Plenair Schalk bij behandeling Implementatie zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn



Verslag van de vergadering van 16 december 2019 (2019/2020 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ook namens mijn fractie natuurlijk felicitaties voor mevrouw Kluit en voor de heer Van Pareren met hun maidenspeeches. Ik zie uit naar mooie gedachtewisselingen.

Voorzitter. De stikstofhuishouding gaat over uitersten. Bij dit debat over de wijziging van de Meststoffenwet om implementatie van het zesde actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn 2018-2021 mogelijk te maken, spreken wij over de maximale hoeveelheid van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar. Morgen spreken wij over de Spoedwet aanpak stikstof. Dan delibereren we over depositietoenames die hoger of lager zijn dan 0,005 mol per hectare. Dat gaat over de stikstof die gerealiseerd wordt door een fractie van de mestproductie per dag, namelijk die van één gans. Dat verschil is nogal heftig.

Een belangrijke vraag: wie heeft ons in deze rekenrage gestort? Enfin, wij hebben het ermee te doen, omdat de Europese Commissie ons derogatie kan verlenen als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze wijziging betreft de fosfaatgebruiksnorm, een verfijning van de huidige klassenindeling en de invoering en handhaving van sectorplafonds voor de mestproductie.

Voorzitter. De fractie van de SGP wil graag verheldering op het punt van de prognose van de verwachte mestproductie in relatie tot stikstof en fosfaat. Daarbij spelen de volgende zaken. Eén: er is een saneringsregeling voor de varkenshouderij, waarbij productierechten ingenomen worden. Twee: in verband met de stikstofproblematiek zullen stikstofreducerende maatregelen genomen worden in het voerspoor. Drie: wat fosfaat betreft is er sprake van een ruime onderschrijding van het nationale fosfaatplafond. In dat licht heeft mijn fractie gevraagd om een inschatting van de verwachte mestproductie in de komende jaren. Kan deze inschatting alsnog worden gegeven? Het antwoord van de minister op deze vraag was namelijk wat vaag. De minister stelt: "In de derde kwartaalrapportage van het CBS van november 2019 is de prognose dat de fosfaat- en stikstofproductie van alle veehouderijsectoren onder de plafonds blijft". Dat is op zich heel mooi, maar dat antwoord geeft geen inzicht in de prognose van de verwachte mestproductie voor 2020 en verder. Dat is van belang, omdat de fractie van de SGP graag wil weten of de veronderstelling juist is dat de kans zeer klein is dat nationale plafonds overschreden zullen worden.

De SGP heeft nog een ander punt van aandacht. De opties voor generieke kortingen in de varkens- en pluimveehouderij zijn gebaseerd op overweging 14 van de huidige derogatiebeschikking. Daarin staat dat Nederland regelt dat het halen van de nationale plafonds aan individuele landbouwers tegengeworpen kan worden. Welnu, de derogatiebeschikking loopt over een paar weken af. Dan gaat ook deze wet in. Tegelijkertijd is derogatie volgens de objectieve normen van de nitraatrichtlijn inhoudelijk uitstekend te onderbouwen. De waterkwaliteit bij derogatiebedrijven heeft weinig te maken met de nationale mestplafonds. Er wordt niet gekeken naar wat wij doen aan mestverwerking en mestexport. Toch zou strikte handhaving van de nationale plafonds nodig zijn om de waterkwaliteit bij derogatiebedrijven niet in gevaar te brengen. Ik vind dit lastig te volgen. Er lijkt sprake te zijn van een grote, onzichtbare hand waar wij als Eerste Kamer niet zo veel zicht op hebben. Wat zit daar nu eigenlijk achter? Kan de minister wat meer inzicht en uitleg geven?

De minister lijkt te focussen op de sectorplafonds. Volgens de huidige derogatiebeschikking gaat het om de nationale plafonds. Ik vraag de minister om, mochten andere routes niet mogelijk zijn, een generieke korting op sectorniveau alleen in overweging te nemen als de nationale plafonds overschreden worden. Een nieuwe generieke korting, in welke sector dan ook, knaagt aan de rechtszekerheid van ondernemers en voedt het wantrouwen. Ik zou zeggen dat we dat te allen tijde moeten zien te voorkomen. Generiek is nogal generiek. Voor het rechtsgevoel van ondernemers is het belangrijk dat collega's die meer dieren hielden dan toegestaan, daar niet mee wegkomen. Kortom, als je al iets wil korten, begin dan met degenen die meer dieren houden dan toegestaan.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Begrijp ik goed dat u bedoelt, nee ...

De voorzitter:

Dat de heer Schalk bedoelt, inderdaad.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

... dat het onrechtvaardig is om een generieke korting in te voeren? Als mensen hem van mijlenver kunnen zien aankomen, kunnen zij zich erop voorbereiden. Dan zou het niet als verrassing of als onrechtvaardig hoeven te voelen. Bent u dat met mij eens?

De heer Schalk (SGP):

Ik denk dat mevrouw Kluit een interessant punt raakt. Het probleem is nu dat een aantal mensen bij een generieke korting het volgende gevoel hebben. "Ik heb goed mijn best gedaan en ervoor gezorgd dat ik binnen de normen bleef; de buurman doet het anders, maar iedereen wordt gestraft." Sommigen van hen hebben misschien ook wel enorm geïnvesteerd om zich keurig netjes aan die normen te houden. Mijn vraag aan de minister is dus eigenlijk of dat niet wat zorgvuldiger en preciezer kan.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Het is dus eigenlijk dezelfde vraag als die ik stelde. Kun je, als je als bedrijf allerlei dingen doet die bijdragen aan minder uitstoot, ontzien worden bij de generieke korting? Dan is niet de generieke korting het probleem, maar de manier waarop die wordt toegepast.

De heer Schalk (SGP):

Ja. Bij mevrouw Kluit mocht ik natuurlijk niet interrumperen, anders had ik misschien om de verheldering gevraagd, waarom ik nu zou kunnen vragen. Dat ga ik niet doen, hoor, voorzitter. Maakt u zich geen zorgen. Ik denk dat we het eens zijn op het moment dat iemand gewoon keurig netjes voldoet aan de normen en daarvoor misschien al wel enorme investeringen heeft gedaan. Dan is het heel zuur als er iets generieks wordt geregeld waardoor iedereen min of meer gestraft wordt. Dan krijg je alleen maar extra wantrouwen en meer boeren op het Malieveld. Het kan ook zo zijn dat we in de toekomst veel breder tegen de problematiek aanlopen en dat je maanden van tevoren ... Dan is het ook echt onderwerp van overleg met de sector in plaats van dat er zomaar even ergens een generieke korting wordt doorgevoerd.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, tot slot.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Kunt u dan iets meer zeggen? Het lijkt mij heel problematisch om pas te gaan onderhandelen over wat er moet gebeuren als er een overschrijding is. Volgens mij is dat de onzekerheid waarvan boeren juist ontzettend genoeg hebben.

De voorzitter:

Meneer Schalk, nog een kort antwoord. Daarna ga ik naar de heer Janssen.

De heer Schalk (SGP):

Daar ben ik het mee eens. Het is ook heel ingewikkeld. Ik zou niet precies weten hoe je het op dit moment moet oplossen. Ik leg de vraag aan de minister voor of we kunnen voorkomen dat we heel snel in de generieke valkuil stappen.

De heer Janssen i (SP):

De heer Schalk huppelt een beetje met aan het ene been de sector en het andere been het individu. Is hij met mij van mening dat als de sector zich gemeenschappelijk verantwoordelijk voelt, de leden van de sector elkaar onderling erop zouden moeten aanspreken, in plaats van dat zij dat aanspreken neerleggen bij de overheid? Dat betoogde ik net. U gaf het voorbeeld van de ene die het goed doet en zijn buurman niet. Moeten die elkaar niet aanspreken? Is het niet aan de sector zelf om te zorgen voor een zelfreinigend vermogen?

De heer Schalk (SGP):

Dat is een hele mooie aanbeveling van de heer Janssen, zou ik zeggen. Als we merken dat iemand het in de sector gewoon voor de anderen aan het versjteren is, om dat boerenwoord maar eens te gebruiken, dan moet hij daarop worden aangesproken door een ander uit die sector. Mensen die wetten en normen overschrijden, moeten daarop aangesproken worden wat de fractie van de SGP betreft. Laat dat volkomen duidelijk zijn. Vanmiddag is er ook een heel kort debatje geweest over mensen die frauderen. Misschien moet ik dat nog even verduidelijken.

De voorzitter:

Kort graag.

De heer Schalk (SGP):

Over mensen die fraude plegen, kan ik heel kort en glashelder zijn: die moeten worden aangepakt.

De voorzitter:

Meneer Janssen, laatste.

De heer Janssen (SP):

Mijn tweede en laatste vraag is of de heer Schalk het met mij eens is dat het primair de verantwoordelijkheid van de sector is om het zelf te doen, voordat individuen weer naar de overheid kijken om bij de buurman in te grijpen, terwijl zij dat zelf bij de buurman aan de orde kunnen stellen.

De heer Schalk (SGP):

Ik zou zelf onmiddellijk zeggen: ja. Ik ben alleen geen boer en heb ook geen buurman die het anders doet dan zou moeten. Ik weet dus niet precies of dat heel erg makkelijk te doen is. In zijn algemeenheid zeg ik: laten we de boeren ook aanspreken op het samen nemen van verantwoordelijkheid voor wat er landelijk en nationaal wordt aangericht.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we meneer Schalk even zijn termijn laten afmaken, want we moeten zo meteen naar het volgende debat.

De heer Schalk (SGP):

Dat is nog een halve zin, voorzitter, namelijk: houdt de minister daar rekening mee? Maar dan weet ze niet meer welke vraag ik stelde. Ik zei: voor het rechtsgevoel van ondernemers is het belangrijk dat collega's die meer dieren hielden dan toegestaan, daar niet mee wegkomen. Kortom, als je al iets wil korten, begin dan met degenen die meer dieren houden dan toegestaan volgens hun vergunning of beschikbare rechten. Houdt de minister daar rekening mee? Dan is ook meteen de vraag beantwoord van meneer Pijlman.

De voorzitter:

Dat is heel mooi. Van Pareren nog een laatste vraag?

De heer Van Pareren i (FvD):

Ik hoor in het hele debat met u, maar ook met de vraagstellers, iets komen van een soort collectieve straf voor de landbouw; als er één het niet goed doet, moet uiteindelijk maar de hele groep gestraft worden. Dat geeft mij buitengewoon griezelige gevoelens. Ik wil niet dat Nederland zo wordt, voorzitter.

De heer Schalk (SGP):

Dank voor deze interruptie van de heer Van Pareren, want dat is exact de reden waarom ik aan de minister vraag of er naar gekeken kan worden dat we niet zo snel in de valkuil van de generieke korting lopen. En nou komt meneer Pijlman dan toch.

De voorzitter:

Meneer Pijlman krijgt nog maar één keer het woord, want we moeten naar een volgend debat.

De heer Pijlman i (D66):

O. Mijn vraag is: dit is toch al opgenomen in de wet, via de Tweede Kamer, dat er voordat er een generieke korting plaatsvindt eerst allerlei andere maatregelen zullen plaatsvinden, zodat een individu niet snel gestraft wordt?

De heer Schalk (SGP):

Het risico bestaat inderdaad dat we hetzelfde gaan doen als in de Tweede Kamer. Dat moeten we hier niet doen. Mijn vraag aan de regering is heel simpel: kijk daar zo goed mogelijk naar en als dat al geregeld is, ben ik daar ontzettend dankbaar voor.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging. We zetten deze vanavond voort na de dinerpauze.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering kort, in afwachting van de staatssecretaris van Defensie.