Verslag van de vergadering van 20 mei 2019 (2018/2019 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.32 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister en zijn ambtenaren voor de beantwoording van de vragen van mijn fractie. We hadden vandaag een intensief debat over de rol van dit wetsvoorstel in het doen kantelen van de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt. Laat ik daarbij vooropstellen dat er weinig mis is met zelfgekozen flexibele arbeidscontracten door werknemers. Ook dat bestaat. Ons en ook de minister gaat het vooral om de negatieve uitwassen van onvrijwillige flexibilisering, het ontstaan van een kaste van werknemers met kleine baantjes met weinig toekomstperspectief, van kwetsbare groepen werknemers waaronder veel jongeren.
Wij steunen de inzet van de minister om flexibele arbeid duurder te maken in het aanbieden van vaste contracten. De richting van het beleid is wat ons betreft de juiste. Wel valt op dat een aantal maatregelen meer op intuïtie dan op feiten zijn gebaseerd. Dat komt ook omdat de evaluatie van de WWZ niet voorligt. Bovendien is een meer fundamentele reflectie op arbeidsmarktontwikkelingen toebedeeld aan de commissie-Borstlap. Ook het scholingsbeleid krijgt nog een afzonderlijke update. En dat belast toch een beetje het debat van vandaag.
Wat ook het debat belast, is dat dit wetsvoorstel betrekking heeft op maar een deel van de arbeidsmarkt. Daar hebben we uitvoerig met elkaar over gesproken. Het gaat niet om integraal beleid. De razendsnelle groei van het aantal zzp'ers — ik noemde dat een stille revolutie op de Nederlandse arbeidsmarkt — maakt geen deel uit van het wetsvoorstel. De ChristenUnie heeft de vrees uitgesproken, samen met vele andere fracties, voor waterbedeffecten tussen maatregelen die nu worden voorgesteld en het aanjagen van zzp-schijnconstructies.
Gelukkig liet de minister overduidelijk zien dat hij oog heeft voor deze inhoudelijke omissies en potentiële waterbedeffecten. Zijn analyses en zijn toezeggingen zijn cruciaal in de afweging door mijn fractie. De nog in te dienen en door ons ondertekende motie van collega Van de Ven markeert en verankert deze toezeggingen. De steun voor deze motie van de minister zal medebepalend zijn voor ons eindoordeel over de wet.
We zien dat de minister op vele borden schaakt en kennelijk ook over een groter masterplan beschikt, een soort spoorboekje, zeg maar. Dank aan de minister dat wij voor de stemming van volgende week dat overzicht krijgen van alle aanpalende maatregelen en voorstellen, en van het moment waarop ze ingevoerd gaan worden.
Voorzitter. Veel in deze wet is gebaseerd op signalen en op intüïtie en minder op stevige empirische evidentie. Dat kan misschien ook niet altijd maar het lijkt mij wel van groot belang om het wetenschappelijk arbeidsmarktonderzoek veel scherper in de wedstrijd te zetten en vooral ook onbedoelde neveneffecten van de maatregelen van de minister te laten onderzoeken. Kan de minister dat nog toezeggen?
De flexibiliteitstanker moet echt worden gekeerd. Wij willen geen generatie jongeren die van het ene flexbaantje naar het andere flexbaantje gaat, zonder perspectief, zonder pensioenregeling, zonder goede verzekeringen, zonder scholing. De balans tussen flexibiliteit en zekerheid is nu echt wel een kernissue op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Voorzitter. Dit debat was nuttig en noodzakelijk. Het was ook plezierig. De minister is onmiskenbaar kundig op dit terrein en hij beheerst zijn vak. Wij gaan nu als fractie ons eindoordeel bepalen. Dit debat heeft daar goede input voor geleverd.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ester. Ik geef het woord aan mevrouw Sent.