De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Hattem (PVV) en De Bruijn-Wezeman (VVD), toe dat hij de Eerste Kamer informatie verschaft over de verschillende toekomstscenario’s inzake maatregelenpakket bestrijding covid-19, en hierbij betrekt welke indicatoren wel of niet worden meegewogen.
Nummer | T03125 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 23 februari 2021 |
Deadline | 1 juni 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Kamerleden | R.G. de Bruijn-Wezeman (VVD) A.W.J.A. van Hattem (PVV) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 toekomstscenario’s |
Kamerstukken | Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (35.526) |
Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 12, blz. 2-3
De heer Van Hattem (PVV):
Ik snap dat de minister het exacte moment in de tijd niet kan zeggen, maar op de routekaart zijn bepaalde factoren van toepassing, zoals de minister zelf ook zegt. Dat kan inderdaad de mate van effectiviteit zijn van de vaccins, maar de R-waarde kan ook een factor zijn. Kan dit heel concreet worden aangegeven, zodat we als parlement kunnen toetsen welke indicatoren het kabinet meeneemt om bepaalde stappen wel of niet te zetten? Dan kunnen we die afweging ook duidelijk maken en weten we of een wet noodzakelijk is, of er bepaalde aanpassingen zijn en of dingen ingetrokken kunnen worden. Dan kunnen we onze controlerende taak als medewetgever adequaat uitoefenen.
De voorzitter:
Tot slot, de minister.
Minister De Jonge:
Zeker. Dat wil ik zeker doen. Ik zal dit betrekken bij de scenario's, waar ook om gevraagd is. Er is gevraagd om scenario's te schetsen van hoe de toekomst eruit zou kunnen zien. Dat heeft de VVD gevraagd, evenals, onder andere, het CDA. Hoe zien die toekomstscenario's eruit? Dat zal gepaard gaan met een hele hoop onzekerheden, maar ik zal daarin schetsen wanneer het moment gekomen is dat je überhaupt afscheid kunt nemen van de maatregelen en wanneer daarmee ook de noodzaak voor aparte wetgeving vervalt.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
De noodzaak voor het afschalen van maatregelen: daar wil ik het eigenlijk … Ik ben geen viroloog, maar er zijn een aantal dingen die me toch opvallen in de discussie. Ten eerste speelt, ook bij het laagste niveau op de routekaart, het aantal besmettingen iedere keer nog een heel belangrijke rol, net als het aantal ziekenhuisopnames en het aantal ic-opnames. Ik snap dat laatste als het gaat om de vraag of we de zorg in de benen houden. Maar is er ook weleens aan gedacht dat we op een gegeven moment naar een bepaald niveau moeten waarop het aantal besmettingen er eigenlijk niet meer zo veel toe doet omdat we een beschermde bevolking hebben, behalve dat je in de gaten moet houden of er geen gevaarlijke mutanten tussen zitten en of het vaccin nog past bij het virus? Dan zou die indicator in feite op een gegeven moment uitgefaseerd moeten worden.
Dan nog iets anders. We hebben het er vanmorgen ook al over gehad dat het virus onder ons blijft. We zullen er waarschijnlijk meerdere jaren mee te maken hebben dat we een hoger niveau van zorg nodig hebben. Mensen die toch besmet raken, zullen ziekenhuisbedden en ic-bedden in beslag gaan nemen. Dat het in crisistijd niet lukt om zomaar eventjes de zorg op te schalen snap ik, maar op een gegeven moment zouden we ook kunnen zeggen dat we naar een hoger zorgniveau toe moeten. Pas uitfaseren op het moment dat alles weer is zoals het was, gaat 'm niet worden ...
De voorzitter:
Wat is uw vraag, mevrouw De Bruijn?
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Mijn vraag is dus: wordt er ook op die manier naar de indicatoren gekeken, dus om daar echt heel anders mee om te gaan?
Minister De Jonge:
Over de langere termijn ben ik het eigenlijk ook met u eens, maar op een veel kortere termijn doen we dat door het OMT iedere drie weken te vragen opnieuw te adviseren over de indicatoren. Waarom doen we dat? Omdat je weet dat naar inschatting inmiddels zo'n 3 miljoen mensen de ziekte hebben doorgemaakt en dus zelf antistoffen hebben. Het zou best zo kunnen zijn dat die antistoffen ook weer een beetje afnemen en antistoffen voor de variant die we een jaar geleden kenden, anders zijn dan bijvoorbeeld de ZuidAfrikaanse variant. Niettemin, als je antistoffen hebt opgebouwd, blijf je echt nog wel een tijdje beschermd en als je ziek wordt, word je er op z'n minst minder ziek van. 3 miljoen mensen zijn dus langs de naturelle weg beschermd en inmiddels 1 miljoen mensen zijn gevaccineerd. Dat maakt 4 miljoen mensen beschermd. Als we nog eventjes doorgaan, verwacht ik half maart nog een miljoen mensen extra te hebben gevaccineerd en misschien eind maart nog een miljoen. En zo gaan we natuurlijk alleen maar rapper door in de komende tijd, met alle onzekerheden van dien. Maar er gaat een moment komen, ergens in het tweede kwartaal, dat je zo veel mensen hebt gevaccineerd, plus het aantal mensen dat langs naturelle weg al bescherming heeft opgedaan, dat het aantal besmettingen gaat afnemen, of, en dat is nog waarschijnlijker, het aantal opnames gaat afnemen ten opzichte van het aantal besmettingen. We hebben het OMT dus gevraagd dat de routekaart periodiek een update krijgt van de indicatoren waarlangs je de maatregelen legt, omdat de verhouding tussen het aantal besmettingen en het aantal ziekenhuisopnames gewoon gaat veranderen. Dat is in de afgelopen periode overigens enigszins aan het alterneren geweest, maar dat gaat nog meer en nog sneller veranderen. En dan kan het opeens ook heel rap gaan. Dat is eigenlijk wat je nu in Israël ziet. Dat is het interessante daarvan.
Overigens zien wij het nu zelf in verpleeghuizen. In de cijfers die vanmiddag zullen worden gepresenteerd, zie je dat het aantal verpleeghuislocaties met een besmetting enorm afneemt en dat het aantal besmette 90-plussers enorm afneemt. Het is dus heel interessant om te zien hoe snel vaccinatie daadwerkelijk tot een effect kan leiden. Dat is in alle onzekerheid het hoopvolle van wat we nu zien.
Over de langere termijn ben ik het ook eens. We zullen namelijk op een zeker moment gewoon te maken krijgen met een endemische situatie, het moment waarop het virus here to stay is, maar op zo'n manier dat mensen er in veel mindere mate ziek van worden, en als ze al ziek worden, zullen ze waarschijnlijk in mindere mate een bed nodig hebben. Als er sprake is van een structurele aanpassing op de nieuwe situatie, dan zullen we die aanpassing natuurlijk moeten doen. Vandaar ook dat we aan de slag gaan met scenario's. Die scenario's wil ik graag met u delen. U heeft daarbij als tijdstip genoemd: voorafgaand aan een volgende verlenging. Dat zeg ik heel graag toe.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Bepalende zeggenschap van de Staten-Generaal bij verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 Verslag EK 2020/2021, nr. 26, item 12
-
7 juni 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 april 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
28 september 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
13 september 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
6 juli 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
18 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van VWS ter aanbieding van de wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het doorvoeren van stap 4 uit het openingsplan en de introductie van herstel- en vaccinatiebewijzen voor reizigers en de stand van zaken van COVID-19
De ministeriële regeling is op 22 juni 2021 voor kennisgeving aangenomen.
EK 35.526 / 25.295, BQ
-
-
20 april 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 april 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van VWS ter aanbieding van de Regelingen tot wijziging van de tijdelijke regeling maatregelen COVID 19 in verband met verlenging van het maatregelenpakket en het heropenen van de buitenschoolse opvang en de stand van zaken van COVID-19
Voor kennisgeving aangenomen op 20 april 2021.
EK 35.526 / 25.295, AQ
-
-
23 februari 2021
toezegging gedaan