Verslag van de vergadering van 2 februari 2021 (2020/2021 nr. 22)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.16 uur
Mevrouw Vos i (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de minister ook voor de beantwoording van de vragen, ook al leidde die bij mij toch nog steeds tot een aantal vragen op de twee punten waar bijna iedereen het hier over heeft. Wat de nieuwe dienstenprocedure betreft: ik vroeg expliciet wat er nou gebeurt als er na zes maanden nog steeds geen uitspraak ligt. De minister antwoordde herhaaldelijk: we gaan er alles aan doen en het is juist de bedoeling dat het niet tot vertraging leidt. Maar wat is het antwoord op die vraag wat er gebeurt als er geen uitspraak is? Is het nou niet zo dat je er dan volgens de Algemene wet bestuursrecht van uit mag gaan dat je bijvoorbeeld het nieuwe aanbodkanaal gewoon mag gaan gebruiken? Ik ben geen jurist en zeker geen bestuursjurist, maar dit is volgens mij wel een bekende procedure. Graag krijg ik hierop een antwoord van de minister, want dit zou betekenen dat vertraging niet wordt beloond; sterker nog, dat vertraging kan leiden tot een nieuw aanbodkanaal.
Dan de keuze voor het indexeren. De minister had een hele rare redenering. Ik moest daar even op kauwen. Als wij zouden gaan indexeren volgens de bedoeling van de Kamer in 2013, de bedoeling van het amendement-Van Dam, dan zou dat betekenen dat hij elke vijf jaar het bedrag moet verlagen. Dat leverde bij mij gewoon een beetje een trauma op. Ik ben heel lang flexwerker geweest. Wat is het vervelende van flexwerk? Elke keer krijg je weer een nieuw contract dat weer begint bij nul. Als flexwerker kan je dus nooit meegroeien met de indexatie of de traptreetjes in de cao. In feite zei de minister: als we dit gaan doen, krijgen we een aaneenrijging van flexcontracten, wat betekent dat de publieke omroep altijd stil moet blijven staan. Dat is volgens mij niet de bedoeling. De bedoeling van het amendement van Van Dam en dus ook van de Kamer in 2013 was dat de publieke omroep mee kon gaan groeien. Die hele redenering dat je van 100 naar 95 moet om te kunnen groeien, snap ik dus niet.
Ik zie ook nog steeds niet in waarom door een nieuwe uitleg, door een wijziging van de wet, het totaalbedrag waarmee de publieke omroep zou groeien, nu toch wordt afgewenteld op de publieke omroep. Zoals ik en een aantal van mijn collega's begrijpen, betekent dit gewoon een kleine jaarlijkse bezuiniging op de publieke omroep.
Ik heb hierover een motie, met een aantal collega's, en die luidt als volgt.
De voorzitter:
Door de leden Vos, Veldhoen, Janssen en Raven wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de wijziging van de grondslag van de indexering door het nieuwe artikel 2.148a Mediawet tot een bezuiniging op het budget van de publieke omroep zal leiden;
overwegende dat deze structurele bezuiniging op de publieke omroep ongewenst is in het licht van de uitdagingen voor de publieke omroep in het snel veranderende medialandschap;
verzoekt de regering deze bezuiniging te compenseren en net als in voorgaande jaren het volledige bedrag aan indexatie toe te kennen aan de NPO;
verzoekt de regering om voorbereidingen te treffen om een nieuwe grondslag voor indexatie te ontwikkelen die ook rekening houdt met teruglopende Ster-inkomsten;
verzoekt de regering het parlement hierover te informeren voor 1 april 2021,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter M (35042, 35453).
Mevrouw Vos (PvdA):
Deze motie is mede ondertekend door collega Veldhoen, collega Janssen en collega Roven van de OSF.
De voorzitter:
De heer Raven.
Mevrouw Vos (PvdA):
De heer Raven, sorry. Ik moet nog steeds even wennen aan mijn nieuwe buurman. Maar ik weet dat hij deze motie van harte heeft medeondertekend.
De voorzitter:
Deze motie krijgt de letter M van Mei Li. Wilt u de motie rechts van u op het tafeltje deponeren? Dan kan die in bewerking genomen worden.
Mevrouw Vos (PvdA):
De PvdA-fractie weet het nog niet met dit wetsvoorstel. Er zitten een aantal goede voorstellen in en een aantal zaken die volgens ons leiden tot verslechtering voor de publieke omroep. Wij zullen net als de fractie van GroenLinks ook gaan nadenken over wat wij moeten doen. Dat hangt natuurlijk mede af van de reactie van de minister op onze vragen in de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. Dan is het woord aan de heer Pijlman namens de fractie van D66.