Verslag van de vergadering van 14 december 2020 (2020/2021 nr. 15)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.36 uur
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Dank u, voorzitter. Sinds 2013 is er in Nederland een verbod op de pelsdierhouderij. Ook de PVV stemde destijds voor het verbod in het kader van dierenwelzijn. Dat de nertsenhouders hun activiteiten nog konden voortzetten, kon door de lange overgangstermijn, die eindigt op 1 januari 2024. Mede door deze lange termijn, onderdeel van het flankerend beleid van het betreffende wetsvoorstel uit 2013, kwam de pelsdierhouderij niet in aanmerking voor een vergoeding. De sector had immers elf jaar de tijd om investeringen terug te verdienen. Ook de Hoge Raad deelde deze stelling en oordeelde dat er sprake was van een juiste balans tussen de belangen van de pelsdierhouders en het algemeen belang.
Deze balans wordt nu echter verstoord. Het coronavirus sloeg ook toe binnen de nertshouderij. Met het oog op volksgezondheid werden tientallen besmette bedrijven geruimd om infectiebronnen te doven. Van de overige bedrijven zijn alle nertsen inmiddels gepelst. Eigenlijk luidden de ruimingen al het einde van de nertshouderij in. Om nog meer uitbraken te voorkomen komt de minister nu met het voorstel om de pelsdierhouderij definitief te stoppen en wel op zeer korte termijn, nog voor de volgende productiecyclus van 2021. Ook dienen pelsdierhouders snel zekerheid te krijgen, zeker nu het ernaar uitziet dat een eerder gegeven zekerheid in de prullenbak belandt. Zij verliezen totaal onvoorzien drie productiejaren, hetgeen hun terugverdientijd voor gedane investeringen verkort. Dat er met dit wetsvoorstel nu wel voorzien is in een nadeelcompensatie voor de pelsdierhouders is dan ook redelijk.
Voorzitter. In het eerdere wetsvoorstel Verbod op de pelsdierhouderij uit 2013 is voorzien in een sloop- en ombouwregeling. De minister komt met een aanpassing van deze subsidieregeling op een later tijdstip. Het klinkt veelbelovend dat de sloopsubsidie zou worden verruimd betreffende de tegemoetkoming in de kosten. Deze gaat van 50% naar 100%. Een eigen bijdrage staat dan niet meer in de weg en het doel, het voorkomen van verrommeling van het landschap, kan gerealiseerd worden, als deze minister tenminste bij machte is om deze regeling langs de Europese Commissie te loodsen. Nederland zit namelijk onder de plak. De Europese Commissie moet immers toestemming geven voor deze steunmaatregel. Nu is Nederland wel een grote nettobetaler, maar het blijft een onzekere factor. Volgens de Brusselse dictaten is steun voor de sluiting van de productiecapaciteit niet toegestaan indien de productiecapaciteit al is gesloten of wanneer een dergelijke sluiting onvermijdelijk is en dat is nu het geval. Kan de minister de Europese Commissie overtuigen en garanderen dat deze nieuwe sloop- en ombouwregeling er daadwerkelijk komt? Zo ja, op welke termijn? Graag een reactie van de minister.
Dan het andere doel van deze sloop- en ombouwregeling: het doorstarten naar nieuwe bedrijfsactiviteiten. Zijn andere bedrijfsactiviteiten in de praktijk wel mogelijk? Ten eerste zitten we in Nederland met de stikstofterreur. De minister heeft getracht het mogelijk te maken dat de stikstofrechten die vrijvallen bij de beëindiging van de pelsdierhouderij deels weer ingezet konden worden voor nieuwe bedrijfsactiviteiten. De minister werd echter teruggefloten door de Raad van State. Tja, dat krijg je met die linksgroene politieke benoemingen in het hoogste rechtsorgaan. Ik zet even de situatie op een rijtje. Nederland zit in het stikstofslot. Voor vrijwel alle activiteiten komt stikstof om de hoek kijken. De stikstofrechten die vrijvallen bij de beëindiging van de pelsdierhouderij mogen niet automatisch worden ingezet voor de nieuwe bedrijfsactiviteiten. Deze wil men linea recta teruggeven aan de schrale stikstofgevoelige natuur, en dat in een vruchtbare delta. Dat is vragen om moeilijkheden. Hoe ziet de minister in dit kader een doorstart voor de nertsenhouders met een ander soort bedrijf? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Dan heeft de ondernemer ook nog te maken met een bestemmingsplan. Een pelsdierhouderij valt onder de bestemming agrarisch, met daarbij de aanduiding "intensieve veehouderij". In de regel hanteren gemeenten ook nog een maatwerkvoering, in die zin dat daarbij expliciet bedoeld wordt: het houden van pelsdieren/nertsen. Voor andere bedrijfsactiviteiten moet het bestemmingsplan worden gewijzigd. De vraag rijst in hoeverre lokale overheden hieraan meewerken. Zij kunnen de boel op slot houden, want ook lokale overheden loeren op de gecreëerde schaarse stikstofrechten. Gaan zij meewerken aan het toebedelen van stikstofruimte aan deze ondernemers die een doorstart willen maken? Werken zij mee aan het wijzigen van het bestemmingsplan? Voordat je het weet, stampen ze er liever een azc uit de grond. Laten we niet vergeten, toen heel bouwend Nederland plat lag, kon er in Gilze-Rijen wel een azc worden gebouwd voor 40 miljoen. Dus je weet maar nooit welke kant het opgaat.
Voorzitter. Ik ga terug naar de regeling. Om deze regeling daadwerkelijk te kunnen uitvoeren, is afstemming met lokale overheden die leidt tot medewerking een voorwaarde. Anders kan de situatie ontstaan dat overheden naar elkaar gaan wijzen en, erger nog, zich achter elkaar gaan verschuilen. Deze regering wil staan voor een betrouwbare overheid, toch? Het kan niet zo zijn dat de minister de pelsdierhouders het bos instuurt met een advies.
In de nota naar aanleiding van het verslag van 11 december jongstleden schrijft de minister: "Ik heb pelsdierhouders aangeraden om met hun gemeente in gesprek te gaan over de mogelijkheden die ze hebben op de locatie van de pelsdierhouderij". Dat is echt te gemakkelijk. Kennelijk heeft de minister drommels goed door waar de schoen wringt. Zij schuift het probleem door naar de pelsdierhouders.
Voorzitter. Er is een probleem. Dat moet integraal worden opgelost. De PVV-fractie heeft dan ook het volgende dringende verzoek aan de minister: zij moet zorgdragen dat lokale overheden meewerken aan het mogelijk maken van nieuwe bedrijfsactiviteiten op de locaties van de pelsdierhouderij, indien de pelsdierhouder een doorstart wil maken. Als dat namelijk niet het geval is, dan is de ombouwregeling een fopspeen en zwemmen pelsdierhouders in een fuik, waar ze niet meer uit kunnen komen.
Om dit verzoek kracht bij te zetten, dien ik namens mijn fractie de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Faber-van de Klashorst, Van Strien, Van Hattem, Bezaan en Ton van Kesteren wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met een vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij voorziet in een sloop- en ombouwregeling en dat voor het uitvoeren van deze regeling medewerking is vereist van de lokale overheden;
overwegende dat een voorwaarde voor het ontplooien van nieuwe bedrijfsactiviteiten op de locatie van de voormalige pelsdierhouderij is dat wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk is;
verzoekt de regering zorg te dragen dat lokale overheden meewerken aan het mogelijk maken van nieuwe bedrijfsactiviteiten op de locaties van de pelsdierhouderij, indien de pelsdierhouder een doorstart wil maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter E (35633).
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Tot zover mijn inbreng.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Faber. Dan geef ik graag het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.