Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.50 uur
Mevrouw Vos i (PvdA):
Voorzitter. We zijn slecht gedrag aan het belonen, met deze wet en met deze haastige behandeling. Deze wet schaft de prikkel voor de IND en dus voor de regering af om asielverzoeken tijdig te behandelen. Die prikkel wordt afgeschaft, omdat het de IND niet lukt om zaken op tijd te behandelen. Dat is een beloning voor slecht gedrag. We weten allemaal dat dat het gevolg is van verkeerde beleidskeuzes, slecht gedrag van de regering in het bijzonder. Dat we hier nu staan, zes dagen nadat de Tweede Kamer voor een wet heeft gestemd en een paar uur na de beantwoording van onze schriftelijke vragen, is al de tweede beloning voor slecht gedrag. De regering is laat, te laat, met het indienen van deze wet en wil niet de normale procedures volgen, omdat ze voor het zomerreces de wet er doorheen wil jagen. Anders kost het 1 miljoen per week.
Voorzitter. De afgelopen maanden en ook de afgelopen uren zijn ons de miljarden om de oren gevlogen. En die mochten ook al uitgegeven worden voordat beide Kamers akkoord gingen. Als er meer tijd genomen was, had de regering met iets beters kunnen komen en had ook de Kamer met betere ideeën kunnen komen. Die tijd is ons niet gegund. De PvdA-fractie wil desalniettemin toch proberen om enige verbetering voor te stellen en we hopen dan ook op een toezegging van de staatssecretaris.
De bezwaren die we tegen deze wet hebben, zijn al naar voren gekomen in het debat in de Tweede Kamer, in onze schriftelijke vragen en in de bijdrage van de spreekster voor mij, mevrouw Karimi. Zij heeft ons gevoel goed verwoord. De wet discrimineert, ontneemt een groep burgers het recht om naar de bestuursrechter te gaan en is niet tijdelijk. Dat zijn fundamentele bezwaren, maar aan de overkant was de coalitie niet onder de indruk van de bezwaren. Daar was een politieke rel bedwongen en dan is het blijkbaar niet mogelijk om de wet via amendementen te verbeteren.
Voorzitter. Laat ik het toch positief houden. Ik wil met mijn bijdrage focussen op de prikkel, een prikkel die in andere domeinen met veel genoegen wordt gebruikt — ik denk aan verkeersboetes — maar die financiële prikkel zal in dit geval niet werken. Je kunt inderdaad niet het onmogelijke vragen van de medewerkers van de IND. De prikkel is voor de regering die iets moet doen om niet 1 miljoen per week te hoeven betalen. Maar ook voor de regering werkt dit niet. Is de constatering dat de financiële prikkel niet werkt om de wachttijden voor asielzoekers te verkorten, voor de regering dan ook aanleiding om financiële prikkels voor gedrag in de andere sectoren te heroverwegen?
Voorzitter. De regering zoekt naar een andere prikkel. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag daarover. Wat is de gedragswetenschappelijke basis onder die nieuwe prikkel? Ik vrees dat het antwoord is dat de regering geen nieuwe prikkel heeft en dus ook geen gedragswetenschappelijke basis. Is mijn constatering juist dat de regering nog geen idee heeft van wat die passende prikkel dan zou moeten zijn? Desalniettemin ben ik ook heel benieuwd waar de regering dan mee komt. Ik heb in het verslag van het debat in de Tweede Kamer gelezen dat dat in november zal zijn.
Ik ben wel bezig met de andere kant van de zaak en dat is de zaak van de asielzoeker zelf. Dat zijn de mensen die gek worden van het wachten. Zij hebben hun toekomst in duigen zien vallen en dolen in een niemandsland van wachten, onzekerheid en verveling, en dat samen met heel veel andere mensen in kleine ruimtes, soms verhuizend van de ene naar de andere locatie. Is er niet iets te bedenken dat het leed van de wachtenden verzacht? Je zou het een prikkel kunnen noemen, iets positiefs, een prikkel die zowel een inspanning vergt van de regering alsook het leed van de asielzoeker verzacht. De PvdA-fractie is het er immers mee eens dat een geldsom de asielzoeker ook niet helpt. Dat wachten kan worden verzacht als er geïnvesteerd kan worden in de eigen toekomst, of die nu hier in Nederland is of in het land van herkomst. Cursussen Engels, cursussen Nederlands, cursussen programmeren, dat zijn vaardigheden waar je overal wat aan hebt. Maar als de asielzoeker deze vaardigheden al heeft, waarom dan niet ook een cursus ondernemen of een inleiding in het democratisch bestel van Nederland? Veel van hen komen hier omdat ons land veilig en stabiel is. In Nederland ben je gelijk voor de wet, de overheid is in de regel te vertrouwen, je kan er ondernemen zonder smeergeld te hoeven betalen. Nederland is zo welvarend en stabiel geworden en aantrekkelijk, omdat wij in eeuwen een stelsel van checks-and-balances hebben opgebouwd. En of je nu mag blijven of niet, deze kennis is heel waardevol, juist als je zit te wachten.
Dit recht op een cursus zou kunnen ingaan een halfjaar na het indienen van een asielverzoek of — en dat heeft de voorkeur van mijn fractie — zo snel mogelijk na aankomst in Nederland. Laten we zo min mogelijk van de kostbare tijd vermorsen door wachten. Voor de regering is het bieden van cursussen een prikkel, omdat de opleidingen ook geld kosten. Maar het is in de ogen van mijn fractie echter een positieve prikkel, en zeker voor de asielzoeker. Eerder is hier in de Tweede Kamer een motie van vergelijkbare strekking aangenomen, de motie-Peters/Paternotte, tijdens de behandeling van de begroting van SZW. Deze motie vroeg om snel te beginnen met taallessen. De motie is aangenomen. En het verzoek aan deze Kamer is eigenlijk om die motie uit te breiden naar de asielzoekers die op dit moment aan het wachten zijn. Graag een reactie van de staatssecretaris op het voorstel, en ook een toezegging.
Mijn laatste punt gaat over het leren van andere lidstaten. Nederland is niet het enige land dat soms moeite heeft met tijdig beslissen. Artikel 31 — mevrouw Karimi had het er al over — van de Procedurerichtlijn gaat over de behandelingsprocedure. Hoe gaan ze in andere lidstaten om met tijdige beslissingen? Welke maatregelen nemen zij om de procedures te verbeteren en te versnellen? En wat zijn de gevolgen voor asielzoekers daar als er niet tijdig wordt beslist? Kunnen zij dan een besluit afdwingen en heeft de vertraging dan gevolgen voor hun aanspraak op verblijf? Wil de regering daar ook een onderzoek naar doen en het parlement daarover informeren? Kan dat bijvoorbeeld bij de eerste driemaandelijkse rapportage? Graag een reactie van de regering hierop, en liefst ook een toezegging.
Voorzitter, tot zover de bijdrage van de PvdA.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.