Verslag van de vergadering van 26 januari 2021 (2020/2021 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.00 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter. "Probeer het eens wel zo gek te bedenken." Met deze leus van Loesje begin ik ieder debat over de COVID-19-maatregelen. Ik doe dat omdat we bij deze regering een patroon herkennen. Wat voorzien had kunnen worden, leidt bij herhaling toch tot noodmaatregelen en noodwetgeving. Zo vroeg ik twee weken geleden bij het debat over de verplichte PCR-test voor reizigers naar Nederland aan de minister van Justitie en Veiligheid waarom als maatregel geen verplichte quarantaine wordt opgelegd, naar Duits voorbeeld. "Niet uit te voeren," was het antwoord, want Duitsland kende nu eenmaal een ander constitutioneel stelsel. Inmiddels, sinds vorige week, weten we dat het kabinet met een voorstel zal komen voor verplichte quarantaine.
Dit is maar een van de vele voorbeelden in het patroon waarbij niet willen, of op dat moment niet willen, door de regering wordt verpakt in argumenten van niet kunnen. Wij zullen in deze Kamer volgende week, of in ieder geval voor 9 februari, de verlengingswet voor de avondklok moeten gaan behandelen. Ik heb de minister daar in de Tweede Kamer niet over gehoord, maar dat zal toch echt moeten.
Dat patroon is ook de reden dat ik vandaag wil doorvragen over het stemmen per brief. Er zijn signalen dat steeds meer mensen overwegen niet te gaan stemmen, uit angst voor hun gezondheid. Anderen verwezen daar ook al naar. Ik hoor die geluiden ook steeds meer in mijn eigen omgeving. Die moeten we zeer serieus nemen, zeker als de datum van de verkiezingen mogelijk midden in een derde golf valt en de gezondheidssituatie verder verslechterd zal zijn. De VNG wees daar ook al op. We moeten dit immers niet afmeten aan de situatie nu, maar aan de verwachte situatie in maart, eventueel midden in een derde golf. Het aantal mensen dat gezondheid boven stemmen zal verkiezen, zal dan alleen maar toenemen.
Dat wij daar onvoldoende aan zouden doen of op zijn voorbereid, is voor de SP onbestaanbaar. De nu voorgestelde maatregelen lijken dan echt niet afdoende. We moeten ons niet laten verrassen. Het is onze plicht te regelen dat iedereen die mag en wil stemmen dat ook kan doen, en wel op een manier die veilig is. We willen van deze verkiezingen geen superspreaderevent maken. Ik heb de verhalen gehoord van collega Kox, die als waarnemer in Georgië was. Dat willen we niet.
De minister stelt in de memorie van antwoord op vragen van de SP over briefstemmen het volgende: "Omdat het stemgeheim en de stemvrijheid niet op dezelfde wijze zijn te waarborgen als in het stemlokaal, moet er een dringende noodzaak zijn om briefstemmen voor iedereen mogelijk te maken. Die dringende noodzaak ontbreekt naar de overtuiging van de regering." We zijn inmiddels iets verder. Het land is in een volledige lockdown. Er is een avondklok. Er zijn vliegverboden. Grondrechten worden ingeperkt. Eén bezoeker per 24 uur is toegestaan. Daarom vraag ik de minister nogmaals met klem of zij volhardt in haar stelling dat een dringende reden ontbreekt om briefstemmen voor misschien niet iedereen, maar wel voor een grotere groep mogelijk te maken. Hoeveel ernstiger moet de situatie nog worden voordat de regering inziet dat deze stelling onhoudbaar is, gelet op de verwachte gezondheidssituatie in maart? Wat zou naar de mening van de regering dan wel een dringende noodzaak zijn?
Iedere dag die we bij de voorbereidingen van briefstemmen verliezen, is er één te veel. Mijn oproep aan de minister is dan ook om vandaag nog te beginnen met de voorbereiding om stemmen per brief mogelijk te maken voor eventueel meer groepen, voor als de nood aan de man of vrouw komt. Dit zou straks het verschil kunnen maken tussen wel stemmen of niet stemmen. We moeten dan voorbereid zijn, en niet zeggen: tja, nu zijn we te laat met de voorbereidingen. Begin dus vandaag met de voorbereidingen. Er is geen tijd meer te verliezen, want de kiezers moeten uiteindelijk de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart bepalen, en niet COVID-19.
Wat gaan we doen met mensen die in quarantaine moeten, zeker nu de regering werkt aan een quarantaineplicht? Betekent quarantaine dat je niet kunt stemmen? Of worden daar voorzieningen voor getroffen, zoals speciale stemstraten? Als de quarantaineplicht er komt, moeten we daar nu over nadenken. De stemstraten zouden ook gebruikt kunnen worden voor mensen die niet in quarantaine zijn, maar die klachten hebben, wel willen stemmen, het systeem niet willen belasten en anderen niet in gevaar willen brengen. Dit punt wordt alleen maar urgenter nu de regering inderdaad werkt aan de quarantaineplicht. We kunnen mensen die al dan niet verplicht in quarantaine zijn of klachten hebben toch niet hun stemrecht ontzeggen? Graag een reactie van de minister op dit punt en voor deze groep.
Waarom is gekozen voor zo weinig vroegstemlocaties, met één per gemeente minimaal? We willen toch dat vroegstemmen zo uitnodigend mogelijk is, juist om spreiding in tijd te bewerkstelligen? Ik hoor graag van de minister of zij het met mij eens is dat we niet willen dat de vroegstemplekken vanwege de beperkte beschikbaarheid in gemeenten die straks misschien kiezen voor één locatie — ik kom zo nog terug op het waarom — een bron van besmetting vormen, omdat het daar te druk wordt? Dat is het tegenovergestelde van wat we willen. Ik zeg dat ook weer in de wetenschap en de verwachting dat de gezondheidssituatie in maart nog zorgelijker zal zijn dan nu, als we naar de deskundigen luisteren. Wil de minister toezeggen dat het aantal vroegstemplekken kan worden uitgebreid, uiteraard in overleg met de gemeenten?
Voorzitter. Dat brengt bij mijn laatste punt, waar ik nog eens nadrukkelijk aandacht voor wil vragen. Dat is de bekostiging van de extra maatregelen. Er worden in de uitvoering bij deze crisis al veel coronamaatregelen op gemeenten afgewenteld. Dat leidt daar tot grote problemen, met name financieel. Het is voor de SP ondenkbaar dat gemeenten zelf opdraaien voor de kosten van de extra maatregelen bij deze verkiezingen.
De voorzitter:
Ik zie dat u bijna klaar bent. Maakt u het af.
De heer Janssen (SP):
Een paar zinnen nog, voorzitter. De gemeenten staat financieel het water niet meer tot aan de lippen, maar tot aan de neus. De verkiezingen, die straks mogelijk midden in de derde golf van deze pandemie gaan plaatsvinden, vragen erom dat de rijksoverheid alles in het werk stelt om kiezers veilig te laten stemmen. Financiële tekorten bij gemeenten op dit moment mogen daarbij geen beperkende factor zijn. Ik reken erop dat de minister dit met mij eens is en dat zij bereid is toe te zeggen dat de rijksoverheid de kosten voor gemeenten van extra maatregelen om de verkiezingen ook tijdens deze pandemie veilig te kunnen houden, zal dragen. Geef de gemeenten vooraf duidelijkheid. Dat komt de uitvoering alleen maar ten goede. Op dit laatste punt wacht ik natuurlijk eerst de reactie van de minister af, maar ik sluit een motie niet uit.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Meneer Van Hattem namens de PVV.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik heb een vraag aan de heer Janssen van de SP. Die heb ik net ook aan de heer Koole gesteld. Ik hoor u zeggen dat de maatregelen die nu worden genomen volstrekt onvoldoende zijn. Ik heb de SP niets horen zeggen over het wel of niet laten doorgaan van de verkiezingen. Bent u het met mij eens dat de verkiezingen absoluut doorgang moeten vinden, en dat alles op alles moet worden gezet om ze gewoon te laten doorgaan?
De heer Janssen (SP):
Volgens mij heb ik dat zojuist betoogd, door de minister op een aantal punten te bevragen. Waarom zouden we niet met voorbereidingen starten om ervoor te zorgen dat het daar niet aan zal liggen? Dat kan bijvoorbeeld met het briefstemmen voor eventueel andere groepen, als dat veilig kan.
Stel, er komt over vier weken een quarantaineplicht, en virussen grijpen zo om zich heen dat half Nederland verplicht in quarantaine is. We moeten niet het onmogelijke willen. We kunnen hier zeggen dat we er met elkaar alles aan moeten doen. Vandaar ook mijn vraag om ons niet te laten verrassen en te starten met alle voorbereidingen die we kunnen treffen, juist in het scenario "probeer het eens wel zo gek te bedenken". Ik kan niet uitsluiten, en niemand kan dat, dat er op 17 maart een situatie is waardoor het absoluut onmogelijk is om verkiezingen te houden.
De heer Van Hattem (PVV):
Het gaat mij nu juist om de scherpte. Ik hoor de heer Janssen zeggen dat de maatregelen volstrekt onvoldoende zijn. Zou u dan toch zeggen dat de verkiezingen gewoon moeten doorgaan, ondanks het feit dat u de maatregelen als onvoldoende beoordeelt en ook al veranderen die maatregelen niet?
De heer Janssen (SP):
Ik vind dat er extra maatregelen moeten komen, omdat het veilig moet kunnen gebeuren. Ik heb aan de minister gevraagd om toe te zeggen dat die extra maatregelen er komen.
De voorzitter:
Meneer Van Hattem, derde.
De heer Van Hattem (PVV):
Als de heer Janssen die toezegging niet krijgt van de minister, stelt de SP dan dat de verkiezingen niet door zouden moeten gaan?
De heer Janssen (SP):
Ik kan de situatie op 17 maart niet beoordelen. Dat kan niemand hier. We kunnen bij wijze van spreken nog geen twee weken vooruitkijken, nog geen week vooruitkijken, nog geen dag vooruitkijken, dus laat staan meer dan anderhalve maand. Ik vind dat we er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat de verkiezingen doorgaan. We moeten niets nalaten om nu de voorbereidingen te starten om ervoor te zorgen dat het straks kan. Ik kan op voorhand niet zeggen of het verantwoord is dat de verkiezingen doorgaan, maar ik vind wel dat je er alles aan gedaan moet hebben. Ik zou het echt een schande vinden als wij de verkiezingen straks moeten afzeggen, terwijl we kansen hebben laten liggen om maatregelen te nemen waardoor het wél had gekund. Dat is waar ik nu op wijs.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Ik ben heel blij met de laatste woorden van de heer Janssen. Dat is ook ons standpunt, maar ik wil nog even aansluiten bij zijn betoog dat er geld naar de gemeenten moet. Is het nou alleen een kwestie van geld of zegt u met onze fractie dat het eigenlijk gaat om de uitvoering van covidmaatregelen en dat we veel meer centrale regie moeten hebben, dus niet alleen geld maar ook hulp vanuit ministeries, werkgroepen of wat dan ook om te stimuleren dat het de goede kant uitgaat? Vooral vooruitkijken.
De heer Janssen (SP):
Niet zozeer werkgroepen, diners pensants, denksessies en weet ik wat allemaal, maar gewoon praktische hulp als gemeenten dat nodig hebben om ervoor te zorgen dat de verkiezingen goed georganiseerd worden. Wat ik niet wil, is dat gemeenten bijvoorbeeld maar één vroegstemlocatie inrichten vanwege een financiële barrière, omdat ze het te veel vinden drukken op de begroting. Hetzelfde geldt voor andere maatregelen. Daar gaat het mij om. Alle hulp die nodig is. Ik vind niet dat waar de opdracht bij de gemeenten ligt, wij die moeten overnemen. Centraal is niet altijd beter, zou ik willen zeggen. Maar wel met hulp en ook vroegtijdig problemen signaleren en assistentie bieden.
De heer Koole i (PvdA):
De heer Janssen spreekt over het nu starten van voorbereidingen. Nu is het wetsvoorstel dat voorligt het resultaat van reeds lang gestarte voorbereidingen. Naast wat er in de wet zelf staat, zijn er ook nog allerlei uitvoeringsmaatregelen. Welke maatregelen zouden volgens de heer Janssen moeten starten die nog niet gestart zijn? Zijn die prohibitief als ze alsnog worden gestart voor het doorgaan van de verkiezingen?
Mijn tweede vraag gaat over het geld. Zoals we in de schriftelijke rondes hebben gezien en zoals in de Tweede Kamer al is gezegd, wordt er al extra geld uitgekeerd. Normaal kosten Tweede Kamerverkiezingen 45 miljoen of iets in die orde van grootte — ik kijk even naar de minister — en nu komt daar zo'n 50 tot 55 miljoen bij vanwege deze bijzondere omstandigheden, mede om de gemeenten extra te financieren. Is dat volgens de heer Janssen nog niet voldoende?
De heer Janssen (SP):
Die vraag is aan de gemeenten. Als de gemeenten zeggen "wij komen hier prima mee uit", dan is het probleem opgelost.
De heer Koole (PvdA):
Heeft de heer Janssen aanwijzingen dat gemeenten dit vinden?
De heer Janssen (SP):
Ik heb aanwijzingen dat veel gemeenten in financiële problemen zitten. Een uitkering voor verkiezingen kan misschien ook voor andere doeleinden gebruikt worden. Stel dat er gemeenten zijn die zeggen: "Wij hebben dit gekregen, maar we willen meer organiseren, want de situatie is ernstiger dan we gedacht hadden. We hadden gerekend op één vroegstemplek en daarvoor ook gebudgetteerd, maar we hebben er drie, vier of vijf nodig. De financiën zijn daarvoor niet toereikend." Kunnen ze dan aankloppen voor compensatie?
De voorzitter:
De heer Koole, derde.
De heer Koole (PvdA):
Maar op die extra middelen in de orde van 50 of 55 miljoen die voor dit proces beschikbaar zijn, kunnen gemeenten een beroep doen met het oog op de extra kosten voor het organiseren van deze verkiezingen, zo heb ik begrepen. De heer Janssen trekt het nu breder. De financiële positie van gemeenten is in het algemeen kwetsbaar en soms zijn de financiën te weinig, dat ben ik met hem eens. Maar voor dit doel is er juist extra geld uitgetrokken. Welke signalen heeft de heer Janssen ontvangen dat gemeenten op dit punt iets niet zouden doen vanwege het geld?
De voorzitter:
De heer Janssen tot slot.
De heer Janssen (SP):
Onder andere de oproep van de VNG om te kijken naar de situatie zoals we die in maart, en niet nu, verwachten. Stel dat bij de berekening is uitgegaan van de huidige situatie. We denken te weten hoe de situatie halverwege maart is en wat er dan nodig is. Maar stel dat dit onvoldoende is, dan vind ik dat gemeenten daardoor niet belemmerd moeten worden. Als het ministerie signalen bereiken dat het te weinig is, moet er gezegd worden: dan passen we dat bij, dat hoeft u niet uit eigen middelen te betalen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Baay-Timmerman namens de fractie van 50PLUS.