Verslag van de vergadering van 17 december 2019 (2019/2020 nr. 14)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 16.56 uur
De heer Van Pareren i (FvD):
Dank u, voorzitter. Ik was even in verwarring. Ik hoorde een grote haast wat betreft het hele project. Ik hoor nu dat er in 2019 75.000 woningen worden opgeleverd en dat de ambitie voor 2020 ook 75.000 woningen is. Ik had de indruk gekregen dat de bouw volledig stilligt en dat we grote haast hebben om die weer op gang te brengen. Ik zie niet de ambitie dat daar nu iets groots uitkomt.
Ik wil de minister overigens bedanken voor de goede inhoud en inzet, ook van haar ambtenaren, voor de beantwoording van alle vragen. Die stel ik bijzonder op prijs. Er blijven nog een paar vragen open. Ik ga niet alle vragen langs, maar ik heb toch het idee dat er aantal vragen overblijft. Ik doe het iets anders en stel nog even wat vragen ter verduidelijking.
U zegt dat de bouw weer aan de slag kan. De vraag is of dat per 1 januari zo is. De tweede, belendende vraag is of dat betekent dat alle vergunningen dan weer worden vergeven. Kan de bouw met die vergunningen vanaf 1 of 2 januari aan de slag?
Ik heb niet goed gehoord wat nou de drempelwaarde wordt. Ik begreep wel welke methodiek gehanteerd wordt. Voor mij lijkt het erop dat de drempelwaarde op 1 januari nog niet bekend is en dat de bouw dus nog moet afwachten. Ik vraag me daarbij af of de bouw met vergunningen moet gaan werken. Die gaan via de provincie. De belendende vraag is dus of de provincies voldoende capaciteit zullen hebben om dit te doen.
De drempelwaarde heb ik al genoemd. Ik ben daar erg nieuwsgierig naar, want het is voor de bouw heel erg belangrijk om daarmee om te gaan. U heeft in de wet de bouw van woningen en zeven infrastructurele projecten opgenomen. Ik heb gevraagd of dat niet kan worden uitgebreid naar de totale bouw. Dat zijn dan ook andere infrastructurele trajecten, en de institutionele bouw.
Ik zie dat het goed gaat met de tijd.
Ik woon in het westen. Ik woon zelfs aan de zee. Ik heb altijd het idee dat het allemaal overwaait en dat er een grote kans is dat het over de zee waait en niet op het land blijft hangen. Het lijkt of woningzoekers daardoor een trek naar het oosten moeten ondernemen, maar ik weet niet of dat zo is. Dit klinkt historisch misschien gek, maar zo bedoel ik het absoluut niet. Dat zou nog een kleine toelichting mogen hebben.
Ik ben een vraag vergeten te stellen. De minister gaf al aan dat zij met het Landbouw Collectief gesproken heeft. Ik weet dat zij een heel stuk opgeluchter zullen zijn als we zeggen dat er 2,9 miljard vrijkomt voor activiteiten waarmee zij meehelpen aan het geheel. Hoe is de situatie met die toezegging? Op welk pad zitten we wat dat betreft?
Dan is er nog het vonnis dat gisteren gewezen is. Is de minister bereid om daar invulling aan te geven, of is zij daarin afhankelijk van het RIVM? De privacy is namelijk geborgd voor bepaalde partijen, maar voor de boeren geldt dat zeker niet. Alle gegevens over hen zijn namelijk meer dan bekend.
Voorzitter, ik werd even door u aangesproken omdat ik over de snelheidsverlaging sprak, en met name de duur daarvan. U zei dat dat niet bij deze wet hoorde. Ik hoorde de minister toch veel vragen beantwoorden over de kosten en de tijdsspanne daarvan. Dit onderwerp werd dus toch bij het debat betrokken. Ik doe daarom nog een voorzichtige poging om een vraag te stellen, ook vanwege de coördinerende rol die het ministerie van de minister heeft. Hoe lang blijft die snelheidsbeperking gelden?
Ik heb nog een aantal moties. Die wil ik aan u aanbieden. Het zijn er vier.
De voorzitter:
Door de leden Van Pareren, Nanninga, Beukering, Van Wely, Pouw-Verweij en Cliteur wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister gaat werken met regionale drempelwaarden voor stikstofdepositie;
constaterende dat de drempelwaarde in Nederland voor stikstofdepositie tot en met het recente verleden 0,05 mol per hectare was, terwijl die in Duitsland tot wel 140 maal hoger is, namelijk 7 mol per hectare;
overwegende dat het instellen van een drempelwaarde binnen de huidige wet- en regelgeving cruciaal is om projecten en activiteiten in de bouw en overige sectoren te kunnen vergunnen;
verzoekt de regering om te streven naar een ondergrens voor het vergunnen van projecten, met een minimale drempelwaarde van 1 mol per hectare,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter G (35347).
Door de leden Van Pareren, Nanninga, Beukering, Van Wely, Pouw-Verweij en Cliteur wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat (vertegenwoordigers van) de boeren gisteren in kort geding tegen de Staat der Nederlanden en het RIVM in het gelijk zijn gesteld, waarbij de voorzieningenrechter gebiedt om voor 1 januari 2020 een beslissing te nemen op het verzoek van eiseressen om aan hen alle emissiedata te verstrekken die zijn ingevoerd in het AERIUS-systeem en die hebben geleid tot het taartdiagram van stikstofdepositie per sector;
constaterende dat de voorzieningenrechter twee keuzes biedt:
-
-bij een positieve beslissing de gegevens binnen een week te verstrekken;
-
-bij een negatieve beslissing helder te motiveren waarom integrale afgifte van data achterwege dient te blijven;
constaterende dat de minister in diverse debatten over de stikstofkwestie het belang van openbaarheid en transparantie van gegevens heeft aangegeven;
overwegende dat het van essentieel belang is dat door de overheid gehanteerde meetgegevens om beleid en maatregelen op te baseren betrouwbaar en transparant zijn;
verzoekt de regering haar bevoegdheden aan te wenden, zodat het RIVM de betreffende gegevens verstrekt;
verzoekt de regering tevens om zo snel mogelijk te komen tot een volledig transparant meet- en monitoringnetwerk aangaande stikstofemissie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter H (35347).
Door de leden Van Pareren, Nanninga, Beukering, Van Wely, Pouw-Verweij en Cliteur wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er onzekerheid bestaat of reeds vergunde emissiewaarden vergund blijven;
overwegende dat in het verleden vergunde emissierechten een belangrijke basis vormen voor hoe boeren hun economische activiteiten hebben ingericht, bijvoorbeeld door gedane en geplande (langetermijn)investeringen;
verzoekt de regering om als uitgangspunt reeds vergunde emissierechten niet af te nemen, dan wel, áls er sprake is van afroming van emissierechten, daarvoor een marktconforme vergoeding te verstrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter I (35347).
Door de leden Van Pareren, Nanninga, Beukering, Van Wely, Pouw-Verweij en Cliteur wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door selectie van woningen en geselecteerde infrastructuur een deel van de bouwsector wordt gefaciliteerd;
overwegende dat dit tot een ongewenste benadeling van andere infrastructurele projecten en institutionele bouw leidt;
verzoekt de regering ook andere infrastructurele projecten en institutionele bouw te betrekken in haar verruimende maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter J (35347).
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Pareren. Ik geef het woord aan mevrouw Faber.