Plenair Van Hattem bij behandeling Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten



Verslag van de vergadering van 8 juni 2021 (2020/2021 nr. 40)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. De voorliggende wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, afgekort de Wiv 2017, ziet vooral op het in de wet opnemen van enkele beleidsregels, die de minister in 2018 heeft ingevoerd als reactie op het raadgevend referendum over deze wet. Een referendum waarbij het grootste deel van de kiezers deze wet verworpen heeft. In plaats van conform artikel 11 van de Wet raadgevend referendum dit wetsvoorstel in te trekken, vond minister Ollongren het nodig de wet toch in te voeren en als tegemoetkoming aan de tegenstemmers een inlegvelletje met beleidsregels toe te voegen, zonder ook maar een letter aan de wet zelf te wijzigen.

In plaats daarvan trok de minister juist met gezwinde spoed de Wet op het raadgevend referendum in, om de invloed van de burger bij het grof vuil te zetten, in de gescheiden afvalcontainer speciaal bestemd voor de kroonjuwelen van D66. Minister Ollongren had zelfs zo'n haast met het toch invoeren van de door de Nederlandse kiezers verworpen Wiv 2017, dat nu blijkt dat de diensten het zelf niet eens konden bolwerken. Zo geeft de minister zelf op pagina 5 van haar nadere memorie van antwoord aan: "Er is, achteraf beschouwd, bij de totstandkoming van de Wiv 2017 onvoldoende aandacht besteed aan de implementatie en de gevolgen daarvan voor de diensten". En dat terwijl juist bij voor de staatsveiligheid zo belangrijke organisaties als de veiligheidsdiensten en al helemaal bij wetten die verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor de privacy en persoonlijke levenssfeer van burgers, zorgvuldigheid altijd voorop moet staan! Kan de minister aangeven waarom zo nonchalant is omgegaan met de implementatie van deze wet en de gevolgen voor de diensten?

De aanbevelingen uit het rapport van de evaluatiecommissie van de Wiv 2017 zullen we hier vandaag níét bespreken, omdat deze bij de volgende wetswijzing van de Wiv aan de orde komen. Maar in dat rapport worden wel enkele belangrijke constateringen gedaan, die betrekking hebben op de vandaag voorliggende wet. Van de mogelijkheid tot kabelinterceptie, het zogenaamde sleepnet, blijkt sinds de invoering van de wet nog geen gebruik te zijn gemaakt door de diensten. Het bleek zowel technisch als qua uitvoeringsafspraken toch allemaal een stuk ingewikkelder te liggen dan door de minister was voorzien.

Momenteel zijn nog steeds vele tientallen ambtenaren bezig met de invoering en implementatie van deze wet. Desondanks moest de wet in 2018 met stoom en kokend water worden ingevoerd van de minister. Kan de minister aangeven waarom toen die haastige spoed nodig was, terwijl die wet tot nu toe niets meer is dan dode letter? Had daar niet zorgvuldiger naar moeten worden gekeken en blijkt daaruit niet gewoon dat de kritische burgers die in meerderheid tegen deze wet stemden, het bij het rechte eind hadden? Deze wet had niet ingevoerd mogen worden. Graag een reactie van de minister.

Het werk van onze diensten, het vaak uitmuntende vakwerk van inlichtingenmedewerkers in het veld voor de veiligheid van ons land wordt juist te grabbel gegooid door het beleid van dit demissionaire kabinet. In plaats van gevaren buiten de deur te houden, wordt het grootste gevaar juist binnengehaald. Een Nederlandse overheidsdelegatie reisde afgelopen week speciaal naar Syrië om Ilham B. op te halen, de IS-gangster die de grootste gruweldaden van de Islamitische Staat op handen droeg. Haar man Bilal kondigde in gedichten aanslagen in ons land aan. Ik citeer: "O, Nederland, weet dat jullie in onze handen zullen eindigen. Bloed zal vloeien, nekken worden doorgesneden." Einde citaat van deze Bilal. En Ilham B. beschouwt het kalifaat als "een nuttige leerschool." Dankzij de inlichtingendiensten zijn deze islamitische monsters in het vizier gekomen. Maar in plaats van deze intelligence te gebruiken om Nederland te beschermen, brengt het kabinet Nederland juist in gevaar door hen hierheen te halen. Met zulk wanbeleid is het inzetten van de sleepwet of andere vergaande bevoegdheden sowieso verspilde moeite.

Volgens de website van de AIVD, de speciale infopagina over uitreizigers en terugkeerders, verblijven nog ongeveer 110 uitgereisde volwassen personen in Syrië, plus nog minstens 220 kinderen met een Nederlandse link. Het terughalen van deze groepen is vooral link voor Nederland. Dus kan de minister aangeven wat de verregaande bevoegdheden voor de diensten uit de Wiv 2017 nog toevoegen als dit kabinet Nederland toch zo openlijk blootstelt aan het islamitische gevaar? Graag een reactie.

Het laatste jaarverslag van de AIVD stelt nog wel dat het jihadisme de grootste dreiging is, maar voor de geheime dienst zijn "conservatief-christelijke denkbeelden" opeens hoogst verdacht. Desgevraagd gaf AIVD-chef Erik Akerboom hierover in het Reformatorisch Dagblad aan dat het bij deze denkbeelden gaat om "klassieke opvattingen over de man-vrouwverhoudingen, waarbij vader het familiehoofd is en het inkomen vergaart en moeder zorgt voor het huishouden en de kinderen, en het in stand houden van christelijke feestdagen, want ze willen als het ware terug naar de jaren vijftig." Volgens de AIVD-top is spruitjeslucht dus net zo verdacht als gifgas.

Wie niet strikt in de lijn loopt van het sektarisch-kosmopolitische D66-wereldbeeld, iemand die bijvoorbeeld met het huisgezin om de kerstboom wil zitten, kan dus in beeld komen bij de AIVD, die toetst of het allemaal wel woke genoeg is. Om dit op het voorliggende wetsvoorstel te betrekken: wat zeggen deze opvattingen van de AIVD-top over de inzet van bevoegdheden, over de beoordeling van proportionaliteit, subsidiariteit en gerichtheid? Kan de minister daar nader op ingaan? Kan zij uitsluiten dat burgers met conservatief-christelijke denkbeelden of bijvoorbeeld beschermers van onze mooie Zwarte Piettraditie in beeld komen voor onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, OOG, of andere maatregelen? Graag een reactie.

Het grote gevaar van de islam pakt de AIVD echter met fluwelen handschoentjes aan. De AIVD sprak tot nu toe over salafisme, maar dat zou leiden tot "begripsverwarring", aldus de Volkskrant van 10 mei jongstleden. De Volkskrant stelt: "Zo bekende de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb in 2018 dat hij zichzelf volgens de definitie als salafist beschouwt. Elke moslim is een beetje salafist. Hij was dan ook tegen het verdacht maken of verbieden van het salafisme, zoals de afgelopen jaren geregeld door de politiek is betoogd." En om aan deze islamitische fijngevoeligheid tegemoet te komen, gaat de AIVD nu op de knieën en gebruikt nu nog slechts de term "wahabi-salafisme". Zowel salafisme als wahabi-salafisme zijn echter misleidende termen. Het is allebei dezelfde islam, met dezelfde Koran, dezelfde sharia en dezelfde profeet Mohammed. Het een is niet minder gevaarlijk dan het ander. Waar conservatieve christenen voortaan als verdacht worden beschouwd, wordt de islam dus met de mantel der deugliefde bedekt. Kan de minister aangeven of dit in de uitvoering er ook voor kan gaan zorgen dat bepaalde gevoeligheden ten aanzien van de islam niet meer getoetst kunnen worden in de bulkdatasets? Graag een reactie.

Voorzitter. In antwoord op de schriftelijke vragenronde gaf de minister aan dat bij de invulling van het gerichtheidscriterium maatwerk wordt toegepast. Maar de minister maakt niet duidelijk op welke specifieke criteria noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit worden getoetst. Kan de minister alsnog nader ingaan op de concrete invulling van het afwegingskader van deze begrippen?

Verder gaf de minister aan een nader opinieonderzoek naar de opvattingen van de Nederlandse kiezers over deze wetswijzigingen onnodig te vinden. Zij vindt de internetconsultatie vooraf volstaan. Daar is de PVV-fractie het zeker niet mee eens. Een internetconsultatie is niet bedoeld als graadmeter voor draagvlak. Het brede publiek is er sowieso niet mee bekend. Zo'n consultatie is leuk voor consultants, voor de lobbyisten en de ngo's, maar de burgers worden hiermee niet actief bevraagd. De echte, zuivere oplossing om vast te stellen of de voorgestelde wijzigingen voldoen aan de verwachtingen van de tegenstemmers bij het referendum, is het opnieuw houden van een referendum hierover. Helaas heeft deze D66-minister onze burgers de mogelijkheid ontnomen om opnieuw een raadgevend referendum te houden over deze wijzigingswet door het referendum af te schaffen. Wat de PVV-fractie betreft is dit wetsvoorstel een gedrocht, dat absoluut niet tegemoetkomt aan de tegenstem van de Nederlandse kiezers, neemt de minister de kiezer in de maling en heeft het kabinet maling aan de echte gevaren voor onze nationale veiligheid.

Tot zover in eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan geef ik nu het woord aan de heer Nicolaï, die zal spreken namens de fractie van de Partij voor de Dieren.