De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer voor de voorhang van het inwerkingtredings-kb te informeren over hoeveel gemeenten zich er klaar voor voelen om aan de slag te gaan met de uitvoering van de Omgevingswet.
Nummer | T02879 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 februari 2020 |
Deadline | 1 juli 2021 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | prof. mr. P. Nicolaï (PvdD) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Invoeringswet Omgevingswet Omgevingswet |
Kamerstukken | Invoeringswet Omgevingswet (34.986) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 12, blz. 6-17
De heer Nicolaï (PvdD):
(…)
Voorzitter. Voor ons is een andere vraag van belang. Voor de discussie over de Invoeringswet Omgevingswet, waar we nu toch weer over praten in deze vierde termijn, is een andere constatering uit het rapport van belang, namelijk de analyse waarom de problemen zich voordoen. En wat blijkt? De regels die moeten worden toegepast, worden als te ingewikkeld ervaren en gemeenten voelen zich onvoldoende geëquipeerd. Ik zag dat op pagina 4, op pagina 5, op pagina 11 en op pagina 12 terugkomen. Als dat geldt voor een klein deel van de rijksregels die onder het oude stelsel, het huidige stelsel moesten worden uitgevoerd, hoe zit het dan met het geëquipeerd zijn als via het omgevingswetstelsel honderden rijksregels en -instructies op gemeentebesturen worden afgevuurd die zij allemaal moeten gaan toepassen? Hoe kan de minister aan de ene kant volhouden dat gemeenten het straks gemakkelijk allemaal aankunnen, als er tezelfdertijd een rapport in de la ligt waaruit blijkt dat bij toepassing van slechts een deel van de rijksregels op dit moment gemeenten al vastlopen? Een rapport waarover de minister steeds gezwegen heeft.
(…)
Tot slot de vraag ... Dat wil ik toch nogmaals vragen; ik heb het gevoel dat veel fracties daar belang aan hechten. Is de minister bereid om expliciet te onderzoeken hoeveel gemeenten zich onvoldoende geëquipeerd achten voor de uitvoering van de regelmassa die de Omgevingswet op hun bord schuift en om de Kamer daar ruim voordat over "go/no go" wordt beslist over te informeren? Die laatste vraag is, denk ik, voor vele fracties essentieel.
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Dan was er nog de vraag van de heer Nicolaï of ik bereid ben om expliciet te onderzoeken hoeveel gemeenten zich er klaar voor voelen om aan de slag te gaan voor de go/no go. Ik voer dit halfjaar weer een monitoring uit. Ik zal zorgen dat u die informatie krijgt.
(…)
De heer Nicolaï (PvdD):
Ik ben blij met de toezegging naar aanleiding van mijn vierde vraag. Misschien heb ik het in alle snelheid niet helemaal goed verstaan. Ik had gevraagd of de minister bereid is om expliciet te onderzoeken hoeveel gemeenten zich onvoldoende geëquipeerd achten voor de uitvoering. Dat is de vraag. Is de toezegging op die vraag gericht?
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Wij hebben de vraag zo genoteerd: Is de minister bereid om expliciet te onderzoeken hoeveel gemeenten zich klaar voelen om aan de slag te gaan? Het antwoord op die vraag is ja, want ik voer dit halfjaar weer een monitoring uit. Ik hoop dat u mij toestaat dat ik de vraag zelf zo formuleer, maar dit is waartoe we bereid zijn. Dat geeft u een beeld van hoeveel gemeenten zich klaar voelen om aan de slag te gaan. Volgens mij is dat de essentie van waar we hier met elkaar naar op zoek zijn voordat we een "go/no go"- besluit moeten nemen. Is de gemeente klaar, ja of nee?
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 12
-
brief van de minister voor M&W met een aanvullende reactie op het artikel in NRC van 9 februari 2020 “Ministerie hield rapport over falen ruimtelijke ordening tegen” EK 33.118 / 34.864 / 34.985 / 34.986 / 35.054 / 35.133, BA
-
brief van de minister voor M&W over artikel in NRC van 9 februari 2020 “Ministerie hield rapport over falen ruimtelijke ordening tegen” EK 33.118 / 34.864 / 34.985 / 34.986 / 35.054 / 35.133, AZ
-
22 juni 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan