Plenair Raven bij voortzetting behandeling Wet verdringingstoets



Verslag van de vergadering van 9 maart 2021 (2020/2021 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Raven i (OSF):

Voorzitter. Afgelopen week bereikte ons een geactualiseerd advies van VNG en Divosa aangaande dit wetsvoorstel. Het huidige wettelijke instrumentarium in de Participatiewet biedt naar de mening van de VNG voldoende handvatten om verdringing aan te pakken. Ook de Raad van State is die mening toegedaan. Een extra wet om het aanpakken van verdringing af te dwingen, voegt hieraan niets toe. Het is aan gemeenten om deze wet op de juiste wijze uit te voeren. Dat is hun wettelijke taak. Toen dacht ik: veel succes, mevrouw Karabulut, met dit advies. Want het is natuurlijk wel een vergaand advies. Het is geactualiseerd: drie jaar geleden was er ook al een negatief advies en nu blijft men daarbij.

Voorzitter. Het wetsvoorstel is volgens de VNG praktisch onuitvoerbaar en geeft een enorme bureaucratische last. Het risico ontstaat dat zinvolle trajecten voor kwetsbare doelgroepen onmogelijk worden. Daardoor draagt het wetsvoorstel niet bij aan het helpen van kwetsbare doelgroepen, maar zorgt het er juist voor dat mensen niet worden geholpen door gemeenten. De VNG roept dan ook met klem op om het initiatiefvoorstel af te wijzen.

Er speelt ook nog een aantal aanbevelingen van de commissie-Borstlap. Er ligt een link tussen dit wetsvoorstel en de voorstellen van deze commissie. De regering heeft in november een publicatie gedaan hoe men daarmee om wil gaan. Dat zal waarschijnlijk in de komende maanden, tijdens de regeringsvorming, wel een belangrijke rol kunnen spelen. De commissie-Borstlap, de commissie Regulering van Werk, onderzocht de werking van de arbeidsmarkt in de breedste zin van het woord en keek onder andere naar het stelsel van sociale zekerheid. Kort gezegd komt het erop neer dat de commissie-Borstlap en andere colleges, waaronder de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, adviseren om voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aanvullende werkgelegenheid te creëren. Die oproep zie je ook terug in diverse verkiezingsprogramma's. Onderdeel van de discussie over de basisbaan is hoe je omgaat met verdringing. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hebben vaak de makke dat ze niet in staat zijn om hun salaris, vaak op of rond het wettelijk minimum, terug te verdienen voor hun baas. Via loonkostensubsidie, Participatiewet en loondispensatie krijgen werkgevers toestemming om mensen onder het wettelijk minimumloon te betalen, maar met een aanvullende uitkering wordt dat probleem opgelost. Dergelijke vormen van gesubsidieerde arbeid kennen het risico van verdringing. In dat licht is het niet raar dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel vandaag behandelt, maar het is wel raar dat het in deze tijd gebeurt, rondom de verkiezingen. Misschien is het handig om er, in het licht van de adviezen van de commissie, toch nog eens naar te kijken om te zien of je het met elkaar kunt matchen.

Ook ontvingen wij afgelopen week een schrijven van Cedris, de vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt. Cedris vindt het belangrijk dat er geen nieuwe drempels worden opgeworpen voor het naar werk begeleiden van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De kans op een betaalde baan is voor deze groep sowieso al erg klein. Daarom vraagt men om bij de beoordeling van dit wetsvoorstel ook af te wegen of de voorgestelde maatregelen bijdragen aan het realiseren van gelijke kansen op een betaalde baan.

Voorzitter. Tot slot heb ik nog een eigen onderzoekje gedaan in de achterban. U weet dat de OSF een platform is van regionale en lokale partijen. Die lokale partijen bezetten 30% van de raadszetels in Nederland. Je zou kunnen zeggen dat het de grootste politieke stroming in Nederland is. Met name gemeenten krijgen te maken met de uitvoerbaarheid van deze wet. Ook vanuit de gemeenten wordt steun voor dit wetsvoorstel afgeraden. De SP heeft een onderzoek gedaan naar elf voorbeelden in zeven verschillende gemeenten. Ik heb een onderzoekje naar drie gemeenten gedaan. In alle drie de gemeenten wordt mij geadviseerd om niet akkoord te gaan met dit voorstel, omdat men het zelf al geregeld heeft. Het is met name geregeld in de tegenprestatieverordening, maar het is ook vastgelegd in de re-integratieverordening. De gemeenten doen dus wel degelijk hun werk op dit punt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Raven. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de fractie van de SGP.