Verslag van de vergadering van 16 juni 2020 (2019/2020 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.11 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Voorzitter, u zult weten dat een van de meest gelezen romans van Fjodor Dostojevski twee titels heeft. Eerst heette het boek Schuld en boete. In een latere vertaling werd dat Misdaad en straf. Nu is het zo dat er sindsdien twee kampen zijn. Het ene kamp vindt de wat meer katholieke titel Schuld en boete de passende. Het andere kamp zegt: Misdaad en straf denkt de lading. Laat ik vandaag een nog katholiekere opmerking maken: dit wetsvoorstel heeft beide in zich. Namelijk de straf, maar ook het zicht op de mens. In die twee titels van Dostojevski ziet de ene namelijk meer toe op de daad en de andere op de mens.
Mijn complimenten aan het kabinet dat het gelukt is om een wetsvoorstel te presenteren waarin beide centraal staan. Ik denk dat dit een belangrijk verschil is met de tijden hiervoor en met vorige kabinetten, waarbij ik me de discussies goed herinner, waarin het alleen maar over de daad en over de straf ging. Uiteindelijk gaat het er ook om dat de recidivecijfers omlaaggaan en dat mensen opgeknapt een gevangenis verlaten. Dan heeft een straf nut: dan is er dat punitieve element, maar knapt de samenleving en de mens zelf er ook van op. Dat als aftrap, voorzitter.
Vervolgens wil de minister graag danken voor zijn uitgebreide beantwoording en voor zijn flexibiliteit in de beantwoording. We zijn allerlei punten kriskras langsgegaan en uiteindelijk is alles wat deze Kamer nog zorgen baarde over dit wetsvoorstel, gepasseerd. Een belangrijk punt van mijn fractie was daarbij de uitvoerbaarheid. Ja, wij zien het tekort aan personeel in de DJI en ja, wij zien dat er qua capaciteit, maar ook qua kwaliteit van het personeel nog veel geïnvesteerd moet worden. Wij zijn blij met de investeringen die al worden gedaan, maar wij hebben zorgen over de vraag of het mooie wat in dit wetsvoorstel voorligt, gerealiseerd kan worden.
Ik dank de minister dan ook voor zijn toezegging om bij de begroting van volgend jaar of zo snel mogelijk daarna, maar wel al in het najaar, duidelijk te maken op welke manier hij lessen trekt uit de pilots die op dit moment lopen. En ook hoe hij maatwerk gaat bieden in het vervolg en daarbij inzichtelijk gaat maken hoe hij de structurele financiën borgt. Natuurlijk begrijp ik dat daarbij keuzes worden gemaakt, maar ik vraag om die keuzes nadrukkelijk te onderbouwen, zodat met name voor kwetsbare gevangenen — ik heb gewezen op lvb'ers — heel inzichtelijk wordt hoe we juist hen de zorg bieden, zodat zij niet blijven steken in onwil en onkunde, maar weer toegeleid worden naar gemotiveerd meelopen richting de persoonsgerichte aanpak, die ook helpt om op een goede manier uit de gevangenis te komen. Ik dank de minister dat hij dit heeft toegezegd.
Tegelijkertijd wens ik hem wijsheid, want dit is groter dan de toezegging. Het orde krijgen van DJI in zijn geheel is een belangrijke taak van de minister, waarbij veel van hem gevraagd wordt.
Ten aanzien van de voorwaardelijke invrijheidstelling is ook al veel gepasseerd. Ik wil eigenlijk op twee punten nog even terugkomen. Het ene ziet op de categorie van veroordeelden die eigenlijk iets meer nodig hebben dan de twee jaar voorwaardelijke invrijheidstelling. We hebben daarover al van gedachten gewisseld en de minister en ik zijn het er volgens mij over eens dat het een heel kleine groep is. De minister denkt zelfs dat het er misschien wel nul zijn en het dus niet nodig is in het nieuwe stelsel. Ik hou mijn zorgen, aangezien een aantal experts — dan heb ik het over Openbaar Ministerie, rechtspraak en reclassering — zegt dat niet helemaal te weten. Ik dank de minister voor zijn toezegging om al binnen de twee of drie jaar juist hierover met deze partners en de zorgexperts het gesprek te voeren om te zien of die zorg die nu nog leeft, terecht is en daarover verslag te doen aan de Kamer. Mocht het dan nodig zijn, kunnen we altijd zien of er een inventieve oplossing nodig is, maar dat zien we dan. Ik wil eerst dat verslag zien en de uitkomsten van dat gesprek. Op deze manier hebben we volgens mij met elkaar een ventiel gevonden waarin die twee jaar geen knellende termijn is, maar wel het uitgangspunt.
Het tweede punt dat ik ten aanzien van die voorwaardelijke invrijheidstelling maakte, was de calculerende gedetineerde. Daar hebben we het ook uitgebreid met elkaar over gehad. Ik dank de minister dat hij toegezegd heeft om al over twee jaar in gesprek te gaan — zo heb ik het begrepen, maar dit is in de snelheid opgekrabbeld en ik word graag gecorrigeerd als het anders zat — met de instanties rechtspraak, OM en reclassering en dat dan duidelijk bevraagd wordt of ze deze zorg hebben behouden en dat dit helemaal ten diepste wordt uitgedokterd in de evaluatie. Ook dan zouden we volgens de minister nog op tijd zijn om het gat te dichten. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Ik hecht er wel enorm aan dat we dit gat niet nu achter ons laten en over een aantal jaar constateren: we hebben toen wel gezegd dat er misschien een calculerende gevangene zou zijn, maar we hebben er niks aan gedaan. Hiermee hebben we volgens mij een uitstekende oplossing gevonden om dat te voorkomen.
Voorzitter. Daarmee heb ik de belangrijkste toezeggingen waar mijn fractie veel waarde aan hecht, benoemd. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik ten aanzien van de competentieverdeling tussen Openbaar Ministerie en rechter niet geheel overtuigd ben geraakt, maar je kunt niet alles in het leven helemaal perfect krijgen in deze bedeling. Het is wel een punt waar ik scherp op zal blijven wat nou de effecten zijn.
Ten aanzien van het overgangsrecht kan ik me aansluiten bij eerdere sprekers. Ik vind het ontzettend belangrijk dat het gesprek goed gevoerd wordt, dat daar goed over gerapporteerd wordt aan de Kamer en dat gevangenen die in de fase zitten waarin ze overwegen om in hoger beroep te gaan er niet op achteruit zullen gaan. Ze moeten er ook niet per se op vooruit gaan, maar er zal een eerlijke weging moeten komen om te bekijken of er probleemgevallen zijn. Ik hoor de minister graag zo nog even precies formuleren hoe dat eruitziet.
Ik dank de minister nogmaals voor zijn inzet voor het bestuurlijk akkoord. Daar is nog één vraag die niet beantwoord was. Dat was dan ook de enige, dus ik zeg dit met waardering. Ik heb de minister gevraagd hoe hij ervoor gaat zorgen dat alle gemeenten mee gaan doen, want ik ben trots op die koplopers die ik echt wel zie in het land, maar ik weet ook dat een aantal gemeentes al jaren een beetje de snor drukt. Ik zou de minister willen oproepen om op dat punt samen met de VNG te kijken hoe we ook hen erbij trekken. Ik dank de minister voor de toezeggingen die hij ten aanzien van het bestuursakkoord en het onderdeel wonen al heeft gedaan.
Daarmee kan ik zeggen dat ik terugzie op een goed debat en dat ik ook in die constructieve sfeer aan mijn fractie zal rapporteren. Ik zal ook zo rapporteren aan de fractie van de SGP, maar u begrijpt dat ik totaal niet ga over hun stemgedrag.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Rietkerk namens de fractie van het CDA.