Plenair Van Hattem bij behandeling Door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer en herijking Grondwetsherzieningsprocedure



Verslag van de vergadering van 6 oktober 2020 (2020/2021 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.50 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. Ik moest net denken aan de Romeinse senaat. Die had al het principe S.P.Q.R.; Senatus Populusque Romanus, of de senaat en het volk van Rome. Dus niet het volk ergens in het noorden van Germania, of weet ik waar daar ver vandaan. Dat zou ook niet moeten gelden voor de verkiezing van onze senaat. Het moet gaan om het volk van de ingezetenen van onze Nederlandse provincies en de gebiedsdelen op de Cariben die daartoe stemrecht hebben.

Met deze grondwetswijziging trekt de minister een doos van Pandora aan inconsequenties open. In plaats van een onevenwichtigheid op te lossen worden met dit kiescollege nieuwe complexiteiten gecreëerd, met onevenwichtige stemwaarden en de positie van Nederlanders op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten ten opzichte van personen met een dubbele nationaliteit die in een ander land wonen. Wat de PVV betreft zou de oplossing zijn het onverkort afschaffen van de dubbele nationaliteit. Het is en blijft krom dat bijvoorbeeld een Arubaanse Nederlander niet voor de Eerste Kamer mag stemmen, en een Marokkaan in Marokko met een Nederlands paspoort wel. Dat is compleet niet uit te leggen.

Verder geeft de minister nog steeds geen duidelijke onderbouwing ten aanzien van de wijziging van de grondslag van het ingezetenschap. De minister heeft geen duidelijk verhaal bij de vraag waarom de systematiek van de Grondwet zoals die is neergelegd moet wijzigen. Dat is aan de overkant voor een deel ook al bediscussieerd. Het ingezetenschap is een belangrijke grondslag. Die wordt hiermee losgelaten.

Ook doet de minister veel zaken af met de mededeling dat ze terugkomen in de uitvoeringswetgeving. Ze noemt ze "details". Het zijn echter geen details, maar wezenlijke elementen. Als er voor de uitvoeringswet een wankele basis ligt in deze wijziging van de Grondwet, moeten we dat aan de voorkant goed regelen, of consequent zijn en op onze schreden terugkeren. Zeker met de nu pas en veel te laat aangeleverde voorlichting van de Raad van State is het niet zorgvuldig om de behandeling van dit wetsvoorstel in deze Kamer voort te zetten. Wat mij betreft zou de behandeling hier dus gestopt kunnen worden. Hoe dan ook zal de PVV-fractie tegen dit wetsvoorstel stemmen, of het nu doorgaat of niet.

Voorzitter. Tot zover mijn tweede termijn.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik wou nog even terugkomen op de interruptie die de heer Van Hattem pleegde in de eerste termijn. Daarin gaf hij aan dat hij het betalen van provinciale opcenten van groot belang vond voor het hebben van stemrecht voor de Eerste Kamer. Ik heb hem daar tijdens de pauze even over aangeschoten. Hoeveel van uw kiezers denkt u dat bijvoorbeeld in een uitkeringssituatie zitten, of vrijgesteld zijn van provinciale belasting omdat ze die niet kunnen betalen, zeker in deze coronacrisis? In uw redenering mogen zij niet stemmen voor de Eerste Kamer. Daar kunnen we toch niet aan beginnen? Misschien heeft u wel heel veel kiezers in Benidorm of weet ik waar in Spanje, onder ouderen die na hun pensioen verkassen. Als ik u goed begrijp, mogen zij wat u betreft allemaal niet meedoen.

De voorzitter:

Dat is 50PLUS. Meneer Van Hattem.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Bestaan die nog?

De heer Van Hattem (PVV):

Nee, de heer Otten legt het helemaal verkeerd uit. Het gaat om het ingezetenschap en de vraag of iemand in een bepaalde provincie woonachtig is. Als hij in een provincie woont, krijgt hij te maken met de lusten en de lasten van die provincie. Dat kunnen inderdaad de provinciale opcenten zijn, of er kunnen effecten zijn van het verschrikkelijke Klimaatakkoord, waardoor zijn hele provincie en leefomgeving vol worden gezet met windturbines. Die aspecten zijn allemaal onlosmakelijk verbonden met woonachtig zijn in een provincie, en dus met het ingezetenschap. Ik heb niet gezegd dat je pas mag stemmen als je belasting betaalt. Dat is een soort censuskiesrecht. Dat heeft u mij niet horen betogen. Ik heb gezegd dat het moet gaan om het ingezetenschap en alle aspecten die daarmee samenhangen, of alle problemen die je op je bordje krijgt omdat je in die provincie woont. Daar staat tegenover dat je je mag uitspreken bij de Provinciale Statenverkiezingen en daarmee indirect voor de Eerste Kamerverkiezingen omdat je woonachtig bent in die provincie. Dat is het aspect en dat is niet gekoppeld aan het wel of niet betalen van belasting. Dat is een van de factoren waarmee je te maken krijgt, maar het is geen criterium.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Oké. Dan begrijp ik dus dat, in de redenering van de heer Van Hattem, mensen die heel lang in Nederland hebben gewerkt en belasting hebben betaald en die na hun pensioen naar zonniger oorden vertrekken, niet-ingezetenen zijn en dus niet gerechtigd zijn om te stemmen. Dat is dan de consequentie van uw betoog. Dat vinden wij niet correct.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is ook de huidige situatie. Die mensen mogen wel degelijk stemmen voor de Tweede Kamer. Daar hebben ze gewoon direct invloed op en dat recht kunnen ze volledig uitoefenen. Als ingezetene van een provincie stem je voor de Provinciale Staten en daardoor voor de Eerste Kamer. Door in het buitenland te gaan wonen, kies je ervoor om dat recht op te geven. Dat is het huidige stelsel. Wij zijn er niet voor om dat middels deze wet te wijzigen. Dat de heer Otten het belangrijk vindt om bepaalde elitaire clubjes in New York een voorrecht te geven ten opzichte van andere mensen, is iets waar wij liever niet in meegaan.

De voorzitter:

De heer Otten, uw derde.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nou, ik denk niet dat die 1 miljoen Nederlanders in het buitenland allemaal elitaire clubjes zijn. Ik vind het jammer dat de heer Van Hattem er zo'n hokjesdenken op nahoudt. Laten we gewoon alle mensen met een Nederlandse nationaliteit hun stem hier kunnen laten uitbrengen. Of ze het allemaal gaan doen, is vers twee, want in de praktijk blijkt dat een heleboel mensen dat niet doen. Maar ik maak daar toch bezwaar tegen.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik ben heel duidelijk geweest: als mensen de Nederlandse nationaliteit hebben en ze in het buitenland gaan wonen, dan hebben ze dus ook geen last van een verschrikkelijk windpark of een asielzoekerscentrum in hun achtertuin, wat allemaal samenhangt met het wonen in die provincie. Dat aspect mag van mij best meewegen in een stem voor de Provinciale Statenverkiezingen.

Tot zover in tweede termijn, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan geef ik graag het woord aan de heer Kox namens de SP.