Verslag van de vergadering van 16 juni 2020 (2019/2020 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.09 uur
Mevrouw Bezaan i (PVV):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de toezegging dat hij binnen een jaar na de eventuele inwerkingtreding van deze nieuwe wet met een onderbouwde rapportage zal komen waaruit blijkt of deze wet al dan niet geleid heeft tot lagere straffen.
Voorzitter. In de eerste termijn viel mij op dat er in de betogen van veel mijn collega's veel aandacht was voor de daders, met re-integratie, resocialisatie, recidivepercentages, blijvende gedragsverandering, maatwerk en goed burgerschap. Wat mijn fractie opvalt, is dat er enige disbalans is tussen de misdaad, de impact op de samenleving en het vergeldingsaspect dat rechtdoet aan de slachtoffers. Het teruglopen van het vertrouwen in het rechtssysteem kan onder andere worden verklaard uit deze disbalans. Natuurlijk moet er tijdens de straf aandacht worden besteed aan gedragsverandering en werken aan re-integratie. Maar het belang van de slachtoffers en de samenleving moet daarbij het uitgangspunt zijn. De tweejaarstermijn die in dit wetsvoorstel is opgenomen, is een stapje in de goede richting omdat die rechtdoet aan de slachtoffers.
Belangrijk is om te erkennen dat er situaties zijn waarin resocialisatie en re-integratie nauwelijks succesvol zullen zijn en dat in dergelijke situaties detentie zonder vi een logische optie is. Hoe staat de minister daartegenover? Kan de minister aangeven dat het bestraffen van misdaden en het rechtdoen aan slachtoffers met elkaar in balans is en dat de overheid niet alleen de hand uitsteekt naar de daders, maar beide handen naar de slachtoffers?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bezaan. Het woord is aan mevrouw Bikker namens de fractie van de ChristenUnie.