Verslag van de vergadering van 22 maart 2021 (2020/2021 nr. 30)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.14 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. En dank natuurlijk aan de indieners, voor hun bevlogenheid en voor hun duidelijkheid. En allermeest voor hun inzet voor de slachtoffers van seksuele uitbuiting. Wat is dat hard nodig. Dat blijkt eigenlijk elke dag opnieuw uit de cijfers. Wat is het dan belangrijk dat wij er alles aan doen om dat verder terug te dringen. Ik wens hen nu op deze plek succes voor het vervolg van de beantwoording, maar het allermeest zie ik ernaar uit om samen met iedereen ook in de komende tijd in de discussies die nog zullen volgen en die al zijn aangekondigd, ons in te zetten voor een beleid dat zich echt richt op zo min mogelijk slachtoffers. Daarvoor kijk ik in het bijzonder naar de rug van de heer Dittrich, in de wetenschap dat hij mij vast gehoord heeft.
Zolang er nog jaarlijks 3.000 slachtoffers zijn en er dus elke dag — ook vandaag — acht nieuwe slachtoffers bij komen, kan de klant wat mijn fractie betreft niet vrijuit gaan, als hij daadwerkelijk kon weten of een ernstig vermoeden kon hebben dat er misstanden waren. Daarop ziet dit wetsvoorstel. Gezien ook de commentaren van mensen die hier alles van weten, de experts bij het OM en bij de nationaal rapporteur, ben ik ervan overtuigd dat die klanten gecriminaliseerd gaan worden die dat ook verdienen. Misschien moeten we dat lef dan maar hebben als Eerste Kamer, om die klanten die dat verdienen ook daadwerkelijk te criminaliseren.
En ja, dan zal er een debat volgen over wat een goed vergunningenstelsel is. Dat is heel belangrijk. Dat hebben we in Utrecht gezien. Ik heb zelf gezien bij de sluiting van het Zandpad hoe lastig het is om een goed vergunningenstelsel tot stand te brengen. Maar ik durf die uitdaging aan. Laten we andersom dan ook de uitdaging aangaan om mensen die moedwillig uitbuiting van kwetsbare jonge vrouwen in stand houden, echt aan te pakken.
Ik zou nog allerlei kleine opmerkingen kunnen maken, maar dat doe ik niet. Ik wil alleen opgemerkt hebben dat het barrièremodel daadwerkelijk aanvulling behoeft. Ik dank daarom de minister voor zijn vriendelijke uitleg bij dit wetsvoorstel, maar bovenal voor zijn inzet om structureel middelen te blijven geven om dat barrièremodel daadwerkelijk invulling te geven. Want wat komt het aan op opsporing en wat komt het aan op gemeenten die weten waar ze in dit opzicht mee bezig zijn. Ik moedig de regering, maar ook de komende kabinetten, voor wie deze minister eigenlijk al alle toezeggingen doet, zeer aan om die strijd in stand te laten en er stevig tegenaan te gaan. Ik zie uit naar het vervolg in december. Voor mij op een andere plek en in een andere rol. Maar u weet, voorzitter: met liefde en gedrevenheid blijf ik het debat hier volgen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan is het woord aan de heer Rietkerk namens het CDA.