Plenair Van Hattem bij behandeling Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19



Verslag van de vergadering van 23 november 2021 (2021/2022 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Voorzitter. Tijdens het interpellatiedebat op 20 april jongstleden over de uitblijvende uitvoering van de aangenomen motie-Van Hattem, de motie om bij alle coronamaatregelen vooraf meetbare indicatoren aan te geven, zei minister De Jonge, en ik citeer: "Het was geloof ik Abraham Kuyper die ooit zei: regeren is meer dan administreren. Dat geldt hier natuurlijk ook." Die uitspraak was niet van Abraham Kuyper, maar van Willem Groen van Prinsterer, en het volledige citaat, uit 1829, luidt, en ik citeer: "Zij [de regering] moet regeren overeenkomstig de Constitutie. Naar onze meening heeft zij tot nu toe veel te uitsluitend geadministreerd; en zij is, terwijl zij geen gebruik maakte van hare wezenlijke regten, in het administreren misschien verder gegaan dan met regt of belang van het Monarchaal gezag overeen zou kunnen worden gebragt."

Deze minister is bij de coronamaatregelen juist méér bezig met het administreren dan met het regeren. De hele bevolking een administratieve QR-code opdringen en ad hoc ondoordachte maatregelen nemen als de administrateurs van het RIVM becijferen dat de aanpak van deze minister telkens weer compleet faalt. En daarbij gaat deze regering ook, zoals Groen van Prinsterer stelde, in het administreren verder met het recht overeen zou kunnen worden gebracht, en regeert ook niet overeenkomstig de constitutie, maar vertrapt in haar QR-administratiezucht de grondrechten van onze burgers.

Inbreuken op de Grondwet neemt deze regering veel te lichtvaardig op, met name artikel 11 Grondwet: "Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam." Zulke beperkingen op dit grondrecht worden met de vandaag voorliggende verlengingswet opnieuw door de regering doorgezet. Met de QR-administratiedwang wordt het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam steeds verder bedreigd. En dat terwijl die QR-codes slechts schijnveiligheid bieden en zelf zorgen voor een averechts effect. Daarmee is deze inperking van dit grondrecht disproportioneel en onacceptabel.

Bovendien zorgt het gebruik van het coronatoegangsbewijs en het steeds breder toepassen daarvan voor het effect van een indirecte vaccinatieplicht door middel van drang en dwang. Dit is in strijd met de in de Tweede Kamer aangenomen motie-Wilders, die duidelijk stelt dat directe of indirecte vaccinatiedwang of -drang niet toegelaten is.

Ook op andere grondrechten vinden op basis van de Twm disproportionele inbreuken plaats. De bestaanszekerheid voor veel burgers en bedrijven wordt door deze regering ondermijnd. Met lockdowns, het sluiten van de horeca en andere sectoren, het buitensluiten van burgers die geen QR-code willen of kunnen gebruiken bij zogenaamde niet-essentiële winkels, horeca of andere voorzieningen en met de komende voorstellen tot het uitbreiden van coronatoegangsbewijzen tot de werkvloer komt voor een grote groep mensen ook hun baan en daarmee hun broodwinning in het geding. Kortom, dit zijn ernstige inbreuken op artikel 20 van de Grondwet — ik citeer: "de bestaanszekerheid der bevolking en verspreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid" — artikel 19, lid 1 van de Grondwet — "bevordering van voldoende werkgelegenheid is het voorwerp van zorg der overheid" en artikel 19, lid 3: "het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid wordt erkend, behoudens de beperkingen bij of krachtens de wet gesteld". Het voorgenomen verplicht gebruik van de coronatoegangsbewijzen op de werkvloer wordt weliswaar formeel bij wet gesteld, maar is dusdanig disproportioneel en onbewezen effectief dat schending van dit grondrecht absoluut niet aan de orde mag zijn. Hoe kan de minister garanderen dat, gelet op de Grondwet, deze mensen kunnen blijven voorzien in hun levensonderhoud? Of gaat de minister nu weer een grondrecht schenden? Graag een reactie van de minister.

Eerder hebben we al gezien dat met name door de avondklok artikel 9 van de Grondwet, het recht tot vergadering en betoging, en artikel 10, het recht op persoonlijke levenssfeer, in het kader van de coronamaatregelen ernstig werden beperkt. En dat zonder enig effect, zonder enige effectiviteit, waarover later meer, en daarmee zwaar disproportioneel. En nu wil het demissionaire kabinet zelfs artikel 1 van de Grondwet met de voeten gaan treden door met 2G-maatregelen medische apartheid te creëren door ongevaccineerden en andere burgers die principieel geen QR-toegangsbewijs willen gebruiken, openlijk te discrimineren. Evengoed kunnen gevaccineerden nog altijd elkaar en anderen aansteken met corona en dus evengoed de druk op de zorg in totaal in stand houden, waarmee de veiligheidsstatus die met QR-codes en 2G via vaccinatie verkregen wordt, louter schijnveiligheid is. De constitutie is onder dit demissionaire kabinet een vod geworden.

Deze drang tot administreren gaat op een nog veel ingrijpender manier verder. Zoals ik bij de vorige verlenging al aangaf, is niets zo permanent als een tijdelijke overheidsmaatregel. Afgelopen zaterdag schreef dagblad Trouw: "De Europese coronacheck is een blijvertje. Maar blijven twee vaccinaties genoeg?" Waarbij het stelt dat de Europese Commissie werkt aan een permanent coronacertificaat, dat de vaccinatiestatus administreert en waarvoor twee vaccinaties niet genoeg zijn om de QR-code te behouden. Nu de minister keer op keer de voorliggende tijdelijke spoedwet aan het verlengen is — hij had het al over een vijfde of zesde verlenging — lijkt het erop dat deze maatregelen straks via Brussel helemaal permanent gaan worden. Kan de minister uitsluiten dat Nederlanders straks gedwongen vastzitten aan dat permanente EU-coronacertificaat, al dan niet gekoppeld aan het komende Europese digitale identiteitsbewijs? Is het kabinet bereid om dat te voorkomen en tegen de EC duidelijk nee te zeggen bij zo'n voorstel? Wederom blijkt overigens dat een nexit keihard nodig is om onze vrijheid te beschermen en te waarborgen.

De heer Backer i (D66):

Mag ik collega Van Hattem, die zich zo in de Grondwet heeft verdiept, wat hem siert, vragen of hij ook ingaat op artikel 22, lid 1 van de Grondwet: de overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid?

De heer Van Hattem (PVV):

Ik wil heel graag ingaan op dat artikel. Dat is namelijk een heel belangrijk artikel En dat is ook een artikel wat het kabinet-Rutte tot nu toe sowieso heeft verwaarloosd. De gezondheidszorg is helemaal uitgekleed. Er is onnodig hard bezuinigd op die gezondheidszorg, met steun van D66. D66 heeft vooropgelopen om de zorg helemaal uit te kleden. Dat is de voornaamste oorzaak dat we nu deze problemen hebben. Dat de zorg het niet meer aankan, komt door die eindeloze bezuinigingen en het niet investeren in de zorg waar het nodig is, het niet uitbreiden van de ic-capaciteit et cetera. Dat grondrecht is ook door dit kabinet met voeten getreden.

De heer Backer (D66):

Ik zou de heer Van Hattem willen vragen of hij bekend is met de ontwikkeling van de begroting van Volksgezondheid. We hebben hier vorige week de rijksbegroting behandeld met overwegingen van de minister van Financiën, waarin hij zijn zorgen uitsprak over het voortdurend groeien van de Volksgezondheidsbegroting. Ik begrijp het argument, het is een passend argument ter administratie en ter ondersteuning van uw betoog, maar het is feitelijk onjuist, hoewel je altijd kunt discussiëren over hoe het geld is aangewend; dat er op de volksgezondheid is bezuinigd is onjuist. Het is iets minder snel gegroeid in de afgelopen jaren. Ik kom nog even terug op de laatste vraag. Dit is terugkijkend en waar we nu staan. Welke oplossing heeft de heer Van Hattem voor handen om de volksgezondheid te bevorderen vanaf dit moment, gegeven de capaciteit die er is?

De heer Van Hattem (PVV):

Nu haalt de heer Backer er een heel verhaal bij dat de begroting van Volksgezondheid weliswaar is gegroeid, maar er is juist op de ic-capaciteit bezuinigd in de afgelopen jaren. Een aantal ziekenhuizen is gesloten. Kortom, de zorg is gewoon uitgekleed. Misschien dat de totale kosten wel zijn opgelopen, maar dat zegt niets over de kwaliteit en dat zegt ook niet dat de noodzakelijke investeringen in de zorg hebben plaatsgevonden. Daar zit het probleem en dat moet aangepakt worden. Dan kun je tal van maatregelen nemen die alleen maar schijnveiligheid bieden, maar daar is de volksgezondheid, en daarmee artikel 22 van de Grondwet, niet bij gebaat. We kunnen dus weinig met het argument dat nu wordt ingebracht dat de begroting gegroeid is. Dan had het geld goed geïnvesteerd moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Ik herhaal nogmaals dat dit alsnog moet gebeuren. Investeer vooral in ic-capaciteit. Investeer in de handen aan het bed. Zorg ervoor dat die mensen worden opgeleid en dat de capaciteit op peil komt. Dat is essentieel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Backer (D66):

Tot slot. Als we het beleid van de heer Van Hattem zouden overnemen — dat zou kunnen — dan zijn we natuurlijk wel een tijdje verder. Mijn vraag heeft hij niet beantwoord. Wat is zijn plan nu, op dit moment, voor de volksgezondheid?

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

We kunnen hier nu wel de hele begroting van Volksgezondheid gaan behandelen, maar het punt is het volgende. In de Tweede Kamer zijn moties ingediend om de ic-capaciteit uit te breiden. Welke partij stemde daartegen? D66. Zo'n beetje bijna alle andere partijen zijn daarvoor, alleen de coalitiepartijen houden de noodzakelijke investeringen in de zorg structureel tegen. Dus de oplossing op dit moment is gewoon om het demissionaire kabinet-Rutte snel te vervangen door een kabinet dat wél echt in de noodzakelijke elementen in de zorg wil investeren, in plaats van vast te blijven houden aan deze wanprestaties.

De voorzitter:

Dank u wel. Dit was uw derde, meneer Backer.

De heer Backer (D66):

Voorzitter, ik heb geen vraag meer. Ik stel alleen vast dat de oplossing van de heer Van Hattem is: moties indienen.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Ik vind de kritiek van de heer Van Hattem op de zorg wat bijzonder. De reden is dat er recent weer een OECD-onderzoek is uitgevoerd, waaruit blijkt dat Nederland qua kwaliteit op de tweede plek in de rangorde staat. Dus als de heer Van Hattem echt recht wil doen aan de kwaliteit van de zorg en het beleid van de regering, dan zou hij minister De Jonge van harte moeten feliciteren met de kwaliteit van de zorg en hem moeten uitnodigen om die kwaliteit op hetzelfde hoge niveau te houden.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Mijn vraag is: is de heer Van Hattem bereid om dat te doen, gezien de resultaten van het laatste OECD-onderzoek?

De heer Van Hattem (PVV):

Dan moet ik de heer Verkerk waarschijnlijk feliciteren, want dan hebben wij op dit moment ook geen code zwart die dreigt. Dan zijn er helemaal geen problemen in de zorg, als de kwaliteit van de zorg van zo'n hoog niveau is. Dan zijn die problemen niet aan de orde. Maar er zijn blijkbaar wel problemen, anders werden al deze maatregelen niet afgekondigd en werd de noodzaak van die maatregelen hier niet neergelegd. Het onderzoek waar de heer Verkerk naar wijst ten spijt: als de zorg echt op het niveau was waarop die zou moeten zijn, dan was de druk op de zorg op dit moment niet zo aanwezig.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik constateer alleen dat de heer Van Hattem doet wat hij vaker doet. Er wordt een wetenschappelijk onderzoek aangehaald dat de zorg van binnen en van buiten doorlicht. Uit dat onderzoek komt een heel goed cijfer. En dan komt de heer Van Hattem met een paar dingen die niet goed lopen. Nou, ik erken ook dat sommige dingen niet goed lopen. Maar op basis daarvan veegt de heer Van Hattem dat hele onderzoek van tafel. Dat is methodologisch en wetenschappelijk gezien niet houdbaar.

De heer Van Hattem (PVV):

We staan hier niet om onderzoeksrapporten te beoordelen. Wij staan hier vanwege de noodzaak die volgens het kabinet en volgens het OMT bij de gezondheidszorg ligt. Als daar dan een goed rapport tegenover staat, zou het probleem er niet zijn, als we de heer Verkerk moeten geloven. Dus dan kunnen we dit debat net zo goed beëindigen.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik kan een heel stuk meegaan in het betoog van de heer Van Hattem. Ik hoorde ook dat een niet nader te noemen ic gisteren benaderd was door het ziekenhuis in Venlo met het verzoek of ze alsjeblieft patiënten konden overnemen. Dat was al het veertiende ziekenhuis dat benaderd was door Venlo. Dus als de heer Van Hattem zegt dat er dingen fout gaan en dat het nu echt mis aan het gaan is, dan herkennen wij ons daar wel in.

De heer Van Hattem heeft terecht ook over de begroting van het ministerie van VWS gesproken. Wij hebben in de commissie Volksgezondheid een begrotingsdebat aangevraagd over deze begroting. Begrijp ik hieruit dat uw fractie steun geeft aan dat verzoek om een debat te houden over de begroting van VWS, waar ook het nodige op aan te merken is en waarin ook heel veel miljarden nog zoek zijn?

De heer Van Hattem (PVV):

Dit lijkt me niet de plaats om het commissiewerk over de procedures rond debatten te gaan doen, maar ik ben niet eerste woordvoerder VWS in onze fractie, dus ik laat het graag aan de woordvoerder VWS over of er noodzaak is tot een begrotingsdebat.

De heer Otten (Fractie-Otten):

U begon over de begroting van VWS, dus dan maak ik even van de gelegenheid gebruik om u dan ook te enthousiasmeren om hierover met de minister in detail te gaan debatteren. Misschien kunt u dat dus doorgeven aan uw fractiewoordvoerder.

De voorzitter:

Het antwoord is duidelijk.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):

Ik kom toch nog even terug op de intensivecarebedden. Ik heb dit pleidooi van de heer Van Hattem vaker gehoord, ook van zijn fractie in de Tweede Kamer. Heel vaak wordt dan ook het voorbeeld van Duitsland genoemd. Hij noemt dat vandaag niet en ik vraag me af of hij dat welbewust doet. We weten immers allemaal dat in Duitsland er 47,7 ic-bedden per 100.000 inwoners zijn en in Nederland 6,7 bedden per 100.000 inwoners. U gaf dat al aan en ik zal het niet ontkennen. Maar ik weet niet of de heer Van Hattem het weet, maar ook in Duitsland zijn er op dit moment ontzettend veel problemen met de intensivecarecapaciteit, zeker in bepaalde deelregio's. Dit noopt deelregiobestuurders er op dit moment al toe om een vaccinatieplicht te gaan afkondigen.

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Mijn vraag is: waarom verzwijgt u dit? Want daar zijn heel veel intensivecarebedden, maar ik constateer dat men op dit moment exact dezelfde problemen heeft als wij in Nederland hebben, dus …

De voorzitter:

Dank u wel. Uw vraag is duidelijk.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Dus waarom heeft u het nu niet over dat Duitse voorbeeld, dat u anders wel zo vaak noemt?

De voorzitter:

Meneer Van Hattem was nog niet klaar met zijn verhaal, dus als we naar alles gaan vragen wat hij nog niet genoemd heeft, dan wordt het een lange dag. Maar misschien heeft meneer Van Hattem een kort antwoord.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik vind dit een beetje een vreemde interruptie. Nu krijg ik het verwijt dat ik iets verzwijg. Dat vind ik al een eigenaardige interruptie, maar goed. Het voorbeeld van Duitsland wordt aangehaald. Daar is inderdaad landelijk gezien wel een grotere ic-capaciteit aanwezig. We zien nu dat bijvoorbeeld Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen nog wel capaciteit over hebben en vandaag zelfs nog 20 Nederlandse patiënten hebben kunnen overnemen. Dus zoals de spreker terecht zegt, speelt dit probleem in bepaalde deelregio's. Bepaalde Länder zoals Saksen hebben een capaciteitstekort, maar Duitsland als geheel niet, dus het punt dat de VVD nu probeert te maken, kan ik verder niet zo goed overzien.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw De Bruijn.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Dat is niet de indruk die ik op dit moment krijg uit de Duitse media. Men heeft wel degelijk ook een probleem. Dat ligt niet aan de capaciteit en het aantal bedden, maar zij hebben ook een heel groot tekort aan zorgpersoneel.

De heer Van Hattem (PVV):

Misschien mag ik daarop reageren. De VVD begint nu over een tekort aan zorgpersoneel. Had de VVD-fractie daar onder de vele kabinetten-Rutte die we tot nu toe hebben gehad, maar flink in geïnvesteerd! Als de VVD in plaats van te bezuinigen, had geïnvesteerd in dat zorgpersoneel, dan was het probleem veel minder groot geweest. Dus dat argument wil ik echt niet horen uit de mond van de VVD-woordvoerder.

De voorzitter:

Nog even kort, mevrouw De Bruijn.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Op het bezuinigen is collega Backer al ingegaan, dus daar ga ik niet op in. Het gaat niet alleen om geld, meneer Van Hattem. Het gaat er ook om hoeveel mensen wij als samenleving in de zorg kunnen laten werken voor de kwaliteit van zorg die we iedere dag proberen te leveren. Daar gaat het om.

De voorzitter:

Heeft u nog een vraag? Nee.

De heer Van Hattem (PVV):

Mevrouw De Bruijn heeft het over hoeveel mensen we in de zorg kunnen laten werken. Kijk, we hebben ook nog een ander probleem. Dat is de massa-immigratie. Als dit land jaar elk jaar tienduizenden, 100.000 man extra opneemt, dan groeit ook de druk op de zorg. Die handen aan het bed zijn er ook niet. Dat is ook een probleem dat door de VVD wordt veroorzaakt. Zo kan ik nog wel wat problemen aanhalen die onder de kabinetten-Rutte alleen maar tot grotere ellende leidden. Dat drukt allemaal op onze zorg.

De heer Van Dijk i (SGP):

Hierbij aanhakend. Het is absoluut waar, denk ik, dat de PVV zowel hier als in de Tweede Kamer heel consequent al lang aandringt op meer geld voor de zorg, dus een zeker recht van spreken kan ik u zeker niet ontzeggen. Tegelijkertijd moeten we misschien toch ook iets verder kijken. Ik ben benieuwd hoe de heer Van Hattem daartegen aankijkt. We zien juist vandaag de enorme kwetsbaarheid van een vergrijzend continent voor virussen, pandemieën en dergelijke. Dit gaan we in de toekomst nog veel vaker meemaken. Dat is wel een reële verwachting. Ik ben dus benieuwd naar het antwoord. Is dat antwoord: nog meer geld, nog meer, nog meer? Wanneer stopt dat? Is meer geld altijd de oplossing?

De heer Van Hattem (PVV):

Als je bepaalde zorg wilt leveren, heb je daar inderdaad geld voor nodig. Maar het blijft natuurlijk ook van belang om de ziekenhuizen open te houden. De afgelopen jaren hebben we de sluiting van het Slotervaartziekenhuis gezien, het Bronovoziekenhuis in Den Haag gaat dicht. Dat zijn ook allemaal zaken. De bereikbare infrastructuur van de zorg moet overeind blijven. Daar is natuurlijk ook geld mee gemoeid, maar het zijn de mensen, de gebouwen en de voorzieningen, alles. Het hele stelsel moet je overeind houden, daar is gewoon aandacht voor nodig.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil toch voorstellen om meneer Van Hattem straks de kans te geven om nog wat verder te komen met zijn verhaal, want hij is nog niet op een kwart. Maar mevrouw Prins, gaat uw gang, namens het CDA.

Mevrouw Prins i (CDA):

Ik had nog één vraag aan de heer Van Hattem, namelijk: is voorkomen niet beter dan genezen? Zouden we daar niet met elkaar meer op moeten inzetten?

De heer Van Hattem (PVV):

Voorkomen is altijd beter. Daarom is het gewoon goed als mensen die ziek zijn, die klachten hebben, gewoon thuisblijven en zich aan de maatregelen houden, voldoende ventileren et cetera. Dat zijn allemaal zaken die heel belangrijk zijn in het voorkómen van besmettingen.

Mevrouw Prins (CDA):

Voor het voorkómen van besmettingen is veel meer te doen. Laten we daar nu op inzetten in plaats van steeds kijken hoe we het in de ziekenhuizen doen. Hoe je het wendt of keert, er komt altijd een keer een grens aan. Zouden we daar niet veel meer de aandacht aan moeten geven? Dat mensen zich houden aan de gedragsregels en dat we daarop met elkaar inzetten?

De heer Van Hattem (PVV):

Het is inderdaad belangrijk dat we voorkomen dat er besmettingen plaatsvinden. Voorkomen is beter dan genezen. Voorkomen is ook beter dan het met staatsdwang opleggen van een vaccinatieplicht, de QR-codes en dat soort zaken. Dan is voorkomen altijd veel beter.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Prins.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik ben blij dat we het met elkaar eens zijn dat voorkomen beter is dan genezen. Maar als je dat op deze manier zegt en aangeeft dat er dwang is, wat denk ik niet het geval is, laten we dan met elkaar kijken hoe we iedereen kunnen overtuigen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Dank, voorzitter. Om terug te komen op de avondklok, daar was ik gebleven. De grondslag voor deze maatregel komt met de voorliggende wet via de Tijdelijke wet maatregelen dan wel te vervallen, maar gebruik via het eerder toegepaste staatsnoodrecht blijft nog wel een optie. Kan de minister uitsluiten dat die juridische route in het kader van coronamaatregelen nogmaals wordt gehanteerd? De avondklok bleek bovendien helemaal niet effectief. In weerwil van alle aannames van het kabinet stelde het OMT-lid Ernst Kuipers eind april, en ik citeer: Bij de invoering van de avondklok was de berekening dat het 10% zou verminderen. Als je kijkt naar het verloop van de ziekenhuisopnames in de tijd zagen we zowel bij de invoering als bij het opschuiven geen enkel effect. Einde citaat. Dat wetende was de avondklok dus ineffectief en disproportioneel als maatregel.

Bij andere coronamaatregelen kunnen we helemaal niet toetsen of deze effectief zijn, omdat de minister nog altijd geen duidelijke indicatoren vooraf vaststelt, zoals opgedragen in de motie-Van Hattem. Voor zover er sprake is van indicatoren verwijst de minister steevast naar het coronadashboard, maar ook de daarbij genoemde aspecten maakt hij steeds aan opschuivende interpretatie onderhevig.

Naar de effectiviteit van de avondklokmaatregel kwam wel een onderzoek achteraf. Op 29 april jongstleden maakte het RIVM bekend onderzoek te zullen doen naar de effectiviteit van de avondklok, waarbij minister Grapperhaus toen ook nog met stelligheid beweerde dat het empirische gegevens zouden zijn. Voor het RIVM-onderzoek werd toen geen deadline aangekondigd en op de RIVM-website is voor zover ik kan nagaan ook nog geen onderzoeksresultaat te vinden. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken van dit onderzoek is? Is het inmiddels gereed en zo ja, waarom heeft het parlement dit dan nog niet ontvangen? Kan de minister aangeven of dit onderzoek ook aan het parlement kan worden verstrekt? Het enige wat wel duidelijk was, was dat de avondklok de staatskas 9 miljoen euro aan boetes heeft opgeleverd. Is de minister bereid om deze boetes terug te betalen nu deze maatregel ineffectief en disproportioneel is geweest?

Als het kabinet toch onderzoek laat verrichten, doe dat dan niet alleen achteraf en zorg ervoor dat er goed onderzoek kan worden verricht door meetbare indicatoren vast te stellen. Dan kan het parlement de maatregel ook op objectieve gronden beoordelen en vooraf heldere afwegingen maken. Kom eens met duidelijke cijfers over bijvoorbeeld onderliggend lijden bij ziekenhuisopnames en overlijden. Kan de minister dat toezeggen zodat een motie hierover in tweede termijn niet nodig is? Zulk onderzoek en het helder stellen van meetbare indicatoren is niet onnodig administreren, zoals de minister eerder suggereerde, maar is concrete uitgangspunten vastleggen om goed te kunnen regeren. Meten is weten en noodzakelijk voor effectief beleid.

Maar het moet dan ook duidelijk zijn waar het kabinet zijn maatregelen op baseert. In de memorie van toelichting bij deze verlengingswet verwijst de minister voor zijn onderbouwing naar de OMT-adviezen. OMT-lid Diederik Gommers stelde vorige week onomwonden dat het kabinet zich ook vaak achter het OMT verschuilt en soms doet alsof adviezen van het OMT komen. Kan de minister hierover opheldering verschaffen? Wat zegt dit over de onderbouwing van maatregelen en is het hierdoor niet des te noodzakelijker om vooraf duidelijke indicatoren aan te geven, zodat het parlement zijn controlerende taak en zijn taak als medewetgever naar behoren kan uitvoeren? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. De PVV wil af van ineffectieve en disproportionele maatregelen. Het pakket van maatregelen dat met de Twm mogelijk wordt gemaakt, zoals de coronatoegangsbewijzen met QR-codes, zoals de daaraan verbonden 2G-maatregel waar het kabinet mee dreigt, zoals de 1,5 meter in de buitenlucht, is onbewezen effectief en zelfs contraproductief. De GGD waarschuwt nu al dat jongeren wier sociale leven en bestaanszekerheid met de 2G-maatregel worden bedreigd, steeds vaker kiezen voor zogenaamde "besmettingsfeestjes" om niet tot vaccinatie genoodzaakt te worden.

Vaccinatie moet altijd een vrije en weloverwogen keuze blijven en niet door staatsdwang tot stand komen. Dat gebeurt nu wel met de coronatoegangsbewijzen en met name de verbreding daarvan tot de werkvloer, het onderwijs en andere voor het dagelijks leven belangrijke zaken. Het is dan ook niet voor niets dat de leden van de ChristenUnie afgelopen zaterdag op hun congres moties aannamen die zich uitspreken tegen de invoering van 2G en uitbreiding van het gebruik van de coronatoegangsbewijzen. Een belangrijk signaal ook voor hun leden in deze Kamer om niet mee te gaan met deze schijnveiligheid. Daarom dienen we dan ook een aantal moties in om verder onnodig onheil af te wenden. Nu de demissionaire minister zich niets aantrekt van aangenomen moties in de Tweede Kamer over het niet toepassen van dwang of drang bij vaccinatie en geen aparte maatregelen nemen, daarom in deze Kamer een motie die zich uitspreekt tegen de invoering van 2G en het uitbreiden van de coronatoegangsbewijzen. Door deze motie te omarmen kan de ChristenUnie ook recht doen aan de wensen van haar achterban.

Verder zien we in andere Europese landen een tendens ontstaan waar een vaccinatieplicht van kracht wordt. Zo is het in Oostenrijk al afgekondigd op straffe van torenhoge boetes en zelfs gevangenisstraf en heeft ook de Belgische federale regering plannen voor een algemene vaccinatieplicht. Wij overwegen dan ook een motie om een vaccinatieplicht in Nederland uit te sluiten. Daarnaast een motie om uit te sluiten dat in Nederland de maatregel van kracht kan worden die eerder al in Oostenrijk werd ingevoerd, namelijk een lockdown alleen voor ongevaccineerden, die onder andere met verkeersfuiken gecontroleerd wordt. Zo'n discriminerende maatregel is een vorm van dwang en daarmee ontoelaatbaar. Terwijl ongevaccineerden bedreigd worden in hun broodwinning verdienen vaccinmakers gezamenlijk bijna €1.000 per seconde aan de coronavaccins, zoals afgelopen week het Dagblad van het Noorden meldde.

De kortste weg om met deze maatregelen korte metten te maken is tegen deze verlengingswet stemmen, waarmee de grondslag voor al deze onzalige maatregelen komt te vervallen. De PVV zal in ieder geval tegen deze verlengingswet stemmen, want ineffectieve en onevenredige maatregelen met lockdown en QR-dwang bieden geen uitweg uit de crisis, maar trekken ons land er alleen maar dieper in. Begin eerst maar eens met fors investeren in de zorg, in ic-bedden en personeel. Want dat is de echte kern van deze crisis.

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Hattem. Mevrouw De Bruijn.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Meneer Van Hattem gebruikt het woord "discriminatie" nogal royaal en in mijn ogen te pas en te onpas. Is meneer Van Hattem het niet met mij eens dat … We hebben in Nederland geen vaccinatieplicht. Iedereen is vrij om te kiezen voor een vaccinatie of niet. Maar als je een keuze maakt, heeft die keuze wel consequenties.

De voorzitter:

Wat is de vraag?

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Mogen keuzes voor wel of niet vaccineren geen consequenties hebben in uw ogen?

De heer Van Hattem (PVV):

Als die keuze de consequentie heeft dat mensen in hun bestaansrecht bedreigd worden, geen onderwijs meer kunnen volgen et cetera, et cetera, dan is er wel degelijk sprake van disproportionele maatregelen en daarmee een vorm van discriminatie. Inderdaad, dan is het een onevenredig gevolg van deze vrije keuze. En daarmee is het ook geen vrije keuze meer. Dan zit er een verstrekkend gevolg achter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, mevrouw De Bruijn.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Ik ben het ermee eens dat goed gekeken moet worden of maatregelen disproportioneel zijn of niet, maar dat het een bedreiging is van hun leven en dat soort zaken zijn hele grote woorden. Bijvoorbeeld als je aangeeft dat je iemand die niet gevaccineerd is en extra risico loopt in een omgeving waar het virus vrij rondgaat, daartegen zou willen beschermen, zijn het vanuit beschermingsoogpunt grote woorden om te zeggen dat je hem met z'n leven bedreigt. U gebruikt wel hele grote woorden.

De heer Van Hattem (PVV):

Nee, ik heb het over de bestaanszekerheid van mensen die bedreigd wordt. Het is niet op iedereen in gelijke mate van toepassing, zoals nu wordt gesuggereerd. Een jongere loopt veel minder kans om ernstig ziek te worden van het virus dan iemand van 90-plus bij wijze van spreken. De groep jongeren is wel een groep die extra gevolgen gaat ondervinden wanneer bijvoorbeeld de QR-codes en misschien wel 2G worden ingevoerd in het onderwijs.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is wel een essentieel punt, voorzitter. Als mensen niet gevaccineerd zijn of geen QR-code kunnen overleggen, worden ze buitengesloten van werk, onderwijs, et cetera. Dan is er wel degelijk sprake van dwang.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga hier nu echt een eind aan maken. Ik verzoek de leden om zich te beperken tot korte interrupties en korte antwoorden. Ik ga nu naar de heer Karakus van de Partij van de Arbeid.

De heer Karakus i (PvdA):

Meneer Van Hattem had het over de instroom van 10.000 tot 100.000 migranten. Daarmee kan de suggestie gewekt worden dat die instroom de oorzaak is van de belasting van de zorg. In het kader van polarisatie lijkt het mij hartstikke goed als meneer Van Hattem even verduidelijkt wat hij daarmee bedoelde.

De voorzitter:

Graag kort, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Het is eigenlijk een hele simpele rekensom. Als we ieder jaar 100.000 mensen toelaten in Nederland, hebben al die mensen ook zorg nodig. De zorgcapaciteit en het zorgpersoneel groeien niet in gelijke mate, terwijl de zorgbehoefte met die grote instroom wel groeit. Dus het feit dat die immigratie zo groot is, drukt ook op de zorg. Dat is gewoon een belangrijke factor.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Karakus.

De heer Karakus (PvdA):

Ik weet niet waar dat aantal van 100.000 vandaan komt, maar even los daarvan: je zou de migratie ook kunnen inzetten op het oplossen van het arbeidsmarktvraagstuk, het juist ontlasten van de zorg. Dus ik zie dat juist meer als een kans.

De heer Van Hattem (PVV):

Maar het is niet zo dat er allemaal gekwalificeerd zorgpersoneel het land binnenkomt. Integendeel.

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Even een aanvulling op deze vraag. Ik zal al op hete kolen, maar ik stel de vraag dus nu toch. Is het de heer Van Hattem bekend hoe groot het percentage zorgpersoneel met een niet-Nederlandse achtergrond is?

De heer Van Hattem (PVV):

Dat zal best een aanzienlijk deel zijn. Ik heb ook respect en waardering voor mensen die in de zorg werken, maar de discussie van zojuist ging niet over die achtergrond. Het ging erom dat als je elk jaar 100.000 mensen toelaat in je land, de bevolking groeit en dat daarmee de zorgbehoefte groeit. Ondertussen groeit de zorgcapaciteit niet in gelijke mate mee. Dus je krijgt ook een steeds groeiende druk op die zorg. Dat is de essentie van het probleem.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik vrees dat we hier niet uit gaan komen. Daarom twijfelde ik ook om te interrumperen. Naar mijn overtuiging kan puur op basis van de cijfers gezegd worden dat mensen met een migratieachtergrond die in Nederland binnenkomen, ook nieuwe mensen die binnenkomen, een belangrijker bijdrage aan de oplossing dan aan het probleem leveren.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik wil nog wel even zeggen dat ik in eerste termijn mijn moties wil indienen. Dat is allereerst de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Hattem, Faber-van de Klashorst, Ton van Kesteren, Van Strien en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat deze goedkeuringswet de formele grondslag vormt voor de voortduring van de inzet van tijdelijke regels in het kader van de Wet publieke gezondheid;

constaterende dat het demissionaire kabinet, gelet op de ingediende en aangekondigde wetsvoorstellen betreffende de verbrede inzet van de coronatoegangsbewijzen, voornemens is de inzet van deze tijdelijke regels uit te breiden;

overwegende dat deze voorgenomen verbrede inzet van coronatoegangsbewijzen zodanig specifieke beperkingen op zal leggen aan ongevaccineerden dat sprake is van (indirecte) drang en dwang tot vaccineren;

overwegende dat deze voorgenomen maatregelen daarmee in strijd zijn met de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Wilders die stelt dat slechts sprake kan zijn van vrijwillige vaccinatie, dus dat een directe of indirecte vaccinatieplicht uitgesloten is, evenals dwang- of drangmaatregelen;

overwegende dat het demissionaire kabinet door de optie van de inzet van 2G-beleid te overwegen in strijd handelt met de unaniem door de Tweede Kamer aangenomen motie-Segers/Wilders die het kabinet oproept in zijn beleid en wetgeving te garanderen dat een vaccinatiebewijs in geen geval als exclusief toegangsbewijs voor voorzieningen of locaties mogelijk wordt;

overwegende dat de voorgenomen maatregelen ongeoorloofd onderscheid maken in de behandeling van gevaccineerden en ongevaccineerden en daarmee in strijd zijn met artikel 1 van de Grondwet;

overwegende dat de voorgenomen maatregelen voor met name ongevaccineerden beperkende maatregelen in onevenredige inbreuken voorzien in artikel 11 Grondwet aangaande de lichamelijke integriteit, artikel 19 Grondwet ten aanzien van de bevordering van de werkgelegenheid en de vrije arbeidskeuze en artikel 20 Grondwet aangaande de bestaanszekerheid van de bevolking;

spreekt uit af te zien van de maatregelen die onderscheid maken in de behandeling van gevaccineerden en ongevaccineerden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter F (35899).

De heer Van Hattem (PVV):

Dan heb ik de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Hattem, Faber-van de Klashorst, Ton van Kesteren, Van Strien en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat er in Nederland nooit en te nimmer een lockdown komt, net als in Oostenrijk, voor Nederlanders die om welke reden dan ook niet gevaccineerd zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter I (35899).

De heer Van Hattem (PVV):

Voor de goede orde merk ik op dat een motie van gelijke strekking in de Tweede Kamer door alle oppositiepartijen werd gesteund.

Dan de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Hattem, Faber-van de Klashorst, Niek Jan van Kesteren, Van Strien en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie werkt aan een permanent coronacertificaat;

spreekt uit dat een permanent Europees coronacertificaat onwenselijk is;

roept het kabinet op de voorgenomen invoering hiervan door de Europese Commissie niet te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (35899).

De heer Van Hattem (PVV):

Tot slot de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Hattem, Faber-van de Klashorst, Niek Jan van Kesteren, Van Strien en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat deze goedkeuringswet de formele grondslag vormt voor de voortduring van de inzet van tijdelijke regels in het kader van de Wet publieke gezondheid;

constaterende dat het demissionaire kabinet, gelet op de ingediende en aangekondigde wetsvoorstellen betreffende de verbrede inzet van coronatoegangsbewijzen, voornemens is de inzet van deze tijdelijke regels uit te breiden;

spreekt uit dat de inzet van de verbreding van de coronatoegangsbewijzen en de inzet van 2G-beleid onwenselijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (35899).

De voorzitter:

Meneer Van Hattem, bent u daarmee aan het eind van uw inbreng?

De heer Van Hattem (PVV):

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Backer namens de fractie van D66.