Plenair Van Hattem bij voortzetting debat over de verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden



Verslag van de vergadering van 11 mei 2021 (2020/2021 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.48 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. We hebben het vandaag de minister horen zeggen: het huis van Thorbecke staat. Dat was het letterlijke citaat van de minister. Ik heb een beetje geprobeerd om me beeldend voor te stellen hoe dat huis van Thorbecke er op dit moment uitziet. De beschrijving zoals die op makelaarswebsite Funda te vinden zou zijn, is niet al te best, ben ik bang. We zien het huis van Thorbecke en er staan toch wel de nodige rommelige aanbouwseltjes aan vast gebouwd voor allerlei regionale samenwerkingsverbanden die daarin huizen. In het huis zijn de nodige achterkamers gemetseld waar aan schimmige overlegtafels akkoorden worden beklonken. Dan is de onderste etage helemaal heringedeeld. De bewoners hebben geen eigen kamer meer, maar liggen allemaal samen op steeds grotere zalen. De grond onder het huis is verpand aan de Europese Unie, aan de EU, aan grootgrondbezitter Timmermans. Diens pachtprijs wordt alsmaar hoger, evenals zijn eisen. Ook is vanaf de bovenste etage van het huis van Thorbecke een dienstbodebelletje geïnstalleerd richting de onderste etages, dat klingelt om de IBP-opgaven, de opgaven van het Interbestuurlijk Programma, op te dragen. Dat wordt hier aangemoedigd. De sterkere minister van BZK trekt dan steeds vaker aan dat belletje, om bijvoorbeeld de tuin van het huis van Thorbecke vol te zetten met de nodige windturbines of om op de percelen van de gemeentelijke bewoners huizen te laten bouwen voor statushouders, waar de statushouders met voorrang moeten worden gehuisvest. De minister van BZK heeft álle etages van het huis van Thorbecke gekraakt en in gebruik genomen als ministeriële ambtswoning. Iedere etage moet opgavegestuurd aan de slag. De autonomie bestaat alleen nog voor de Amsterdamse grachtengordel. Wat zou Thorbecke ervan vinden als hij zijn huis zo aantrof?

Voorzitter. Ik hoorde de minister ook nog zeggen dat de RES'en, de Regionale Energiestrategieën, voorkomen dat de keuzes landelijk worden gemaakt en dat de invulling juist regionaal plaatsvindt. Dat is eigenlijk een miskenning van het probleem. De invulling is wel lokaal, maar betreft alleen het bepalen waar die vreselijke windturbines en die zonneparken mogen komen. Maar de opgaven, en daarmee het kader, worden top-down vanuit het ministerie opgesteld. Dit zijn opgaven waar de gemeenteraden niet bij betrokken zijn, terwijl de lokale kaderstelling zo essentieel is. De Raad voor het Openbaar Bestuur geeft in zijn rapport "Decentrale zaak is politieke zaak. Naar een sturende rol van de gemeenteraad in het sociaal domein" van vorig jaar niet voor niets aan waar het bij kaderstelling om gaat: "Kaderstellen is het normeren van het inhoudelijk, financieel en procedureel speelveld waarop het college zijn bestuursbevoegdheden uitoefent. Kaderstelling staat daarmee gelijk aan opdrachtformulering, inclusief randvoorwaarden waarbinnen het college een bepaald onderwerp uitwerkt." Het gaat dus om normeren, opdrachtformulering en randvoorwaarden. Daarbij moet de raad ook indicatoren vaststellen om te controleren of resultaten worden gehaald en of het beleidsproces wordt gevolgd en daarmee ook geëvalueerd kan worden.

De minister heeft gezegd het advies van de ROB mee te nemen en zeer ter harte te nemen. De ROB zegt tevens: "Het Rijk grijpt soms in bij het lokale beleid en tast daarmee de gemeentelijke autonomie aan." Terwijl de ROB dus adviseert om de sturende rol van de gemeenteraden op alle fronten te verstevigen, worden de raden door de minister, het Interbestuurlijk Programma, de Regio Deals en de Regionale Energiestrategieën juist geen sturing en kaderstelling gegund. Ze worden daardoor steeds meer op een zijspoor gerangeerd. Kortom, kan de minister aangeven hoe haar opgavegestuurde aanpak zich verhoudt tot dit ROB-advies om die sturende rol van de raden juist te versterken?

Over het Veiligheidsberaad en de controle van raadsleden daarop, geeft de minister aan dat het nu wordt geëvalueerd. Wanneer kunnen we de resultaten hiervan verwachten, want juist nu is het urgent om daar kritisch naar te kunnen kijken? Wat doet de minister als stelselverantwoordelijke, ook voor dit Veiligheidsberaad, voor bijvoorbeeld raadsleden die nu al tegen verantwoordingsvraagstukken rond het Veiligheidsberaad aanlopen? Moeten zij ook maar die evaluatie afwachten of heeft de minister suggesties voor waar zij nu al effectief op kunnen inzetten om dit te controleren?

Tot slot, voorzitter. De Huisvestingswet blijft een blok aan het been van de gemeente bij de huisvesting van statushouders. Deze huisvesting blijft voor verstoorde verhoudingen op de lokale woningmarkt zorgen. Kan de minister aangeven of haar departement bereid is om hier nog iets aan te doen?

Voorzitter, tot zover in tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan geef ik het woord aan de heer Kox namens de SP. Ik had voor de Handelingen nog moeten vragen of de indiening van de tweede motie van de heer Van der Linden voldoende wordt ondersteund, want het hebben van vier handtekeningen is niet genoeg. Dit hadden er vijf moeten zijn. Ik zie hier al diverse handen de lucht ingaan, dus voor de Handelingen wordt ook de indiening van die motie voldoende ondersteund. Dank u wel.

Dan is het woord aan de heer Kox, nadat ik de tijd heb volgepraat.