Verslag van de vergadering van 14 september 2021 (2020/2021 nr. 47)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.54 uur
Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):
Dank u wel, voorzitter. Wat moet het toch verdrietig zijn om elke ochtend weer wakker te worden en te concluderen dat de werkelijkheid ook vandaag weer niet voldoet aan de eigen zelfgebreide utopie. Wie zo ontwaakt, dag in, dag uit, kan niet anders dan verbitterd raken, want "we hebben toch gewoon gelijk". Maar nee, de goedbedoelende rolmodelaanjager, hij, zij, het, heeft een mening en vindt iets. Die vindt dat dan heel vurig en verongelijkt, maar dat is nog niet hetzelfde als gelijk hebben. En typisch voor dat we-hebben-toch-gewoon-gelijksentiment — eigenlijk is het ressentiment — is dit voorliggende wetsvoorstel. De top van grote bedrijven moet meer vrouwen tellen. Ik heb geen idee waarom dat moet. Ik heb geen idee waarom dat juist is, maar het moet. Het gebrek aan fundamentele argumenten waarom dat moet, wordt uiteraard verdoezeld door prachtig jargon en een zorgvuldig opgebouwd kaartenhuis met groeiquota en streefcijfers.
De diepgewortelde assumptie onder dit wetsvoorstel — assumptie is natuurlijk iets anders dan onderbouwing — is de tekortschietende wereld. De werkelijkheid is niet gelijk genoeg. De ideologische blauwdruk is niet voldoende gerealiseerd in de werkelijkheid. En zoals altijd wordt een gebrek aan gelijkheid gekocht door vrijheid te offeren. Meer vrouwen in de top van bedrijven afdwingen, kunnen we alleen realiseren door bedrijven, beleggers en gewone burgers vrijheden te ontnemen. Alles immers voor de grote gelijkmaker. Mijn fractie heeft een broertje dood aan dit soort politiek. Wij zijn niet zo scheutig met het offeren van vrijheden.
Maar er zijn ook andere argumenten om niet blij te zijn met dit idee. Dit voorstel is bijvoorbeeld dubbel arbitrair. Kennelijk moeten vrouwen worden geholpen. Maar waarom alleen excuustruzen op basis van hun dubbel X-chromosomen? Er zijn in de brij van onderdrukking en ondervertegenwoordiging toch veel meer denominaties die echt een plek aan onze bestuurstafels verdienen? Wat is dit eigenlijk allemaal ontzettend beperkend en binair gedacht. Ik bedoel, als de minister toch bezig is, waarom niet een ingroeiquotum voor non-binaire statushouders of streefcijfers voor roodharige katholieken? Het gammele huis van de identiteitspolitiek kent uiteindelijk zo veel kamers als er individuen zijn, als je alle identitaire blokjes gaat uitbouwen. Wij zien dus echt mogelijkheden. Waarom zouden alleen vrouwen moeten worden geholpen om dat vermeende verschrikkelijke juk van vooroordelen en onderdrukking van zich af te werpen?
Ook arbitrair is de keuze voor de top van grote bedrijven. Daar moeten de prinsesjes, de vrouwen die toch veel in het leven mee hebben, in worden gekatapulteerd. Over posities bij kleine bedrijven of voor de dames van het Binnenhof onaanzienlijke banen wordt hier met geen woord gerept.
Waar ook niet over wordt gerept, is de geringe inzet van de gemiddelde Nederlandse vrouw op onze arbeidsmarkt. Ik noemde het net al even in een interruptie. Met de ambitie voor deeltijdwerk zit het bij de Nederlandse vrouw wel snor. Dat mag. Dat is een keuze, maar het brengt je niet aan de top.
Nu zijn dezelfde politici als die na hun politieke carrière lekker kunnen doorgroeien naar zo'n bedrijfstop alvast een quotum daarvoor in wetgeving aan het gieten. Dan is hun zetel in de private sector in ieder geval gekocht. We hoeven maar naar het huidige uitdunnende kabinet, de regeringsploeg, te kijken om te zien dat dit meer is dan cynisme.
Voorzitter. Er is maar één ding erger dan identiteitspolitiek, en dat is selectieve identiteitspolitiek. Waarom geen streefcijfers voor mannen in de kinderopvang? Mijn man bracht vanmorgen ons zoontje naar de crèche. In die hele branche is nauwelijks een man te vinden. Het is voor mijn arme jochie toch buitengewoon kwetsend dat hij niet via door D66 afgedwongen voorbeelden leert dat hij alles kan worden wat hij wil, waaronder crèchemedewerker? En wat te denken van het schrijnende gebrek aan vrouwelijke rolmodellen op de bouw, in de visserijvloot en in de vuilnisophaaldienst?
Voorzitter. Wie vrouwen voor vol aanziet, zou nóóit moeten instemmen met streefcijfers en voorkeursbeleid. We moeten er toch niet aan denken dat wij — ik zeg dit tegen de toch ruimschoots in dit huis aanwezige vrouwen — of onze dochters ergens belanden op basis van D66-drambeleid dat vrouwen ziet als hulpbehoevend? Wie vrouwen daadwerkelijk ziet als gelijkwaardig aan mannen — dat doet mijn fractie in ieder geval wel — zal geen voortrekkerij of extra bescherming nastreven. Deze minister van, nota bene, Emancipatiezaken, geeft vrouwen geen vleugels, maar zijwieltjes.
Voorzitter. Het is mij volstrekt onduidelijk waarom wij voor dit wetsvoorstel zouden moeten stemmen. Dat gaat mijn fractie hoogstwaarschijnlijk ook niet doen, tenzij de minister ons nog weet te overtuigen. Waarom moeten vrouwen per se op topposities komen en waarom niet in alle sectoren en op alle niveaus? Hoezo kunnen zij dat zelf niet bereiken? Vindt minister Van Engelshoven dat vrouwen gered of geholpen moeten worden? Denkt zij dat dit wetsvoorstel helpt?
Voorzitter. Ik kijk uit naar de antwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Nanninga. De heer Frentrop laat zijn beurt om persoonlijke redenen voorbijgaan. Daarom geef ik nu het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.