Verslag van de vergadering van 23 maart 2021 (2020/2021 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.56 uur
Mevrouw Veldhoen i (GroenLinks):
Voorzitter. Allereerst dank aan de initiatiefnemers, de minister en hun ondersteuners voor het beantwoorden van alle vragen. De Raad van State heeft fundamentele kritiek op het voorstel en meent dat de noodzaak van een geheel nieuwe procedure onvoldoende is aangetoond. Het OM heeft de leden van deze Kamer — het is al vaker gezegd — opgeroepen om de strafrechtketen niet op te zadelen met incidentenpolitiek en tegen de onderhavige wet te stemmen. De vertegenwoordiger van de Raad voor de rechtspraak heeft de leden dringend geadviseerd om dit wetsvoorstel niet aan te nemen. De VNG heeft in haar position paper expliciet aangegeven geen voorstander van dit wetsvoorstel te zijn. Allemaal belangrijke ketenpartners. Waarom luisteren we niet naar de adviezen van de Raad van State en de uitvoerders van deze wet? Je zou toch verwachten dat we na de stikstofcrisis en de toeslagenaffaire — het werd al eerder genoemd — beter zouden weten.
Initiatiefnemer Van Toorenburg tracht de Kamer met passie en afschrikwekkende voorbeelden te overtuigen van de ernst van het kraken, maar het gaat vandaag niet om een ideologische discussie over kraken. Het gaat om het feit dat we in een rechtsstaat leven en dat we bij de wetten die we maken de Grondwet en de fundamentele rechten, zoals vastgelegd in het EVRM en uitgelegd door het Europees Hof en de Hoge Raad, respecteren. Daar gaat het vandaag om.
Als ik kijk naar de inhoud van deze wet en onze verantwoordelijkheid als het gaat om het beoordelen van de noodzaak, de uitvoerbaarheid en de rechtmatigheid, dan is het voorstel wat mijn fractie betreft onvoldoende doordacht. Op essentiële punten schiet het tekort als het gaat om de eerbiediging van die fundamentele rechten. Ik heb er in mijn eerste termijn uitgebreid bij stilgestaan, en de antwoorden van de initiatiefnemers en de minister hebben onze zorgen niet weggenomen.
Dan de uitvoerbaarheid en effectiviteit. Het wetsvoorstel leidt tot meer inzet van opsporings-, vervolgings- en zittingscapaciteit, kostbare en schaarse inzet, met een aan het voorstel averechts effect, zo hebben wij gehoord van de deskundigen. Want per saldo komen er meer krakerszaken voor een proportionaliteitstoets voor de rechter. Je zou dus ook kunnen zeggen dat er meer rechtsbescherming voor krakers komt in plaats van minder en dat het sneller zou gaan, maar het is natuurlijk een uitgeklede procedure.
Nu is het wel zo dat ik zozeer vertrouwen heb in onze rechtspraak dat ik ervan uitga dat de rechter-commissaris alles zal doen om de procedurele waarborgen te restaureren, met als resultaat nog meer beslag op die kostbare inzet en — ook een belangrijk resultaat — dat er geen tijdswinst zal zijn. Dat hebben we ook gehoord van de deskundigen. En die tijdswinst is nou precies het doel van dit voorstel.
Een snelle evaluatie omdat getwijfeld wordt aan de effectiviteit van deze wet is een doekje voor het bloeden. Een kostbaar doekje, want ondertussen wordt de wet wel uitgerold. Wat mijn fractie betreft kan dit niet de bedoeling zijn. Als er in deze mate twijfel is over de noodzaak, uitvoerbaarheid en rechtmatigheid van een wetsvoorstel, dan kan deze Kamer maar één ding doen, en dat is tegen dit voorstel stemmen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Veldhoen. Dan is het woord aan mevrouw Bezaan namens de fractie van de PVV.