De Minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vlietstra, toe in de Voorjaarsnota of de Najaarsnota zich sterk te maken voor het bekostigen van het basisplan inzake de digitalisering van de rechtspraak.
Nummer | T02710 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 19 februari 2019 |
Deadline | 1 januari 2020 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Rechtsbescherming |
Kamerleden | J.G. Vlietstra (PvdA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | basisplan digitalisering najaarsnota rechtspraak voorjaarsnota |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2018 (34.775 VI) |
Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 9, p. 14
Mevrouw Vlietstra:
Voorzitter. Ik kom op de digitalisering. In zijn brief over de voortgang van de digitalisering ná het mislukken van het project Kwaliteit en innovatie, schetst de minister dat nu ingezet wordt op een beheerste, verantwoorde en realistische wijze van realiseren van de digitale toegankelijkheid. Mijn fractie acht dat een verstandige aanpak. Maar, voorzitter, de minister geeft geen boter bij de vis!
De Raad voor de rechtspraak heeft aangegeven dat voor deze beheerste digitalisering naar schatting 11 miljoen euro nodig is, waarvan 3,4 miljoen door de rechtspraak zelf bijgedragen kan worden. Belangrijke disclaimer is dat geen netto financiële baten worden verwacht in de beleidsperiode '20-'22. Wat dat betreft is geleerd van het mislukken van KEI, waarbij al op voorhand besparingen werden ingeboekt. In zijn brief gaat de minister uitvoerig in op het proces van digitalisering en de betrokkenheid van zijn ministerie daarbij, maar kiest hij een terughoudende opstelling voor het financiële deel van het plan. Wat is, zo vraagt mijn fractie, de inzet van de minister? Vindt hij dat de rechtspraak zelf de kosten moet dragen? Kan hij aangeven welke mogelijkheden hij daartoe ziet? Nog een vraag van andere orde: hoe ziet de minister op termijn het digitaal procederen? Wil hij dit in de toekomst verplicht gaan stellen voor alle rechtsgebieden en rechtzoekenden?
Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 11, p. 18-19
Minister Dekker:
[…]
Voorzitter. Mevrouw Vlietstra vroeg op welke termijn we dat digitaal procederen gaan verplichten. De uiteindelijke stip op de horizon moet zijn dat de rechtspraak over de volle breedte die stap gaat maken. We hebben nu gezegd dat we dat eerst gaan doen op basis van vrijwilligheid, met kleine stapjes. Dat zal gebeuren als digitaal procederen, ook op basis van ervaringen, een succes is gebleken. Uitgangspunt daarbij is dat in de KEI-wetgeving moet zijn vastgelegd dat voor professionele partijen op dat moment digitalisering verplicht wordt. Individuele burgers zullen wel altijd de mogelijkheid behouden om ook op papier te procederen.
[…]
Mevrouw Vlietstra:
Nog over de digitalisering. Ik ben blij met het antwoord dat individuele burgers altijd de mogelijkheid houden om via papier, zeg ik dan maar even, te procederen. Dat lijkt mij belangrijk en ook in lijn met het WRR-advies Weten is nog geen doen.
Ik had ook nog gevraagd naar de kosten. Die zijn berekend op 11 miljoen voor dit basisplan, waarvan de Raad voor de rechtspraak zegt dat ze er zelf 3,4 miljoen van kunnen dragen. Mag ik het zo uitleggen dat de minister bereid is om de overige 7,6 miljoen op tafel te leggen?
Minister Dekker:
Dat gesprek moeten we hebben als de BIT-toets positief is. Ik zie dat de rechtspraak die middelen niet heeft op dit moment, maar ik heb ze ook niet een-twee-drie op de plank liggen. Dit is typisch zo'n onderwerp dat we bijvoorbeeld bij de Voorjaarsnota aan snee moeten hebben.
Mevrouw Vlietstra:
Ik hoor de minister zeggen: dit is een punt voor de Voorjaarsnota.
Minister Dekker:
Omdat het voor het lopend jaar is. Het kan bij de Voorjaarsnota en eventueel ook bij de Najaarsnota. We moeten kijken hoe we de timing goed doen. Dan hangt het ook af van de beschikbare ruimte. Ik heb dat tegen de rechtspraak gezegd, ook om de verwachtingen te temperen: ik ben heel blij met het plan dat er nu ligt; ga daar alsjeblieft mee door, maar het is nog niet afgefinancierd. In het ergste geval kan het er ook nog toe leiden dat er straks een positieve BIT ligt en dat we toch allemaal tot de conclusie moeten komen dat de middelen om op korte termijn te starten niet voorhanden zijn. Ik hoop dat het anders uitpakt, maar ik vind dat ik daar open en eerlijk over moet zijn.
Mevrouw Vlietstra:
Betekent het dat er in ieder geval dit jaar duidelijkheid over komt? Voorjaar of najaar hoor ik de minister zeggen. Ik mag er toch van uitgaan, ook gezien het grote belang van dit onderwerp — ik wijs maar even op de reactie die hij net gaf in de richting van mevrouw Duthler — dat de minister zich sterk maakt om dat in de Voorjaarsnota of in de Najaarsnota op te lossen?
Minister Dekker:
Daar mag u zeker op rekenen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling debat over de Staat van de rechtsstaat (derde termijn) Verslag EK 2018/2019, nr. 19, item 11
-
voortzetting behandeling debat over de Staat van de rechtsstaat (derde termijn) Verslag EK 2018/2019, nr. 19, item 9
-
12 mei 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
9 maart 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van J&V en de minister voor Rechtsbescherming over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen door de commissies I&A/JBZ en J&V op 21 april 2020.
EK, Q
-
-
12 november 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 februari 2019
toezegging gedaan