Plenair Bezaan bij behandeling Invoeringswet Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 27 januari 2020 (2019/2020 nr. 17)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.14 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Dank u wel voorzitter. Er is de laatste jaren door de verschillende ministeries, maar ook door beide Kamers, ontzettend veel werk verzet om een ingrijpende stelselherziening van het omgevingsrecht mogelijk te maken. In deze Kamer wordt vandaag stevig gedebatteerd zoals is gebleken over het invoeringsbesluit en de Invoeringswet Omgevingswet. En dat is goed, omdat de Omgevingswet een directe invloed zal hebben op de leefomgeving van de burgers en op de bedrijfsvoering van bedrijven. Van complexe vergunningaanvragen tot het simpel en eenvoudig kunnen melden van het plaatsen van een dakkapel op een woning, de Omgevingswet moet er wel klaar voor zijn. Juist aan het laatste twijfelt de PVV-fractie.

Laat ik vooropstellen dat wij de gedachte van deze stelselherziening ondersteunen, maar dat laat onverlet dat wij ons zorgen maken over een drietal belangrijke onderdelen, die wat de PVV betreft op orde moeten zijn voordat de wet op 1 januari 2021 in werking zal kunnen treden.

Voorzitter. Ik zal op deze onderdelen hierna stuk voor stuk nader ingaan. Ten eerste betreft dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet, het DSO. Burgers en bedrijven kunnen straks via dit digitaal loket vergunningen aanvragen, meldingen doen en zien welke regels op een locatie van toepassing zijn.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Excuses. Het is nog een puntje daarvoor, maar ik was misschien een beetje traag. U geeft aan dat u de opzet van de wet ...

De voorzitter:

Wilt u dat via de voorzitter doen?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Sorry. Mevrouw Bezaan geeft aan dat de PVV de opzet van de wet in principe wel ziet zitten. Toch heeft u in de Tweede Kamer heel veel aandacht besteed aan de positie van de wet en de positie van de AMvB's in het stelsel. De PVV heeft dat in ieder geval gedaan. Wat vindt de PVV van de rol van het parlement en de democratische controle op de Omgevingswet?

Mevrouw Bezaan (PVV):

Dank u wel voor deze vraag. De PVV is een groot voorstander van het vereenvoudigen van wetten. Ik denk dat de vereenvoudiging van wetten dit democratisch stelsel ten goede zal komen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

U noemt het vereenvoudiging. Het punt is dat u dat niet weet. Sorry voorzitter, het wordt zo wel erg complex, maar mevrouw Bezaan noemt het een vereenvoudiging. Maar juist doordat heel veel regelgeving naar een AMvB gaat, heeft het parlement daar volgens mij minder zicht op dan wanneer het normaal in de wet zou staan. Mijn vraag is: wat vindt u van de democratische input die in de Omgevingswet verminderd wordt?

Mevrouw Bezaan (PVV):

Ik ga ervan uit dat er goed is nagedacht over deze AMvB's. Die debatten gaan nog volgen, en ik wil er eigenlijk niet ver op vooruitlopen, als u dat niet heel erg vindt. Ik wil het hierbij houden, als u dat goedvindt.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik constateer dat het dan niet een wezenlijk punt is.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Waar waren we gebleven? Volgens mij was ik erbij gebleven dat ik op deze onderdelen hierna stuk voor stuk nader in zal gaan. O nee! Nou ja, ik begin gewoon maar eventjes.

Mijn eerste punt was het Digitaal Stelsel Omgevingswet, het DSO. Burgers en bedrijven kunnen straks via dit digitaal loket vergunningen aanvragen, meldingen doen en zien welke regels op een locatie van toepassing zijn. Tijdens de expertmeeting op 5 oktober 2019 bleek echter dat het DSO nog volop in ontwikkeling was en nog lang niet operationeel. Begrijpelijk, maar ook wel zorgelijk, omdat toegezegd was dat het DSO per 1 januari 2020 in zoverre gereed zou zijn dat alle lokale en provinciale overheden daarmee een jaar lang ervaring konden gaan opdoen. Collega's hebben dat vanavond al eerder gemeld.

Tijdens de presentatie van het DSO op 26 november 2019 in de commissie IWO werd het in ieder geval voor de fractie van de PVV duidelijk dat er nog een lange weg te gaan was om het DSO operationeel en gebruiksvriendelijk te krijgen. Deze weg is zo lang dat de datum van 1 januari 2021, de datum waarop de Omgevingswet van kracht moet worden, wat de PVV betreft in het geding komt. Ik heb dan ook de volgende vragen aan de minister. In welke fase van ontwikkeling bevindt het DSO zich op dit moment? Kan de minister de garantie geven dat het DSO voor 1 januari 2021 bij alle gemeenten, groot en met name klein, waterschappen en provincies volledig operationeel zal zijn?

Een ander belangrijk punt bij het DSO is dat het Rijk de bruidsschat ter beschikking stelt. Onder de Omgevingswet verhuist namelijk een aantal regels van het Rijk naar gemeenten en waterschappen. Het Rijk zorgt er met het invoeringsbesluit voor dat deze regels automatisch in het omgevingsplan of de waterschapsverordening komen. De bruidsschat dus: mooi en nodig. Maar tijdens de expertmeeting in oktober 2019 bleek al dat de verwachting is dat de bruidsschat pas in het vierde kwartaal van dit jaar geheel wordt vrijgegeven. Dat laatste bemoeilijkt het voor het merendeel van de gemeenten, waterschappen en provincies om voldoende ervaringen op te doen met het werken met het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Wat blijft er over van het jaar oefenen waarover gesproken werd? Kan de minister toezeggen dat de bruidsschat eerder wordt vrijgegeven dan in het vierde kwartaal van dit jaar? En dan bedoel ik de gehele bruidsschat.

Tot slot wil ik de minister vragen of zij kan toezeggen dat er naast het DSO ook de mogelijkheid blijft bestaan om fysiek bij de balie in het gemeentehuis een vergunningaanvraag in te dienen dan wel schriftelijk een melding te doen. Dit punt is ook door andere collega's aangehaald, maar ik herhaal het omdat ik het heel belangrijk vind. Ik vraag dit omdat wij ons zorgen maken om ouderen die niet in staat zijn om alle nieuwe ontwikkelingen bij te houden, te volgen en/of te begrijpen. Graag een reactie van de minister.

Dan kom ik bij het volgende onderdeel dat volgens de PVV nadere aandacht verdient. Het gaat in dezen om de participatie van belanghebbenden, vanavond ook al een aantal keren benoemd. Participatie is een kernbegrip van en in de Omgevingswet. Onze veranderende samenleving vraagt daar ook om: een nieuwe rolverdeling tussen overheid en andere belanghebbenden, waaronder burgers en bedrijven. Het betrekken van burgers als gelijkwaardige partners bij ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving draagt ertoe bij dat draagvlak wordt gecreëerd. De vraag of dat voldoende is om ervoor te zorgen dat participatie echt plaatsvindt, was een belangrijk onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer.

Dit heeft ertoe geleid dat een door de Kamer voorgestelde wijziging van het wetsontwerp is aangenomen. Zo krijgt de gemeenteraad de bevoegdheid gevallen aan te wijzen waarin participatie verplicht is voor initiatiefnemers. Het gaat dan om vergunningaanvragen voor initiatieven die niet passen binnen de regels uit het omgevingsplan, de opvolger van het nu bestaande bestemmingsplan. Voordat deze vergunningaanvragen kunnen worden ingediend, moet er participatie plaatsvinden. Dat lijkt goed geregeld, maar zoals het nu in de wet is opgenomen ontbreekt het daarbij aan een normenkader waaraan de participatie dient te voldoen. Ook dat is door collega's al van verschillende kanten belicht.

Tijdens de expertmeeting in 2019 werd duidelijk dat de deskundigen de participatie te vrijblijvend vinden. Participatie geeft de indruk dat men mag meebeslissen, maar dat is dus niet zo. Nee, belanghebbenden worden geraadpleegd, niet meer en niet minder. Om de participatie meer inhoud te geven, dient deze volgens de PVV-fractie te voldoen aan een aantal randvoorwaarden, vastgelegd in een normenkader. Zonder normenkader is er wat ons betreft minder rechtszekerheid voor de burger. Kan de minister toezeggen dat een normenkader inzake de hiervoor aangehaalde participatie in het omgevingsrechtstelsel wordt opgenomen? Zo niet, dan zou ik graag van haar vernemen waarom dat niet mogelijk of niet gewenst is.

De volgende vraag die ik namens mijn fractie aan de minister wil stellen, is of na invoering van de Omgevingswet de verplichting blijft bestaan om verleende vergunningen en omgevingsplannen — lees: bestemmingsplannen — in de plaatselijke krant of in het plaatselijke sufferdje te publiceren. Ik heb hier een prachtig voorbeeld van mijn eigen gemeente, de gemeente Blaricum, bij me. Ik ben daar woonachtig, net als mevrouw Baay. In dit krantje worden elke maand de aangevraagde omgevingsvergunningen en de verleende vergunningen gepubliceerd. Wij zouden graag zien dat publicatie in de plaatselijke media wettelijk verplicht blijft.

Dan het derde onderdeel. Zoals ook in oktober jongstleden uit de expertmeeting naar voren kwam, zijn er grote zorgen over de toenemende werkdruk voor de rechterlijke macht op het moment dat de Omgevingswet wordt ingevoerd. In plaats van dat de werkdruk zal afnemen, verwacht men dat deze op z'n minst gelijk zal blijven en de eerste jaren na de inwerkingtreding van de nieuwe wet zelfs zal toenemen. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat er dan twee regimes naast elkaar bestaan. Aan de ene kant het overgangsrecht voor wat betreft de Wabo en aan de andere kant de invoering van de nieuwe Omgevingswet. Ook zullen de te behandelen casussen complexer zijn, omdat de zaken alomvattend zullen zijn ten gevolge van het feit dat veel wetgeving tezamen komt in de nieuwe Omgevingswet. De rechter zal dan ook veel breder moeten kijken en toetsen. Een complexe materie, aldus de uitkomsten van de expertmeeting. Is de minister bekend met deze problematiek? Zo ja, welke maatregelen worden er genomen om daaraan het hoofd te bieden? Worden er bijvoorbeeld structurele middelen ter beschikking gesteld om de werkdruk binnen de rechterlijke macht te verminderen? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding van mijn eerste termijn. Ondanks onze kritische houding ten aanzien van de hier door mij besproken onderdelen DSO, participatie en werkdruk rechterlijke macht, gaat de PVV ervan uit dat de geschetste zorgen door de minister worden weggenomen. Het zijn zaken die opgelost kunnen worden. De PVV kijkt dan ook uit naar de beantwoording van de door ons gestelde vragen.

Dank u wel.

De heer Rietkerk i (CDA):

Ik heb een vraag aan mevrouw Bezaan. U noemde net bij participatie dat u een normenkader wil, maar u zei daarvoor dat u onder participatie meebeslissen verstaat. Zou u namens de PVV-fractie kunnen duiden wat u bij een omgevingsvisie op lokaal of provinciaal niveau in het kader van de participatie verstaat onder meebeslissen?

De voorzitter:

Mag het via de voorzitter, meneer Rietkerk?

Mevrouw Bezaan (PVV):

Wij verstaan daaronder dat op het moment dat er, op welke wijze dan ook, participatie kan of mag worden gepleegd, burgers weten aan welke normen die participatie moet voldoen. Op die manier kun je rechtszekerheid creëren voor mensen.

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw Bezaan geeft daar uitleg aan. Onder participatie wordt ook wel meedenken en mee-ontwikkelen verstaan. Verstaat u onder participatie dan creatief meedenken? Want dan heb ik daar een beeld bij. Maar als mevrouw Bezaan daaronder meebeslissen verstaat, dan moet je haast in een raad, in de Staten of in de Kamer zitten. Ik zoek even naar dat woord, omdat de PVV-fractie dat zo pregnant naar voren bracht.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Sowieso wat betreft het eerste gedeelte dat u noemt: zo zie ik dat. Aangezien het niet alleen om gemeenten gaat, maar ook de provincies erbij betrokken zijn, zul je naar een iets andere manier van participatie moeten kijken.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bezaan. Dan schors ik de beraadslaging en de vergadering voor de nacht tot dinsdag 28 januari 2020 om 10.15 uur.

De beraadslaging wordt geschorst.