Verslag van de vergadering van 3 november 2020 (2020/2021 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.52 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Voorzitter. Het laten doorgaan van de verkiezingen op de regulier geplande verkiezingsdatum is voor de PVV een essentieel uitgangspunt. Van een eventueel uitstel zou geen sprake mogen zijn. De kiezer moet tijdig de kans krijgen om zich uit te kunnen spreken. Het is dan ook van wezenlijk belang voor onze democratie dat de overheid voldoende maatregelen neemt om dit te waarborgen. Daarbij moet er ook naar gestreefd worden om zo veel mogelijk kiezers de gang naar de stembus te laten vinden. Dit wetsvoorstel richt zich op zowel de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 als op de herindelingsverkiezingen in Groningen en Noord-Brabant van 18 november aanstaande. Deze gemeentelijke herindelingsverkiezingen zijn de reden dat dit wetsvoorstel met zo veel spoed hier vandaag moet worden behandeld. Daarbij wil ik opmerken dat deze herindelingsverkiezingen wat de PVV betreft nu eigenlijk niet nodig waren geweest. Eerst had in deze gemeente een andere stembusgang moeten plaatsvinden, namelijk een referendum over de herindelingsvraag zelf. Juist daarom was de PVV ook de enige fractie die tegen de herindelingsvoorstellen voor Haren en Eemsdelta heeft gestemd, omdat de bevolking zich hierover niet heeft kunnen uitspreken in een referendum.
Dat brengt mij dan ook bij de eerste vraag aan de minister. Indien in de komende maanden, zolang deze tijdelijke wet van toepassing is, een gemeente of provincie gebruikmaakt van de mogelijkheid een referendum te organiseren — en ik heb al begrepen dat sommige gemeentes dat van plan zijn — zijn de bepalingen uit deze wet dan ook van toepassing voor de stembusgang?
Voorzitter. Een groter aantal stembureaus is goed voor de opkomst en de spreiding van kiezers. Ten aanzien van de herindelingsverkiezingen heeft de minister aangegeven dat in de herindelingsgemeente het aantal stembureaus gelijk blijft. Maar is dit inclusief de stembureaus die uitsluitend toegankelijk zijn voor bijzondere doelgroepen, zoals in de verpleeg- of verzorgingshuizen? In dat geval vermindert per saldo het aantal algemeen toegankelijke stembureaus. Kan de minister hier duidelijkheid over geven? Is de minister bereid om samen met de gemeenten te zorgen dat het aantal algemeen toegankelijke stemlokalen op zijn minst gelijk blijft?
Voorzitter. Over de gezondheidscheck moet geen onduidelijkheid bestaan bij de kiezer. De vragenlijst die nu op de website van het RIVM staat en waar dit wetsvoorstel zich op baseert, kan bij kiezers vragen oproepen en hen voor dilemma's plaatsen. Bij "klachten in de afgelopen 24 uur" wordt heel algemeen gesproken over onder andere hoesten en benauwdheid. Als bijvoorbeeld een kiezer met een chronische ziekte, zoals astma of COPD, deze lijst naar eer en geweten beantwoordt en door die chronische ziekte last heeft van hoesten of benauwdheid, zal hier consequent "ja" worden ingevuld, terwijl dit op zich niets met COVID-19 te maken hoeft te hebben. Kan de minister uitleggen hoe met zulke situaties wordt omgegaan en hoe kan worden voorkomen dat kiezers met bijvoorbeeld zo'n chronische ziekte zich genoodzaakt voelen van een volmacht gebruik te maken, in plaats van hun persoonlijk kiesrecht?
Ook bevat de gezondheidscheck een vraag over of je in quarantaine bent, omdat je "bent gewaarschuwd door de CoronaMelder-app". Kan de minister aangeven hoe deze inperking van het kiesrecht zich verhoudt tot het veronderstelde vrijwillige karakter van de CoronaMelder-app en de intrinsieke onbetrouwbaarheid van deze app?
Voorzitter. De uitbreiding van het schriftelijke volmachtensysteem brengt ook een groter risico op fraudegevoeligheid met zich mee. De vorige spreker wees daar ook al terecht op. In de nota naar aanleiding van het verslag geeft de minister hierover zelf aan de Tweede Kamer aan: "De regering is zich bewust van het risico van uitbreiding van het maximum aantal volmachten per kiezer van twee naar drie. Zo moet de volmachtgever zijn stemgeheim prijsgeven en is er een risico dat kiezers onder druk worden gezet of worden omgekocht om een volmacht af te geven."
Ook de Kiesraad stelt in zijn advies bij dit wetsvoorstel: "Zoals bekend brengt het volmachtstelsel het risico op ronselen met zich mee. Met enige regelmaat wordt bij verkiezingen melding gedaan van vermeende ronselpraktijken. De uitbreiding van het aantal aan te nemen volmachten mag daarom met enige voorzichtigheid worden benaderd." De Kiesraad adviseert daarom, ter voorkoming van ronselpraktijken, van het voornemen van uitbreiding van het volmachtstelsel af te zien. De regering heeft echter aangegeven de afweging te hebben gemaakt dat het, gelet op de huidige bijzondere omstandigheden, eenmalig en tijdelijk wel deze mogelijkheid wil verruimen. De minister geeft daarbij aan: "Op de stempas zal worden benadrukt dat misbruik van de volmachtregeling strafbaar is. Ook vraag ik gemeenten extra waakzaam te zijn voor signalen van mogelijk misbruik, waarvan aangifte kan worden gedaan." Kan de minister aangeven welke mogelijkheden gemeenten hebben om vorm te geven aan die extra waakzaamheid? Kan de minister ook voorbeelden geven van dergelijke signalen? Kan de minister aangeven of zij zelf extra maatregelen treft om fraude en ronselpraktijken met volmachten te voorkomen?
Tevens geeft de Kiesraad in zijn advies aan al in 2015 aanbevelingen te hebben gedaan om het ronselen van volmachtstemmen aan te kunnen pakken. Kan de minister aangeven wat tot nu toe concreet met deze aanbevelingen is gedaan?
Voorzitter. Dan heb ik nog enkele vragen over de praktische gang van zaken in het stembureau. De minister geeft aan dat het stembureau aan de kiezer kan vragen om voor identiteitsvaststelling het mond-neusmasker af te doen. Kan de minister aangeven hoe identiteitsvaststelling überhaupt kan plaatsvinden met een mond-neusmasker op en waarom niet standaard wordt gevraagd om het mond-neusmasker af te doen?
Verder heeft de voorzitter van het stembureau de mogelijkheid om een kiezer te verzoeken het stembureau te verlaten indien deze niet bereid is aanwijzingen omtrent de maatregelen op te volgen. De nadere consequenties daarvan staan echter niet duidelijk in het wetsvoorstel. Kan de minister aangeven of in dat geval de kiezer ook de stembescheiden, waaronder de stempas en eventuele volmachten, weer terugkrijgt als deze al zijn overhandigd, maar er nog niet is gestemd? Kan een kiezer die uit een stemlokaal is verwijderd op een later moment alsnog zijn stem uitbrengen bij dat stemlokaal of bij een ander stemlokaal in de gemeente, dan wel alsnog stemmen per onderhandse volmacht?
Dan noem ik nog een ander praktisch aandachtspunt bij de volmachten. In de nota naar aanleiding van het verslag aan de Eerste Kamer, stelt de minister als mogelijkheid voor kiezers die op de verkiezingsdag klachten krijgen: "Een onderhandse volmacht geeft een kiezer door de achterkant van zijn stempas in te vullen en te ondertekenen. Dit kan dus ook nog op de verkiezingsdag zelf." Voor het overhandigen van de onderhandse volmacht is fysieke overdracht van de stempas nodig. Kan de minister aangeven hoe een kiezer hiermee zou moeten omgaan, als het tegelijkertijd ter voorkoming van contact met derden onwenselijk is om hiervoor bezoek te ontvangen of als hij de deur niet uit kan vanwege quarantaine? Tevens stelt de minister in de nota ten aanzien van de aanwezigheid van waarnemingsmissies in stembureaus met beperkte toegang het volgende. Ik citeer: "Het is dan ook raadzaam dat waarnemingsmissies zich tijdig melden bij de desbetreffende gemeente, zodat er afspraken kunnen worden gemaakt met de beheerder of directie van de locatie." Kan de minister aangeven of dergelijke afspraken niet ten koste zullen van het karakter van spontane en steekproefsgewijze controle door de waarnemers?
Voorzitter, tot slot. Bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen, in 2017, was er in verschillende stemlokalen, onder andere in Amsterdam en Nijmegen, sprake van pro-Erdoganpropaganda. Met dit wetsvoorstel wordt extra aandacht besteed aan een zorgvuldige inrichting van stemlokalen, vanwege de verspreiding van het coronavirus. Kan de minister aangeven of er ook nu net zo scherp zal worden gelet op de verspreiding van Erdogan haatpropaganda in de stemlokalen? Welke concrete stappen worden daartoe door de minister genomen?
Voorzitter, tot zover in eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan geef ik graag het woord aan de heer Koole namens de fractie van de Partij van de Arbeid.