Verslag van de vergadering van 10 maart 2020 (2019/2020 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.21 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst vanaf deze plek natuurlijk mijn hartelijke felicitaties aan mevrouw De Blécourt die haar heldere eloquente speech nog even buiten deze zaal staat na te vieren, vermoed ik, maar zij kan dit terugkijken. Precies, ik denk ook dat dit een bijlage in haar memoires wordt. Mijn verwachtingen waren hooggespannen en ze zijn waar geworden. Die hooggespannen verwachtingen gelden ook voor mevrouw Veldhoen. Ik wens haar alvast heel veel succes bij het houden van haar maidenspeech.
Voorzitter. Gerechtigheid verhoogt een volk! Dat is een prachtig eeuwenoud zinnetje in de Bijbel waar je over kunt mediteren of wat je weerspiegeld kunt zien in de geschiedenis van de volkeren, of in de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat. Maar naast aanleiding voor reflectie, is het allermeest ook een opdracht. Een opdracht die de kerkvader Augustinus al noemde als de taak van de overheid: de gerechtigheid bevorderen. Zonder gerechtigheid, heerst willekeur, en waarin verschilt de staat dan van een roversbende? Het debat van vandaag heeft daarmee voor de fractie van de ChristenUnie een stevige lading. Wij koesteren de democratische rechtsstaat en zien de belangrijke opdracht om juist zo werk te maken van het recht: toegankelijk, onafhankelijk en betrouwbaar, hoe de tijden ook zijn.
De voorgaande debatten over de staat van de rechtsstaat hebben breed en diepgaand geanalyseerd hoe en waar de rechtsstaat kraakt in zijn voegen. Ik noem: de tekorten, de toegankelijkheid en de organisatie van de rechtspraak. De gesubsidieerde rechtsbijstand. De nationale politie en de uitdagingen daar. De veranderende tijden rondom digitalisering en de nieuwe vragen die dit oproept. De inrichting van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De opkomst van de ondermijnende zware criminaliteit en de weerslag van jaren van bezuinigingen. De ministers hebben inmiddels meer of minder succesvol al van alles in het werk gesteld om op deze punten wetgeving en beleid, of het begin daarvan, te formuleren. En ik spreek daarin graag mijn waardering uit. Daarmee is alles bepaald ook nog niet af. Integendeel, ik zal bij meerdere van deze punten nog vragen stellen en de zorgen van mijn fractie verwoorden. Maar ik begin met een tweetal vragen die een spade dieper gaan.
De eerste is: wat mag de rechtsstaat ons kosten? Wat is er financieel en materieel nodig voor een goed basisniveau? Die vraag is ten tijde van de bezuinigingen onder voorgaande kabinetten niet genoeg gesteld en heeft ertoe geleid dat een forse kille kaasschaaf is gehaald over alles, ook over die taken van de overheid die we tot haar kern, tot haar meest wezenlijke opdracht rekenen. Met een te grote uitholling van de basis van politie, OM en rechtspraak. Een slecht functionerende overheid is het betonrot van de rechtsstaat. Het is juist daarom dat mijn fractie van harte de motie-Rosenmöller heeft ondertekend, die juist op dit punt om onderzoek vraagt. De ChristenUnie wil absoluut voorkomen dat in een volgende recessie, zo die mocht komen en waarschijnlijk komt die er ooit, de basis van de keten een volgende tik krijgt. De broekriem is nu wel genoeg aangehaald. Het is tijd dat de rechtsstaat en de rechtspraak, noem ik met nadruk, op gezond gewicht komen en blijven. Op veel fronten moet er daarom nog van alles gebeuren.
In de brede maatschappelijke heroverwegingen is de basis van de rechtsstaat niet genoemd. Het is daarin geen voorwerp van studie. Juist daarom onderstrepen wij hier dit punt. Ik hoor de ministers graag over zowel inzet, timing en uitvoering van de motie op dit punt. Het is een uitnodiging om met dit open handen aan te grijpen en er stevig werk van te maken. Ik was eerlijk gezegd, bij het lezen van de documenten die we hebben gekregen, verbaasd dat de voorbereidingen niet al verder zijn. Beseffen de ministers dat een sterk en gedegen antwoord iets kan betekenen voor de verkiezingsprogramma's die nu worden gemaakt en die pogen de maat der dingen te zijn voor de komende jaren? Wanneer liggen de resultaten er? Ik had gehoopt op daadkracht naast zorgvuldigheid en roep de ministers daar alsnog toe op. Ik wil hen vragen om vandaag een verstandig moment te noemen wanneer de uitkomsten van de vragen, gesteld in de motie, bekend zullen worden. En ik zou de minister willen vragen om de scope van de motie nog een heel klein beetje te verbreden. Een van de lessen van de afgelopen jaren is ook dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NCTV evengoed te gemakkelijk expertise hebben afgestoten en bezuinigingen hebben moeten doorvoeren die Nederland later hebben opgebroken. In tijden van jihadisme enerzijds en polarisatie van extreemrechts en -links anderzijds, kunnen we ons niet veroorloven die fout te herhalen. Kan de minister toezeggen dat bij de uitvoering van de motie-Rosenmöller c.s. ook de terrorismebestrijding en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden meegenomen?
Het tweede punt waar mijn fractie vandaag graag een dikke streep onder zet, is de bescherming van de kernbeginselen van de rechtsstaat. Vandaag noem ik in dat kader de trias politica: de drie onderscheidende machten die juist door een goede balans de rechtsstaat schragen en stutten. Er is in dit huis al veel gesproken over de positie van de rechter. Ik wil daar klip-en-klaar over zijn. De rechter bevordert vanuit zijn eigen positie de gerechtigheid. Dat is een groot goed en juist vanwege het belang van die eigen positie, hebben de andere twee machten, en daarmee dus ook politici, terughoudend te zijn in hun spreken over de rechtspraak. Van elke volksvertegenwoordiger mag verwacht worden dat hij de rechtsstaat uitdraagt en versterkt. Onze politiek-democratische cultuur draagt daar ten goede of ten kwade aan bij. Rechters zijn niet politiek en hun uitspraken evenmin. Ja, er kan kritiek zijn op een rechterlijke uitspraak en op de interpretatie van een wetsartikel, maar mijn fractie zal zich altijd krachtig weren als er geïnsinueerd wordt dat rechters politiek opereren. Dat is in Nederland niet zo en daar zijn wij allen zelf bij. Ook bij de vormgeving en interpretatie van een wet trouwens. Ik ben blij dat de minister voor Rechtsbescherming zich dit weekend in soortgelijke bewoordingen in de media uitte en moedig hem en de minister van Justitie van harte aan om dat waar nodig en gepast opnieuw te doen. Sta voor de rechtspraak, sta voor de rechtsstaat, voor het bewaken van de verhoudingen in de trias.
Bij het bestuderen van de begroting zijn er een aantal elementen opgekomen waar mijn fractie ook graag over van gedachten wisselt met de ministers. Ik begin met de toegang tot het recht. Deze Kamer heeft de motie-Backer aangenomen, in welk kader de stelselwijziging van de gefinancierde rechtsbijstand het geëigende wetgevingstraject zal doorlopen. De minister heeft toegezegd die motie uit te voeren. Ik ben daar blij mee, maar het zal nog wel even duren voordat we zover zijn. In de tussentijd lopen de pilots, zoekt de minister naar het meest passende stelsel en heeft hij met de inzet van 73 miljoen gepoogd de ergste nood voor de sociale advocatuur te lenigen. De fractie van de ChristenUnie onderstreept het belang van een goed werkend stelsel en ziet van een heel aantal pilots de meerwaarde. Maar wij missen in de huidige studies een belangrijke vraag. Is er nu goed zicht op wie belemmerd wordt in de toegang tot het recht, en op welke terreinen zich dat afspeelt?
Neem bijvoorbeeld de daling van het beroep op de rechter in ontslagzaken. Komt dat door wetgeving, door de eigen bijdrage, door de conjunctuur of door belastingzaken, waar de daling ook fors was in de afgelopen jaren? Aan de proceshouding van de overheid lag dat helaas niet. Als er financiële maatregelen worden getroffen door het kabinet, is iedereen er altijd snel bij met allerhande koopkrachtplaatjes. Voor de toegang tot het recht zou mijn fractie een soortgelijk terugkerende scan wenselijk vinden, ook om in beeld te krijgen waar nu echt de belemmeringen zitten. Bij bijvoorbeeld mensen die net niet in aanmerking komen voor rechtsbijstand, zoals de lagere middenklasse. Een groep waarvan het al wel zeker is, is die van kleine ondernemers binnen het mkb. Dan gaat het om de kleinere vorderingen. Ik weet dat de minister ten aanzien van de griffierechten voor burgers en de kleinere vorderingen van ondernemers een verschuiving voorstelt die de toegang tot het recht bevordert. Maar heeft hij in beeld hoe ons stelsel uitwerkt voor bedrijven in het mkb, voor kleine ondernemers? Neem bijvoorbeeld het griffierecht in de Yukoszaak. Dat staat in het geheel niet in verhouding tot de inzet die ermee gemoeid was. Maar andersom blijven kleine ondernemers op dit moment nog weg, vanwege de hoogte van het griffierecht. Ik zie kansen voor de minister om de toegang tot het recht te verbeteren op dit punt. Maar ook hier begint het met de feiten op orde brengen, die analyseren en zo voldoende scherp te hebben waar ondernemers, consumenten en burgers in andere zaken te veel worden belemmerd bij het zoeken naar recht. Ik hoop dat toekomstige wetsvoorstellen op dit punt een passende oplossing bieden en sterk zijn onderbouwd. Ik zou van de minister graag een toezegging krijgen over dat inzichtelijk krijgen.
Op verschillende momenten heb ik hier al gesproken over de grote dreiging van de georganiseerde zware criminaliteit door de positie die Nederland helaas inneemt als het gaat om drugs. Ik heb ook al meerdere malen mijn waardering uitgesproken voor de inzet van het kabinet om met maatregelen en middelen van alles in gang te zetten bij de bestrijding daarvan. De staat van de rechtsstaat wordt momenteel extra op de proef gesteld door de schokkende liquidaties van de broer en de advocaat van een kroongetuige. Ik spreek vandaag van harte mijn steun uit aan allen die de moeilijke gevolgen daarvan elke dag ondervinden en ook voor de diensten die in hun operationele voegen kraken om de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen uit te voeren, maar die dat elke dag toch weer doen. Ik heb daar veel waardering voor.
De zware criminaliteit mag geen ogenblik de illusie krijgen dat het zal winnen van de rechtsstaat en dat zijn regels niet op hen van toepassing zijn. Dat zal de komende jaren nog veel van ons vragen. Al lezend en sprekend met experts ziet mijn fractie nog mogelijkheden voor steun voor de minister van Justitie. Hij kan wat ons betreft een aantal van zijn collega's in het kabinet stevig aan hun jasje trekken. Laat ik beginnen met het ministerie van Financiën. In de zware criminaliteit gaan miljarden rond en onder- en bovenwereld zijn op vele plaatsen helaas steeds meer verweven. Dat raakt ook de bancaire sector. Ja, er is een aanpak rondom witwassen, maar nee, er is onvoldoende systematisch inzichtelijk gemaakt waar de kwetsbaarheden in ons financiële stelsel zitten als het gaat om de zware criminaliteit. En nee, dat lossen we ook niet alleen op met strafwetgeving. Daar zijn fiscalisten bij nodig, financiële juristen. Ik roep de minister op om dit inzichtelijk te maken. Dan kan de vervolgstap zeker wetgeving inhouden die de bancaire sector in staat stelt om nog meer criminele vermogens te onderscheppen en te weren, maar eerst opnieuw de feiten. Is de minister bereid om samen met de minister van Financiën een onderzoek te laten doen naar de kwetsbaarheid en de integriteit van het financiële stelsel als het gaat om de zware criminaliteit? Graag een toezegging. Ik overweeg een motie op dit punt, maar ik hoop van harte dat die niet aan de orde hoeft te komen.
Of het nu gaat om krimpregio's, de sanering van varkensstallen in het zuiden, de toename van drugsdumpingen door het land, dit alles kan niet verkokerd worden opgelost. Kan de minister inzichtelijk maken hoe dit een gedeelde verantwoordelijkheid is en blijft van de betrokken vakministeries? Ik noem bijvoorbeeld ook de haven waar de doorvoersnelheid en het aantal douaniers veel verschil maken in de pakkans. Op deze punten wil ik de minister van Justitie van harte aanmoedigen om op te trekken met zijn collega's en hen er daar waar nodig met de haren bij te slepen om dit probleem te tackelen. Want duwen op het ene, drugscriminaliteit, geeft meestal een verschuiving naar het andere. En criminelen gaan over het algemeen helaas geen koekjesbakken, tot nu toe. Kan de minister onderstrepen dat de inzet op de andere prioriteiten, met name mensenhandel, niet zal lijden onder de extra inzet op het punt van ondermijning? Ook op dit punt verwacht ik de nodige ambitie en vooral daden van het kabinet, zeker als het gaat om de wetgevingsagenda die in het regeerakkoord is voorgesteld.
Er zijn ook thema's die hier nog wat minder besproken zijn. Een daarvan is de digitale ontwrichting, waarvoor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ons indringend waarschuwt. Verstoringen of aanvallen op de digitale infrastructuur kunnen nog te gemakkelijk gevolgen hebben voor de samenleving en de overheid en grote impact hebben op de democratische rechtsstaat. Het klassieke instrumentarium van de overheid is onvoldoende toegesneden op deze uitdagingen. En dat terwijl Nederland een land is dat enorm gedigitaliseerd is. We zagen met de problemen rondom Citrix en de eerdere 112-storing al hoe kwetsbaar we op dit punt zijn en ook dat de overheid als het om vitale infrastructuur gaat soms afhankelijk is van private partijen. De cybersecurityrapportage van de NCTV onderstreept nog maar eens dat hier echt een grote opdracht ligt. De kabinetsreactie op het WRR-rapport heb ik nog niet gezien. Ik weet niet of die al is verschenen, maar het rapport ligt er al sinds augustus. Ik lees in de verschillende rapporten echt grote urgentie. Laten we niet wachten tot die urgentie vast en zeker onderstreept wordt door een volgend incident. Dit moet veel steviger op de agenda. Ik vraag de minister hoe hij een vervolg geeft aan het rapport van de WRR en de cybersecurityrapportages van de NCTV.
Ik begon mijn bijdrage met de zin dat de gerechtigheid een volk verhoogt. De overheid heeft als belangrijke taak om die gerechtigheid te dienen en te bevorderen. Juist als drager van die gerechtigheid moet buiten kijf staan dat je de overheid kunt vertrouwen. We zien op allerlei terreinen hoe het wantrouwen en de polarisatie in onze samenleving voet aan de grond krijgen. Ik zie investeren, ook met materiële middelen, in een sterke democratische rechtsstaat als een kernelement in het bevorderen van het vertrouwen. De kwaliteit die de overheid levert, doet er zeer toe. De toegankelijkheid van het recht om dat daadwerkelijk te krijgen, is daarmee van groot belang. De aanpak van ondermijnende elementen moet met visie en gedegen beleid door ons allen worden opgepakt. Daarmee staan deze ministers voor een zware taak die veel kan bijdragen aan het bevorderen van het vertrouwen in onze instituties. Maar dat dienen van die gerechtigheid is niet iets van hen alleen, maar juist ook van ons allen. Laat dit debat over de staat van de rechtsstaat daarom ook een moment van reflectie zijn over hoe wij het recht bevorderen, hoe wij spreken over de rechtsstaat. Ik ga hierover graag met de collega's en natuurlijk de beide bewindspersonen het gesprek aan. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Rombouts