Verslag van de vergadering van 19 januari 2021 (2020/2021 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.57 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. Ik kan mij eigenlijk grotendeels aansluiten bij wat zojuist is gewisseld tussen de heer Kox en de heer Nicolaï. Zoals in de eerste termijn ook door de heer Van Raak naar voren is gebracht, zit er aan de kant van de SP toch ook een stukje Brabantse souplesse — dat vind ik altijd goed om te zien — door te kijken wat we kunnen doen met bijvoorbeeld die brief over artikel 137 van de Grondwet. Het belangrijkste is nu dat we die vier jaar niet verspillen. We moeten nu echt met deze wet doorpakken en alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat er een referendummogelijkheid in de Grondwet komt, dat we in ieder geval de voet stevig tussen de deur hebben, dat het hiermee permanent op de agenda staat en dat de Nederlanders weten dat ze de mogelijkheid hebben om een referendum te organiseren.
Het is natuurlijk wel zo dat de uitkomstdrempel gewoon veel en veel te hoog is. Ik heb dat in mijn eerste termijn ook al gezegd. Ik ben het met iedereen hier eens die daar kritiek op uit. Ik ben het ook eens met wat de heer Otten zegt. Wat in de Tweede Kamer is ingevoerd door de coalitiepartijen, met name de ChristenUnie, is een killer amendment. Maar wij staan hier wel met een heel principieel punt. Als wij vaststellen dat het een killer amendment is, dan moeten we die moordklus niet afmaken en dan moeten we geen killer vote in de Eerste Kamer laten plaatsvinden, maar dan moeten we ervoor zorgen dat deze referendummogelijkheid voor de burgers er in ieder geval komt en dat het pad naar de directe democratie — of het kanalen graven naar de macht, zoals Hans van Mierlo van D66 het ooit noemde — tot op zekere hoogte wordt gerealiseerd. De volgende stap is dan dat alles op alles wordt gezet om vanuit de Tweede Kamer met nieuwe wetgeving te komen om de uitkomstdrempel omlaag te brengen. Dat voor wat betreft een stappenplan. Het is geen makkelijke weg, maar het is ieder geval een route om het corrigerende bindende referendum in Nederland mogelijk te maken.
Maar we moeten hier dan niet blijven hangen in allerlei politieke spelletjes om de wet op een of andere manier toch nog tegen te houden. Er zullen ongetwijfeld fracties zijn die intern verdeeld zijn over de wenselijkheid van directe democratie en referenda, maar we moeten hier nu echt die keuze maken en daarin consequent zijn. Als ik dan sommige fracties hoor spreken over een recept van teleurstellingen, een fopspeen en dergelijke, dan moet ik denken aan de discussie rond de EU-Grondwet in 2005. Ik had toen zelf een keer op de radio een discussie met Femke Halsema, als groot voorstander van de EU-Grondwet. Ze zei toen: we hebben straks de mogelijkheid om als burgers het recht van petitie uit te oefenen richting de Europese Commissie met 1 miljoen handtekeningen. Dat is al een gigantische drempel, maar dan ging het ook nog om een niet-bindend voorstel. Het is dan ook begrijpelijk dat er teleurstelling ontstaat bij een niet-bindend voorstel.
Maar dit is iets heel anders. We hebben het nu over een heel zwaar middel, een veto. De burger kan een veto uitspreken over een wet. Dat is in de Nederlandse democratie tot nu toe ongekend. Het is een instrument dat normaal gesproken alleen bij de Raad van State ligt; een spontane vernietiging, om maar eens een mooie bestuurskundige term te gebruiken. De burger kan dat recht straks ook uitoefenen. Als er maar voldoende aandacht en animo voor is, dan komen de mensen wel naar de stembus en dan zal die drempel mogelijk ook gehaald worden, al is het maar één keer in de zoveel tijd, ook al is het maar bij een unieke gelegenheid. Het is beter dan helemaal niks.
Maar er moeten natuurlijk nog meer dingen gebeuren. We zijn er niet met alleen dit wetsvoorstel. Directe democratie moet verder worden uitgerold in Nederland: de rechtstreeks gekozen burgemeester, de rechtstreeks gekozen commissaris van de Koning en ook andere vormen van referenda. Het raadgevende referendum moet weer zijn plaats kunnen krijgen, maar ook het raadplegende referendum en de initiërende referenda, zoals we die in Zwitserland kennen. Op 7 maart aanstaande staat daar bijvoorbeeld een initiërend referendum op de agenda over het per wet invoeren van een boerkaverbod. De federale regering keert zich daartegen, maar de bevolking wil dat wel — dat is heel verstandig van de bevolking — en hiermee kun je de regenten bijsturen. Dat is een heel nuttig en goed instrument. Dat kunnen vormen zijn die vanuit de Tweede Kamer geïnitieerd kunnen worden — ik hoop ook dat dat gaat gebeuren — om naast dit bindend correctief referendum ook andere vormen met lagere drempels mogelijk te maken om directe democratie goed in gang te zetten.
Voorzitter. Ik heb kennisgenomen van de motie. Zoals gezegd ben ik er niet enthousiast over. De novelle gaat alleen maar voor oponthoud zorgen. Daarom denk ik dat het beter is om nu eerst te kijken naar de mogelijkheid van de brief over artikel 137 van de Grondwet en eventuele andere mogelijkheden om de Tweede Kamer nog te bewegen. Ik ben er niet voor om nu al in te zetten op een novelle waarvan we weten dat hij voor vier jaar oponthoud gaat zorgen, die als het goed is niet meer behandeld kan worden binnen de termijn van de huidige Tweede Kamer, die nog actief is tot 12 februari, en waar overduidelijk geen meerderheid voor is in de Tweede Kamer, tenzij er plotseling heel grote wijzigingen zijn. Als dat zo was, dan zouden we wel op korte termijn horen dat fracties spontaan op andere gedachten zijn gekomen.
Kortom, de PVV-fractie zal het huidige wetsvoorstel, zoals het er ligt, steunen. We hopen in de toekomst naar een lagere uitkomstdrempel te gaan of naar andere laagdrempeligere vormen. Wat er nu ligt, is in ieder geval een stap in de goede richting en een voet tussen de deur. Die voet moeten we ertussen houden voor onze kiezers.
Voorzitter, tot zover de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan is het woord aan de heer Verkerk namens de fractie van de ChristenUnie.