk naar de relatief veilige 12 miljard kuub kunnen gaan, zoals het SodM adviseert en aanbeveelt, dan is het absoluut noodzakelijk dat een aantal grootgebruikers zo snel mogelijk van het gas gaan of dat zij ander gas aangeboden krijgen door de bouw van een stikstoffabriek die hoogcalorisch gas in laagcalorisch gas kan omzetten. Het vorige kabinet heeft de bouw van deze fabriek juist stilgezet. Dit kabinet wil de fabriek zo snel mogelijk operationeel hebben. Wanneer verwacht de minister dat de stikstoffabriek operationeel kan zijn? Wat zijn de kosten van de bouw en wie neemt de exploitatie ter hand?
De minister is in gesprek met de grootverbruikers om tot versnelde afbouw van de winning in het Groningenveld te kunnen komen. Omschakeling op Noors gas via de stikstoffabriek is een mogelijkheid. Wij ondersteunen dat, ook in verband met de stopzetting van de winning, maar het zou beter zijn als er direct naar een duurzame oplossing wordt gegaan. Voor sommige grootverbruikers lijkt dat te kunnen, voor andere zal een tijdelijke oplossing meer voor de hand liggen. Hoe bevordert de minister directe omschakeling naar een duurzame oplossing? Welke instrumenten heeft hij daarbij ter beschikking en is hij bereid de Kamer jaarlijks een overzicht van de stand van zaken ter hand te stellen?
De minister is optimistisch over de mogelijkheden voor bedrijven om het gebruik van Gronings gas te verminderen. Maar wat als het om de een of andere wijze niet lukt? Welk instrumentarium heeft het kabinet dan om bedrijven te dwingen op andere energievormen over te gaan? In de memorie van antwoord is de minister weinig helder op mijn vragen daarover. Daarom verzoek ik de minister om dat hier te verduidelijken. Het is immers cruciaal om de nulstand in 2030 te bereiken, ook om de CO2-doelstellingen van het kabinet te halen. In de klimaatbrief van afgelopen vrijdag legt het kabinet die opdracht om om te schakelen op duurzame energie terecht ook terug bij de bedrijven terwijl de bedrijven, via de klimaattafel, de rekening bij de belastingbetaler probeerden te leggen.
Een aspect dat tot dusver weinig aandacht heeft gekregen, is de leveringszekerheid aan de buitenlandse partners die in contracten is vastgelegd. Volgens het vorige kabinet was het onmogelijk tot vermindering van gaswinning te komen, onder andere vanwege deze contracten. Deze minister heeft met de kopers contact opgenomen om tot afbouw van de contracten te komen. Ook dat is essentieel voor de vermindering van de winning. Wat heeft dit tot nu toe opgeleverd? Kan het kabinet ons daarover informeren?
Annex aan dit voorstel is de overeenkomst die het kabinet sloot met Shell en Exxon over de gaswinning. Deze overeenkomst ligt hier niet voor. De overeenkomst is uiteraard wel besproken in de Tweede Kamer. Belangrijk voor nu en voor de bewoners in het aardbevingsgebied is dat de Nederlandse Staat nu integraal verantwoordelijk wordt voor vermindering van winning, schadeherstel en versterking. Dat is voor ons de kern. Daaronder liggen afspraken met de NAM, Shell en Exxon, die een deel van de kosten zullen dragen maar ook winningsvoorwaarden hebben bedongen die onderhevig zijn aan kritiek.
Die onderliggende stukken zijn op dit moment voor ons moeilijk te beoordelen, omdat de Staten-Generaal nooit inzicht hebben gehad in de eerdere afspraken in de jaren zestig die rond het gasgebouw zijn gemaakt, waardoor transparantie ten enenmale ontbreekt. Voor hier is het van belang dat er voor bewoners nu een loket is waar zij terechtkunnen voor schade-afhandeling en versterking en dat is de Staat. Het is aan de Staat om vervolgens afspraken te maken met de NAM, Exxon en Shell. Wij zijn er daarbij van overtuigd dat voor hen die schade leden een publiekrechtelijke afdoening beter is dan een privaatrechtelijke. Overigens verandert het wetsvoorstel niets aan de juridische positie van burgers.
Voorzitter. Door het voorstel verandert de positie van de minister bij het winningsplan ingrijpend. In dit voorstel raamt GTS de benodigde hoeveelheid te winnen gas, weegt de minister op grond van artikel 52d, vraagt hij adviezen, stelt het ontwerpwinningsplan vast, wint zienswijzen in en komt tot een definitieve vaststelling. Daarover rapporteren NAM en GTS vervolgens. Het Staatstoezicht op de Mijnen houdt toezicht op de NAM en ACM houdt toezicht op de juiste taakuitvoering van GTS. En daarmee is de cirkel ook rond. Wij vinden deze werkwijze om te komen tot een operationele strategie een grote verbetering. De minister is aan zet. De Staten-Generaal controleren hem. Om dat goed te kunnen doen is het van belang dat alle gegeven adviezen, bijvoorbeeld van het Staatstoezicht op de Mijnen, openbaar zijn. Kan de minister dat toezeggen?
Voorzitter. Afgelopen vrijdag presenteerde minister Wiebes samen met gedeputeerde Gräper het Nationaal Programma Groningen. Langs drie lijnen die de komende twee maanden worden uitgewerkt, worden er investeringen in het vooruitzicht gesteld om de economie van Groningen te versterken. Een goede stap voorwaarts in dit dossier. Immers — dat is hier nog niet voorbijgekomen — er werken in Noord Nederland 20.000 mensen in de fossiele-energiesector. Tegelijkertijd groeien de economie en de banen in met name de stad Groningen fors en heeft de stad Groningen na Amsterdam de meeste start-ups van Nederland. Dit programma nu wil de groei aanjagen om daarmee nieuwe, noodzakelijke werkgelegenheid te creëren. Dat is een nieuwe en hoopvolle loot aan dit moeizame dossier.
Voorzitter. Ik kom nog een keer terug op de schadevergoeding en versterking. Wil de minister ons binnen twee maanden een schadeherstelplan en een versterkingsplan voorleggen met concrete en realistische prestatiedoelstellingen, vergezeld van heldere en eenduidige communicatie richting bewoners en een concreet tijdspad, zodat de Staten-Generaal de uitvoering via een driemaandelijkse korte verantwoording kunnen volgen? Groningen heeft te lang gewacht en de uitvoering van deze voorstellen moet nu ter hand worden genomen. Ik zou hierop graag een reactie van de minister krijgen. Wij overwegen op dit punt een motie.
Voorzitter, de D66-fractie wacht met veel belangstelling de antwoorden van de minister af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pijlman. Ik geef het woord aan mevrouw Klip.