De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen.
Nummer | T02863 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 28 januari 2020 |
Deadline | 1 januari 2027 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties Invoeringswet Omgevingswet Omgevingswet participatie |
Kamerstukken | Invoeringswet Omgevingswet (34.986) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 3, blz. 16
De heer Verkerk (ChristenUnie):
(…)
De fractie van de ChristenUnie is blij dat in de Omgevingswet een belangrijke rol is weggelegd voor participatie en dat dat wordt vastgelegd in een aparte wet. Participatie leidt tot het leggen en versterken van verbindingen. Ik zal hier kort over zijn. Ik verwijs verder naar de bijdrage van collega Nooren van de PvdA. Onze fractie wil nogmaals een link leggen met het rapport van de commissie-Remkes. In dit rapport lezen we dat de maatschappelijke democratie de brede basis vormt van de parlementaire democratie. Nu: die maatschappelijke democratie krijgt concreet vorm in de Omgevingswet. Daarmee stijgt het belang van een goede praktijk van participatie ook uit boven het belang van de Omgevingswet zelf.
De zorg van de ChristenUnie ligt in de kwetsbaarheid. We noemen twee punten.
Als eerste het betrekken van alle relevante burgers. Voorkomen moet worden dat hardnekkige verschillen in de samenleving vertaald worden naar hardnekkige verschillen in participatie.
Het tweede punt is de kwaliteit van het participatieve proces. Het gaat om een proces waarin burgers daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen.
Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 6, blz. 25-26
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik dank de minister voor de toezegging dat de gemeenten zelf een participatieregel of -regeling opstellen. Ik dank de minister ook voor de toezegging dat ook wordt onderzocht of alle relevante burgers betrokken worden bij het participatieproces, en dat het gesprek hierover ook zal plaatsvinden. Uit ervaring weet ik dat dat heel veel inspanning vraagt. Maar die inspanning levert ook heel veel op. Ik deel de visie van de minister op dat punt.
Ik zou nog graag één andere toezegging krijgen. In mijn bijdrage heb ik ook nog gesproken over de kwaliteit van het participatieve proces. Kan de minister toezeggen dat bij de evaluatie daarnaar gekeken wordt? Waarom vraag ik dit? Ik weet als manager hoe lastig dat is, en hoe begaafd sommige mensen zijn in te doen alsof het een participatief proces is, terwijl er ouderwetse machtsprocessen een grote rol spelen. Dank u wel.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Ik ben het helemaal eens met de analyse. Juist daarom moeten we oppassen voor afvinklijstjes. Je moet niet doen alsof je aan participatie hebt gedaan als je een mail hebt verstuurd, of als je een bewonersavond hebt georganiseerd terwijl niemand dat wist en niemand het kon vinden. Dan heb je niet aan participatie gedaan. Het zit hem echt in de kwaliteit. Dus ik ben zeer gemotiveerd om juist op die kwaliteit te letten, en ook om de best practices te delen die we daarin kunnen ontdekken. We moeten met name inzetten op de kwaliteit van de participatie. Want alleen participatie van goede kwaliteit geeft mensen werkelijk de ervaring dat ze gehoord worden door de overheid, en dat hun belangen echt gehoord worden en betrokken worden bij de afwegingen die worden gemaakt. Dat is de essentie waarom we dit eigenlijk allemaal met elkaar doen. Ik ben daar dus graag toe bereid.
Brondocumenten
-
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 18, item 6
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 18, item 3
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
12 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van BZK over de inrichting van de monitoring en evaluatie van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, FX
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
28 januari 2020
toezegging gedaan