Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 9.23 uur
De heer Van Pareren i (FvD):
Voorzitter. Ondanks het verzoek ben ik toch wel voorbereid om dit betoog te houden; dat zal enige geruststelling geven. Ik heb zelfs een hele stapel papier bij me. Ik zal proberen ons standpunt kort uiteen te zetten.
Met spoed naar de Spoedwet aanpak stikstof, dat is waar we vandaag voor staan. Maar is het nu een stikstofprobleem, of hebben wij gewoon een boekhoudprobleem? Oftewel, is er niet een boekhoudcrisis gaande? Want daar gaat het eigenlijk over. Laten wij bijvoorbeeld kijken naar biomassa. Biomassacentrales vervuilen de lucht dermate, dat men erachter is gekomen dat de hypermoderne kolencentrales in vergelijking daarmee schoon zijn. Toch vindt het gebruikte boekhoudprogramma — het zal niet Exact zijn, vermoed ik — dat er nul uitstoot is. Dat is heel bijzonder.
Er is ineens ook haastige spoed. Acht maanden geleden sprak de rechter zich uit. De rechter sprak zich heel duidelijk uit. Hij zei namelijk: het klopt niet wat er nu gedaan wordt; zo is het niet de bedoeling. Acht maanden het land op slot. En nu hebben wij spoedhaast om de bouw weer los te krijgen. Naar mijn beste weten is er ook voor de bouw een vorm van reces, maar goed, de spoed wordt wel als redelijk beschouwd. Eerder is al gezegd — dat hoorde ik ook de afgevaardigde mevrouw Faber zeggen — dat wij als Kamer niet alleen een chambre de réflexion zijn, maar dat wij, zo zou ik dit willen aanvullen, zorgvuldig onze besluiten moeten nemen, echter ook op basis van realiteit. Zo hebben wij ook de 130 km-symboolmaatregel. Daarover is veel gesteggel geweest binnen de coalitie. Uiteindelijk is men erop uitgekomen dat de maximumsnelheid naar 100 km/u moet. Berekeningen geven aan dat er een 0,07% reductie zal plaatsvinden, terwijl de wat positievere berekeningen in dit kader — als je dat tenminste positief kan noemen — een reductie van 0,09% laten zien.
Laat ik beginnen met te stellen dat stikstof natuurlijk niet zo erg gevaarlijk is, want zonder stikstof zouden wij gewoon niet kunnen ademen. In onze adem zit 80% stikstof en slechts 20% zuurstof, en er zit, jawel, ook nog CO2 in met nog wat edele metalen. Waarom het edel is weet ik niet, maar goed, zo heet het nou eenmaal. Maar het is verstikkend geworden voor de Nederlander wat de beleidsmakers allemaal verzinnen om de zaak hier in Nederland stil te leggen, want dat is gewoon het geval. Er is hier een woningnoodramp gaande. Wie had ooit kunnen bedenken dat er in 2020 — het is bijna 2020 — een woningnoodramp in Nederland is, omdat acht maanden geleden een boekhoudprogramma is afgekeurd?
Die hele spoedwet trekt ongelofelijk veel energie uit Nederland. Er zijn nog zo verschrikkelijk veel vragen over die spoedwet dat we er nog niet mee klaar zijn. Dan zitten we met een situatie dat er een onoverbrugbare achterstand is ontstaan in de woningbouw. Maar het is niet alleen de woningbouw die een onoverbrugbare achterstand heeft. Het is ook de bouw in de infrastructuur. Ook de institutionele bouw wordt hierdoor ongelofelijk geraakt. Het is meer dan alleen woningbouw. De hele industriële productiviteit in Nederland — hoort u ook wat VNO-NCW hierover zegt — ligt stil. Een ander woord zal ik niet gebruiken, want dat past hier niet.
Hoe komt het nou toch dat dit zo plaatsvindt? Het begint er al mee dat het hele dossier is neergelegd bij het ministerie van LNV. Daar zit ook natuur bij. Het is natuurlijk een aardige bijzonderheid dat het ministerie van Landbouw ook natuur in zijn dossier heeft zitten. Dat zijn twee grote tegengestelde dossiers die de twee hersenhelften van het ministerie vragen om daar goed mee om te gaan. Ik wou het gisteren al zeggen: de minister die ik in deze vergadering mis, is de minister van Economische Zaken. Het is namelijk niet alleen een landbouwprobleem, het is wel degelijk een groter probleem. Het is het probleem van de economische bedrijvigheid in Nederland. En ook de bouw en de industrie vallen toch echt eerder onder het ministerie van Economische Zaken dan onder het ministerie van LNV alleen.
Voorzitter. Als Forum zien wij een gefabriceerde crisis. Een crisis die gefabriceerd is door boekhoudkundig en bureaucratisch te kijken naar een probleem, een vermeend probleem. Er worden maatregelen genomen die draconisch zijn en die geen verband meer houden met de heersende realiteit. Want als het echt zo ernstig zou zijn, dan zou de wereld op slot zitten. Dan zou er helemaal niets meer gebeuren. Maar het aardige is, er is geen crisis. Het is een gemaakte crisis. Dat is eigenlijk helemaal niet aardig, dat is in- en intriest.
Kijken we naar een oplossing. Vaak wordt gevraagd: je vindt wel dat het niet goed gaat, maar hoe moet het dan? Het is niet moeilijk om te benoemen dat er binnen onze EU, binnen Europa, heel dichtbij een model is dat uitstekend werkt en dat in ieder geval de industrie laat doordraaien, net als de bouwer en de boer. Dat is eventjes een kilometer of 80 naar het oosten, naar Duitsland. Het gekke is dat je, als je de grens overgaat, een heel ander model aantreft. Dat land zit niet op slot, dat gaat gewoon door. Waarom zijn wij hier in Nederland zo ongelofelijk ingekapseld en zijn we niet meer in staat om de grote lijnen te zien, het belang van de Nederlandse Staat en van onze ontwikkeling in Nederland?
Ik heb een aantal vragen, want het spreekwoordelijke water klotst tegen de plinten aan op dit moment. De nood is hoog. Er zijn een aantal zaken die ik gisteren al per ongeluk, maar misschien ook zo duidelijk heb gezegd dat de minister zei: goh, u bent al met het volgende dossier bezig. Ik kan misschien nog een ander dossier noemen, teflon, maar laten we het nu even houden bij dit dossier. Wij merken op dat de drempelwaarde voor de stikstofdepositie hier in Nederland heel erg laag is. Je gaat er dus snel overheen. Waarom doen we dat? Waarom die zware voorwaarde? Onze eerste vraag is dus: gaat de regering ervoor zorgen dat er een realistische waarde wordt neergezet?
Kijk naar onze buurlanden. Ik noemde Duitsland al, maar kijk ook naar België. Je kunt niet doen alsof daar grenzen zitten en stikstof zegt: Nederland doet het zo leuk; ik ga niet meer komen. Nee, die stikstof komt ook hier. Onze vraag aan de minister is: kan de grens omhoog? Dat is niet alleen voor de boeren, maar ook voor de bouw belangrijk, want anders zitten ze weer in vergunningenstelsels. Er is nu zoiets ontwikkeld dat dat maanden duurt. En dan ben je nog niet klaar, want als er weer een of andere groep of persoon komt die zegt "ik ben het er niet mee eens", dan ben je na dat halfjaar wachten alweer verder in de aap gelogeerd, want dan ben je nog twee maanden bezig, met vervolgens nog kans op een hoger beroep.
De Raad van State heeft ook een aantal zaken gezegd over het weiden van koeien en het bemesten van het land per activiteit. Daarvoor zou een vergunning vereist zijn. Dat is een onwerkbare situatie. De vraag aan de regering is dus: kunt u daar wat barmhartiger in zijn, zodat er ook voor de boeren ruimte is om hun werk gewoon te blijven doen? Er is wel enige ruimte gekomen, maar een heldere totaal vergunde ruimte is niet toegezegd.
Dan heb je het intern salderen. Daarbij wordt gerekend met de emissiewaarde ten tijde van de vergunningverlening of de waarde van de best beschikbare techniek. Wat wordt er gebruikt? Welke vorm wordt er nu toegepast? Daar is allemaal onzekerheid over en dat is in principe niet nodig. Die onzekerheid kun je niet gebruiken als je een heldere wet wilt neerleggen die geaccepteerd en gedragen wordt en daardoor ook uitgevoerd kan worden.
Een groot aantal bedrijven heeft formeel buiten zijn schuld geen vergunning in deze na-PAS-periode. Hier moet een oplossing voor komen. Wanneer komt die er? Is er ook sprake van gedoogbeleid?
We hebben het er al even over gehad. Het was de aanleiding van ons punt van orde aan het begin. Er is een onderzoek van het Mesdagfonds geweest, er is een verder onderzoek geweest, en er is zelfs een rechtszaak over geweest, maar de metingen kloppen niet. Gaat u ervoor zorgen dat de metingen wel gaan kloppen, zodat op basis van goede metingen ... Ik hoorde het RIVM zeggen: wij kunnen heel goed meten; alleen, de politiek gaat aan de slag met onze metingen. Ik weet dus nooit wat er is gemeten. Is het de politiek die het meten doet, of is het echt een kundige, objectieve meting?
De vraag is dan natuurlijk ook direct: waarom moet er zo geheimzinnig over worden gedaan? Waarom moet daar een rechtsgang voor plaatsvinden? Waarom moet de voorzieningenrechter daarmee bezig zijn? Het is ook onze bevolking. Laten we niet in strijd met elkaar omgaan, maar in overleg, in samenwerking en in oplossingsgerichtheid. Het is volstrekt noodzakelijk dat er een transparant meet- en monitoringsnetwerk van stikstofdeposities in Nederland wordt ingevoerd. Gaat u hiervoor zorgen? En wanneer? En als u dat niet doet, waarom doet u dat dan niet?
We hebben het gisteren ook al gehad over de afroming van de emissierechten voor de boeren. Gaat u ervoor zorgen dat dat marktconform gebeurt, zodat het geen maatregel van minder en steeds minder wordt, maar een maatregel die realiteit in zich heeft en daardoor ook kan rekenen op acceptatie? Ons standpunt over de vergunde depositieruimte is: eens gegund, blijft gegund. Hoe staat de regering daarin? Gaat zij daarvoor zorgen en wanneer is dat duidelijk?
Dan is er het eerste aankooprecht van provincies voor boerengrond. Hoe blijft de waarde van die grond dan behouden? Minister, gaat u ervoor zorgen dat de provincies er ook echt van uitgaan dat zij een faire methodiek hanteren en dat dit het geval blijft? Wij stimuleren de Limburgse provinciale uitleg van de beleidsregels. Gaat u ervoor zorgen dat die ook in de andere provincies wordt gevolgd?
Bij de bouw is helderheid in regels ongelofelijk belangrijk: waar zijn wij aan toe en waar kunnen wij van op aan? De bouw vraagt om heel duidelijke drempelwaarden. Er zijn verschillende momenten in de bouw. Tijdens de bouw is men druk aan het werk en komt er van alles aanrijden, maar dat is een beperkte periode. Dat geeft inderdaad meer uitstoot dan wanneer er wordt gewoond in de huizen, gebouwen, industriegebouwen en noem maar op. Dus wilt u, regering, ervoor zorgen dat hierover snel duidelijkheid komt en dat u met twee waarden gaat werken? Een waarde met begrip voor de vele activiteiten rond het bouwen en daarna de gebruikersfase met een lagere coëfficiënt of mol per hectare. Dat is heel belangrijk, want wij roepen wel met z'n allen dat de bouw weer aan de slag gaat als dit erdoor komt, maar de bouw ziet dit als een eerste stap. Het is zeker niet de laatste stap en ik heb hier één punt genoemd dat die stap kan remmen als daar geen helderheid over komt, niet alleen helderheid maar ook een duidelijke maatstaf, een duidelijke waarde.
De stikstofbank geldt voor de woningbouw en zeven infrastructurele werken, maar voor het gemak lijkt het erop dat de utiliteitsbouw nu wordt vergeten. Ik noemde het net anders, maar het is een sector die even groot is als de eerste twee genoemde. Waarom wordt die bouw vergeten? Gaat u ervoor zorgen dat die met dezelfde voorwaarden kan werken als de eerder twee genoemde sectoren? Wanneer gaat u dat bekendmaken?
De provincies hebben de beleidsnotitie intern of extern salderen. Zij gaan een stukje stikstofplafond neerleggen op een hoognodige uitbreiding. Dat treft niet alleen de bouw maar de hele industrie. Het is opvallend dat de EU, waar u uw hele programma aan ophangt, dat recht niet eist. Minister, kunt u ervoor zorgen dat deze beleidsnotitie van de provincies wordt aangepast en dat op zo kort mogelijke termijn? Ik was net wat enthousiast toen ik sprak over 2 januari, maar 10 januari is ook een heel schappelijke termijn. Zo nee, waarom niet? Een heldere realistische drempelwaarde voor de sector zorgt er dus voor dat de bouw weer goed van de grond komt en dat we daarmee ook echt iets doen wat wij willen bereiken.
We mogen ervan uitgaan dat deze wet, ik heb het gisteren ook al gezegd, juridisch uitentreuren is onderzocht. Kunt u aangeven dat dit ook zo is en wat het resultaat is? Als er toch enige twijfels zijn, welke preventieve actie is er dan ingezet door de regering?
Voorzitter. Ik ben bijna aan mijn laatste vraag en ik ben ook bijna door mijn spreektijd heen. Ik herhaal ons verzoek dat ik gisteren ook al heb gedaan: minister, blijf alstublieft in overleg en wacht niet tot de nood het hoogst is. Zie de marktpartijen, om ze zo maar even te noemen, als partijen waarmee gewerkt moet worden. Dus de vraag is: kunt u ervoor zorgen dat er vanaf nu systematisch met de betrokken partijen even hard gewerkt wordt als met andere partijen waar nu ook mee gewerkt wordt? Dus met elkaar, in de verbinding werken aan oplossingen.
Ik heb al eerder gezegd dat ik de minister van Economische Zaken mis. U mis ik niet, fijn dat u er bent, minister. Maar nogmaals, ik mis de minister van Economische Zaken om het in de breedte te zien.
Dan hebben we nog de Natura 2000-gebieden. Ik zou toch ook echt ernstig willen verzoeken om daarvan een nieuwe indeling te maken, een realistische, beperktere indeling. Niet alle snippers door Nederland, want dan ben je gauw uitgereden hier, maar gewoon, realistisch benoemen wat benoemd moet worden en vooral niet elk hoekje meetellen, want dat geeft een probleem, zoals we nu zien.
De heer Pijlman i (D66):
Zegt de heer Van Pareren nu: "We kunnen wel met minder natuur toe"?
De heer Van Pareren (FvD):
Als ik me mijn woorden herinner, dan heb ik niet gezegd dat we met minder natuur toe kunnen. Ik heb gezegd dat wij beter kunnen clusteren in natuurgebieden. Dat zou soms kunnen leiden — voorzitter, wou ik de heer Pijlman zeggen — tot een vermindering, maar ik mag u duiden dat ik woon in een drukbevolkte stad en dat ik nog steeds heel veel natuur om mij heen zie. Dus het gaat ook om de motivering van wat je natuur noemt. Maar ons hart is ook warm voor de natuur, meneer Pijlman.
De heer Pijlman (D66):
Dat begrijp ik, maar het kan best wel wat minder als het nodig is om de stikstof verder uit te stoten. Vat ik het zo goed samen? Als het nodig is, dan doen we dat.
De heer Van Pareren (FvD):
Voorzitter. Meneer Pijlman vraagt aan mij of dit zo is. Ik mag erop duiden dat we nu met een wet werken waarin we de woningbouw willen stimuleren. Ik kan mij voorstellen dat die woningen ergens moeten staan en ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat er een stukje leeg land verdwijnt. Leeg land, wat sommigen natuur noemen en wat anderen bouwland, agrarisch land, noemen, en bouwland voor huizen, dus bouwgrond.
De heer Pijlman (D66):
De laatste keer. Ik begrijp het, maar zo werkt het niet. We hebben zelf Natura 2000-gebieden aangewezen en ik begrijp nu van u dat als daar wat anders moet, u dat niet zo erg vindt, want de een noemt dit natuur en de ander zegt "dit is bouwland". Maar zo zit ons systeem en de wetgeving niet in elkaar. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Pareren. O, u gaat nog door.
De heer Van Pareren (FvD):
Dank u, voorzitter, voor uw dank. Ik wou inderdaad nog even afronden met wat wij dan wél een goed idee vinden. Dat heb ik al genoemd, maar ik wil het graag in slotpunten nog benaderen en benadrukken. Dat is het Duitse model. Dan hebben we gewoon de boel opgelost. Dan gaan we met elkaar kijken hoe we het verder kunnen verfijnen naar de toekomst toe. Maar dan krijgen we voorlopig niet meer een situatie dat heel Nederland op slot gaat. Want er is een grote woningnoodramp ontstaan en dat is volledig afkeurenswaardig en ook niet meer verkoopbaar naar onze inwoners. Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, meneer Van Pareren. Het woord is aan mevrouw Faber.