Plenair Niek Jan van Kesteren bij debat over Verslag van de Tijdelijke commissie voorbereiding parlementair onderzoek effectiviteit anti-discriminatiewetgeving



Verslag van de vergadering van 22 februari 2021 (2020/2021 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Niek Jan van Kesteren i (CDA):

Dank u, voorzitter. Ik spreek vanmiddag ook namens de fractie van de ChristenUnie.

Voorzitter. Wij zien ook in ons land nog te vaak dat mensen uit de lhbti-gemeenschap niet veilig over straat kunnen gaan, simpelweg om wie zij zijn. De meldingen van geweld op straat tegen lhbti'ers nemen de laatste jaren niet af maar toe. Uit een evaluatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau van de Participatiewet blijkt dat het ondanks alle goede bedoelingen niet gemakkelijk is voor mensen met een handicap om werk te vinden. De arbeidsmarkt is vaak een doolhof met veel discriminatoire kanten.

Deze ontwikkelingen stemmen tot nadenken en vragen om actie. Discriminatie is een kwaad dat onuitwisbare sporen heeft getrokken in de historie en veel ellende heeft veroorzaakt. Het komt voort uit een diepgeworteld gebrek aan tolerantie en dito afstand tot wat en wie anders is. Het is een kwestie van geloof en beschaving om dat te bestrijden. Wij hebben daarom met instemming kennisgenomen van de plannen van de regering voor een nationaal coördinator en een staatscommissie. Ook onze eigen Kamer heeft bij motie uitgesproken haar verantwoordelijkheid te nemen.

Vandaag ligt het verslag van de tijdelijke commissie voor. Ik wil de leden van de commissie en in het bijzonder haar voorzitter en griffier bedanken voor hun vlotte en zorgvuldige werk. De fracties van CDA en ChristenUnie stemmen graag in met het voorstel van de commissie om te kiezen voor een parlementair onderzoek. Zij hopen van ganser harte dat het werk van de onderzoekscommissie er daadwerkelijk gaat bijdragen aan een antwoord op de vraag hoe de kloof tussen discriminatie in de wet en discriminatie in de praktijk gedicht kan worden.

Voorzitter. Ieder moet doen wat in zijn of haar vermogen ligt om discriminatie te bestrijden. Wij hopen dat het onderzoek het inzicht van de Eerste Kamer zal scherpen en zo zal leiden tot een betere beoordeling van wetgeving en met name ook de uitvoering ervan. Of het genoeg zal zijn, zullen we dan zien. Wij zijn hier niet op voorhand gerust op. U en ik weten immers dat het leven sterker is dan de leer, zo blijkt al decennia. Maar des te meer juichen wij het toe dat ook onze eigen Kamer een wezenlijke bijdrage wil leveren aan het terugdringen van discriminatie in ons land.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kesteren. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bredenoord, die zal spreken namens de fractie van D66.