De Staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Wever (VVD), Van Apeldoorn (SP) en Binnema (GroenLinks), toe de Eerste Kamer een brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat te zenden inzake het acquisitiebeleid en het vestigingsklimaat.
Nummer | T02640 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 20 november 2018 |
Deadline | 1 januari 2019 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) Dr. H.A. Binnema (GroenLinks) Drs. R. Wever (VVD) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | dividendbelasting vestigingsklimaat |
Kamerstukken | Miljoenennota 2019 (35.000) |
Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 3 - blz. 4-5
De heer Wever (VVD):
Met een economische groei van 2,6% in 2019, een stijging van de consumptie, meer investeringen, een dalende werkloosheid naar 3,5%, groei van onze export, een gemiddelde koopkrachtstijging van 1,5% en een daling van de staatsschuld naar 49,6% zijn de randvoorwaarden uitstekend om ons vestigingsklimaat nog verder te versterken en Nederland in de internationale concurrentieslag aan de top te houden, hetgeen cruciaal is in tijden van onzekerheid ten gevolge van internationale ontwikkelingen zoals de brexit, mogelijke handelsoorlogen en de onrust in de Eurozone vanwege de Italiaanse begrotingsperikelen. Investeren in de economie door middel van innovatie en onderzoek is in onze ogen de belangrijkste randvoorwaarde voor het creëren van structurele verbetering van de arbeidsmarkt en een nog verdere verlaging van de werkloosheid, en daarmee voor een daling van de uitgaven in de sociale zekerheid. Een cruciale daling, omdat we in de Miljoenennota zien dat de uitgaven in de sociale zekerheid, mede ten gevolge van de toenemende vergrijzing en daarmee een toenemend beroep op de AOW, de komende jaren zeer hoog zullen blijven. Verbeteren van ons vestigingsklimaat kan alleen maar lukken door onze economie nog verder te stimuleren, enerzijds door verlagen van belastingen, zoals de vennootschapsbelasting voor bedrijven en door specifieke maatregelen voor het midden- en kleinbedrijf, zoals de lasten op arbeid, de werkkosten en de doorbetaling bij ziekte. Wij onderschrijven deze maatregelen dan ook, evenals de ruimte die het kabinet creëert voor daadwerkelijke extra investeringen in de economie. Echter, op dat laatste punt zouden wij graag wel wat meer toelichting ontvangen ten aanzien van de volgende punten.
-
-In de Macro Economische Verkenning worden klimaat, energie en digitalisering als kansrijke speerpunten voor investeringen gezien. Heeft het kabinet ook deze sectoren aangemerkt als kansrijk? Op welke wijze krijgt dit een plaats in de geboden investeringsruimte?
-
-Onderzoek en innovatie komen het best tot hun recht bij weinig regeldruk, een multidisciplinaire benadering, zoals een triple helix, en het bieden van ruimte aan start-ups en scale-ups. Hoe gaat het kabinet bevorderen dat er ruimte komt voor deze wijze van innoveren?
-
-Ten slotte vraagt de VVD-fractie zich af in hoeverre de investeringsruimte van het kabinet gezien wordt als een vorm van cofinanciering, waarbij als uitgangspunt geldt dat ook bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek substantieel bijdragen, zodat er een multipliereffect kan ontstaan?
Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 3 - blz. 7
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ook het CPB erkent in zijn macro-economische verkenningen dat de toegenomen vrijheid van het kapitaal leidt tot concurrentie tussen staten, waaronder een belastingconcurrentie die wereldwijd het belastinginkomen van overheden erodeert. Zijn de minister en de staatssecretaris het met het CPB eens? Zo ja, waarom kiest dit kabinet er dan voor niet alleen mee te doen, maar zelfs voorop te lopen in de race naar de bodem door de belastingen op winsten van bedrijven nog verder te verlagen dan al was voorgenomen? Is dat echt omdat de minister vreest dat bedrijven anders verkassen of hier niet meer komen investeren? Geven we dan niet toe aan economische chantage, zo vraag ik de minister? Is dat dan niet een capitulatiepolitiek tegenover het kapitaal? Voorzitter. Het was een dergelijke capitulatiepolitiek die ertoe leidde dat deze coalitie het absurde plan had opgevat om jaarlijks 2 miljard over de balk te smijten door de dividendbelasting af te schaffen. En dat voor een kabinet, deze minister voorop, dat zich graag laat voorstaan op een prudent begrotingsbeleid. Het is dezelfde capitulatiepolitiek die dit kabinet ertoe heeft gebracht de maatregel weer in te trekken na slechts één sms'je van Paul Polman, na een hoop oppositie in de Tweede en Eerste Kamer. Wat een treurnis dit hele dividenddebacle. Een politiek die zichzelf te kijk zet. Een politiek die zich uitlevert aan de bestuurskamers van Shell en Unilever. Dezelfde capitulatiepolitiek heeft dit kabinet doen besluiten om het ene cadeau aan het bedrijfsleven om te ruilen voor het andere, alsof het een cadeaubon betrof. Want ja, er moet nu eenmaal een "aantrekkelijk pakket" zijn voor het bedrijfsleven, en we moeten nu eenmaal een "aantrekkelijk vestigingsklimaat" hebben voor bedrijven die het voor het uitzoeken hebben. Dus gaan we nu de vennootschapsbelasting naar een tarief van 20,5% brengen, ruim beneden tarieven in buurlanden zoals België, Duitsland en Frankrijk, waar de winstbelasting zo'n 10% hoger ligt. En dit met het argument dat we tegenover die landen "concurrerend" moeten blijven. Hoe denken de minister en de staatssecretaris dat andere landen, die uiteraard eveneens "concurrerend" willen zijn, hierop zullen reageren? En waar eindigt dit proces dan? Het gemiddelde Vpb-tarief in de EU is gedaald van 35% eind jaren negentig naar 21,3 % in 2018. Nu duikt Nederland onder dat gemiddelde, dat daarmee nog weer lager zal komen te liggen. Zal dat een reden zijn voor nog weer een verdere verlaging, zeker als andere landen ons slechte voorbeeld volgen? Met de verdere verlaging van de bedrijfsbelasting is vanaf 2021 jaarlijks in totaal 3 miljard gemoeid. Dat gaat ons 3 miljard per jaar kosten. Vinden de minister en de staatssecretaris het nu echt verantwoord om jaarlijks zoveel geld weg te geven aan het bedrijfsleven, dat weer volop winst maakt? Graag een reactie.
Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 3 - blz. 13
De heer Binnema (GroenLinks):
De GroenLinks-fractie deelt de waardering die u hebt voor de feiten die door instituten als het Sociaal en Cultureel Planbureau of het Centraal Planbureau worden geleverd. U verwees daar ook naar om te relativeren dat het eigenlijk best goed gaat met hoe de woningmarkt zich ontwikkelt — juist het CPB geeft dat aan — en hoe het in de zorg gaat en op allerlei andere fronten. Het verbaast mij dan ook, en dat is tegelijk de vraag die ik aan u heb, via de voorzitter: hoe komt het dan dat u toch ineens minder waarde hecht aan de feiten die het CPB levert, als het CPB in de verkenning constateert ons vestigingsklimaat, ons ondernemingsklimaat er eigenlijk prima voorstaat en dat er geen aanleiding in de verkenningen te vinden is om aan te nemen dat de belastingen nu de belangrijkste factor voor dat klimaat zouden zijn?
Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 8 - blz. 8-9
De heer Binnema (GroenLinks):
Maar of je nu kijkt naar de Global Competitiveness Index, waarin Nederland op de zesde plek staat, naar de IMD World Competitiveness Ranking, vierde plek, of naar de Forbes Best Countries for Business Index, derde plek, nergens is uit af te leiden dat ons vestigingsklimaat onder druk zou staan of verslechterd zou zijn, want onze ranking is vergelijkbaar met die in 2012. Ook geeft geen enkele van die rankings enige aanleiding om aan te nemen dat er een verband zou zijn tussen een lager percentage van dergelijke winstbelasting en een beter vestigingsklimaat of een grotere aantrekkelijkheid voor bedrijven. Door de jaren heen staat Nederland in deze internationale vergelijking boven landen met een lagere winstbelasting, maar ook landen die hun winstbelasting verlagen zien dit niet direct vertaald in een stijging op de rankings. Intussen nadert Nederland — ook collega Van Apeldoorn had het erover — de top tien van de laagste tarieven. Ook wij maken ons zorgen over de race to the bottom die hieruit klinkt, waarbij door Nederland de
fiscale randen worden opgezocht. Graag een reactie hierop van het kabinet. De grote vraag die dit oproept, is of dit geld niet beter kan worden besteed. Want wat wordt door die bedrijven en die internationale investeerders wel belangrijk gevonden? Ook Ernst & Young laat zien in de Barometer Nederlands Vestigingsklimaat 2018 dat de internationale investeerders vooral kwaliteit van leven, infrastructuur en het opleidingsniveau van werknemers belangrijk vinden. Ook in deze Miljoenennota en in onderliggende getallen is goed te zien dat juist op dat soort aspecten Nederland ook al heel goed scoort. Juist dat geeft het grote vertrouwen in het Nederlandse vestigingsklimaat. We zien in dezelfde monitor dat bijvoorbeeld dat het digitale vestigingsklimaat of het klimaat voor start-ups minimaal net zo belangrijk, zo niet zelfs belangrijker, wordt gevonden, juist door de internationale investeerders. Mijn fractie kan de keuze voor verlaging van de winstbelasting dus niet volgen. Dat geldt ook voor de redenering dat de lastenverlichting van de dividendbelasting, die ook al weinig overtuigend onderbouwd werd, opnieuw bij het bedrijfsleven terecht zou moeten komen.
Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 8 - blz. 40
Staatssecretaris Snel:
Ik zal proberen snel zo ver mogelijk te komen. Dan kunnen we kijken of alle vragen die we hebben genoteerd, ook beantwoord zijn. Laat ik beginnen met het vestigingsklimaat. Het kabinet wil dat Nederland voor ondernemers zeer aantrekkelijk is en blijft. Dat mag duidelijk zijn. Dat moet het niet alleen zijn voor bedrijven die naar Nederland toe willen komen; vandaag werd ook gezegd dat het belangrijk is voor bedrijven die hier al actief zijn. En het gaat dan niet alleen om grote, maar ook om kleine bedrijven. Terecht merkte een aantal van u op, waaronder de heren Wever en Van Apeldoorn, dat we het dan niet alleen over de fiscaliteit hebben. Als we het hebben over een goed vestigingsklimaat, dan hebben we het ook over een goed opgeleide beroepsbevolking, een goede infrastructuur, een efficiënte arbeidsmarkt, voorspelbare regelgeving en een politiek die een zekere voorspelbaarheid met zich meebrengt. Dit zijn erkende punten. Dit is niet nieuw; dit weten we al jaren. Daarom bereidt het kabinet voor het vestigingsklimaat niet alleen een fiscaal pakket aan maatregelen voor, maar heeft het ook een aantal andere maatregelen klaarliggen. De minister van EZK, die verantwoordelijk is voor het totale vestigingsbeleid, zal dit jaar nog een brief over het acquisitiebeleid en het vestigingsklimaat aan uw beide Kamers gaan versturen om daarop verder te breien. Vandaag wil ik focussen op de fiscale onderdelen ervan. Het gaat dan vooral over de maatregelen die leiden tot tariefsverlaging in de vennootschapsbelastingen, maar ook de bijbehorende grondslagverbredingen in de Vpb. Dat laatste wordt geregeld vergeten.
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene financiële beschouwingen Verslag EK 2018/2019, nr. 8, item 8
-
Algemene financiële beschouwingen Verslag EK 2018/2019, nr. 8, item 3
-
24 september 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
18 december 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 november 2018
toezegging gedaan