Plenair Schalk bij behandeling (eerste termijn Kamer)



Verslag van de vergadering van 13 december 2021 (2021/2022 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.44 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter. Mag ik beginnen met twee observaties over vanavond? Terwijl de heer Essers bezig was met zijn betoog, kreeg ik een berichtje binnen dat de onderhandelaars een nieuw akkoord hebben bereikt. Ongeveer een halfuur daarvoor ging zijn telefoon. Dat is alleen maar een observatie. Dan mijn tweede observatie van vanavond. Aan het begin van de avond was het hier verschrikkelijk warm, maar sinds dat regeerakkoord bekend is, werd het een stuk frisser. Wie weet waar dat op duidt! Ik weet het gewoon niet.

Voorzitter. De burger van Nederland wordt geacht de wet te kennen. Laat ik eens beginnen met een klein testje met behulp van een citaat. Stel dat de burger zomaar even voor de fun door het Belastingplan 2022 zou bladeren. Dan komt hij bij de Wet op de vennootschapsbelasting. Daarvoor wordt een wijzing voorgesteld. Ik lees gewoon een citaatje voor. "Voor de toepassing van artikel 25a, vierde lid, worden de voor het voegingstijdstip van een maatschappij geheven voorheffingen die zijn voortgewenteld naar het jaar dat aanvangt op het voegingstijdstip (voorvoegingsvoorheffingen) verrekend met een aanslag van de moedermaatschappij van een jaar voor zover de maatschappij beschikt over een bedrag aan resterende voorvoegingsvoorheffingen." Voorzitter, bent u er nog? Ik schat in dat er burgers zijn die dit niet helemaal begrijpen. De staatssecretaris begrijpt het wel. Ik zie hem glunderen: wat een pareltje staat er in die wet! Ik heb daar bewondering voor, en ook voor zijn ambtenaren. Ze hebben ons een briefing gegeven die klonk als een klok; complimenten.

Voorzitter. Laat ik eens beginnen met iets waar de staatssecretaris niets aan kan doen, namelijk de torenhoge inflatie. Inmiddels staat de teller op 5,2%. Het is natuurlijk glashelder. De hoge energieprijzen, de schaarste aan artikelen door de vlucht die de economie ondanks de coronapandemie neemt en het schreeuwend tekort aan bouwproducten zijn zomaar drie elementen die de prijzen omhoogdrijven en daarmee de hoge inflatie mede bewerkstelligen. Mijn vraag is natuurlijk: wat betekent dat concreet voor mensen aan de onderkant van het loongebouw of voor mensen die moeten leven van een uitkering? Want ik ben niet zo bezorgd over allerlei mensen die misschien wel anderhalf of twee keer modaal verdienen. Die redden zich wel. Sterker nog, zij zijn medeveroorzakers van die inflatie door hun consumentengedrag. Maar hoe staat het met de bijstandsmoeder, met de eenverdiener die maar net zijn huis kan betalen en zijn gezin kan onderhouden of met de man die aan de lopende band staat en zorgt dat wij in een perfecte auto rijden? Hebben zij ook genoeg om van te leven?

Voorzitter. Dat is van belang. Natuurlijk kun je zeggen dat het wel weer rechtgetrokken wordt, want de salarissen zullen vanzelf gaan stijgen, maar het duurt wel even voordat een inflatie doorgerekend wordt in salarissen. Er zal wat afgeklaagd worden over de loongolf die eraan zit te komen. Voordat het zover is, zijn er miljoenen mensen die zich moeten redden met een inflatie van rond de 5% op dit moment. Als de portemonnee normaal in de derde week van de maand leeg is, dan zal dat nu veel vroeger worden. Mijn vraag is: zijn er structurele maatregelen te bedenken voor deze kwetsbaren in de samenleving?

Voorzitter. Deze kwestie staat niet op zichzelf. We spreken hier regelmatig over het bredewelvaartsbegrip. En we maken ons terecht zorgen over armoede. Welnu, wat wil nu het geval? Juist vorige week kwam het CBS met cijfers over armoede. In het rapport Armoede en sociale uitsluiting 2021 wordt uitgewerkt waar de kwetsbaren zitten. Het blijkt dat eenverdieners bijvoorbeeld zes keer zo veel kans hebben om in armoede te vervallen als tweeverdienersgezinnen. De vraag aan de staatssecretaris is of het klopt dat dit risico voor eenverdienersgezinnen mede is ontstaan door het belastingstelsel. En ziet hij ook dat er dringend actie nodig is? Wat geeft hij zijn opvolger mee op dit dossier?

Het verschil tussen die beide gezinnen komt ook naar voren bij het staatje over de marginale druk voor tweeverdieners. Dat heb ik in de schriftelijke ronde opgevraagd en ik dank de regering voor het consistente gedrag in het toesturen van de marginale druk voor eenverdieners, maar nu kreeg ik die ook voor tweeverdieners. Het leek mij van belang om dat eens te bezien. En wat blijkt? Ik heb het vandaag in een interruptiedebatje al gezegd. Bij een modaal inkomen van ongeveer €40.000 is de marginale druk voor een tweeverdiener 41% en voor een eenverdiener 77%. Simpel gezegd, als je een salarisverhoging krijgt van €100, dan houdt de tweeverdiener daar €59 van over en de eenverdiener €23. Mijn vraag aan de regering is: dat is toch absurd? Hoe komt dat? Is dat nu niet te repareren?

Mevrouw Prast i (PvdD):

Over een- en tweeverdieners is een bekend voorbeeld uit de colleges die de staatssecretaris en ik samen hebben gevolgd het volgende, excuus voor de stereotypering. Een man is alleenstaand en heeft een huishoudster. Hij trouwt met de huishoudster en nu gaat het bbp omlaag, want eerst verdiende ze geld op de markt als huishoudster en nu doet ze dat thuis als huisvrouw. Als je kijkt naar wat we insluiten in het nationaal product, dan zeggen de VN, de OECD, de Europese Commissie en de Wereldbank dat huishoudelijke productie binnen hetzelfde gezin productie is in de economische zin. Ik denk dat de heer Schalk het met mij eens zal zijn dat die productie waarde heeft. Maar die productie wordt niet belast …

De voorzitter:

Uw vraag is?

Mevrouw Prast (PvdD):

Noch inkomstenbelasting, noch btw. Mijn vraag is of we dat draagkrachtprincipe, die marginale druk niet moeten corrigeren voor het feit dat er zo veel huishoudelijke productie wordt geleverd binnen het gezin die niet belast wordt.

De heer Schalk (SGP):

Ik denk dat ik het heel ingewikkeld vind om de vraag helemaal te begrijpen. Als ik het goed snap, bedoelt mevrouw Prast dat iemand die bijvoorbeeld voor zijn gezin zorgt; stel, de vrouw werkt buitenshuis en de man zorgt voor de kinderen, sorry voor de stereotypes … Heeft dat nou waarde, wat die man doet? Moeten we dat dan belonen of moeten we dat bestraffen? Dat is de vraag aan mevrouw Prast.

De voorzitter:

Is dit uw wedervraag?

De heer Schalk (SGP):

Zeker.

De voorzitter:

Twee wedervragen. Mevrouw Prast.

Mevrouw Prast (PvdD):

Ik zie niet het verschil of dat thuis een man of een vrouw zou zijn. Wat ik bedoel te zeggen is dat er wordt geproduceerd binnen het gezin. Om puur pragmatische redenen tellen we dat niet mee in het bbp, om puur pragmatische redenen belasten we dat niet, maar het heeft wel een waarde. Mijn vraag was of je die marginale druk of de druk überhaupt niet zou moeten corrigeren voor die waarde. We hebben ook het aantal uren wat geproduceerd wordt binnen een huishouden, in eenverdienersgezinnen en tweeverdienersgezinnen. Daar zit een verschil van 1,7 tussen.

De heer Schalk (SGP):

Ik probeer nog steeds te vatten wat mevrouw Prast bedoelt. Misschien bedoelt ze hetzelfde als ik, namelijk: laten we stoppen met een marginale druk voor tweeverdieners en een voor eenverdieners. We hebben een heleboel toeslagen en bestraffingen voor het feit dat je besloten hebt dat die man dus voor het gezin zorgt, sorry voor het stereotype. Als u dat bedoelt, zeg ik: ja, inderdaad, laten we vragen aan de regering om daarmee te stoppen. En laten we gewoon een eerlijk ... Een vlaktaks zou natuurlijk interessant zijn, maar ook de manier waarop je kijkt naar het totale gezinsinkomen, en daarin wordt dat gezin dan gewoon op dezelfde manier afgerekend via de belastingen. Dat ik, denk ik, het meest eerlijke.

De voorzitter:

U kunt hier ook in de tweede termijn op terugkomen. Dan kunt u er nog even over nadenken. Mevrouw Prast is hiermee akkoord. U vervolgt uw betoog.

De heer Schalk (SGP):

Ja, het is wel interessant dat ze dat vraagt, want ik betoog natuurlijk al een hele tijd dat er een megaprobleem is voor die eenverdieners. Voor de duidelijkheid: vanavond zijn er al een paar mensen geweest die hebben verteld hoeveel jaren ze het al doen. Nou, ik doe het ook al een paar jaar: sinds 2015. Toen kon ik nog zeggen dat een eenverdiener vijf keer zo veel belasting betaalde. Inmiddels zitten we op zeven keer. Sorry, even heel precies, want dat is niet helemaal waar: het was vorig jaar 6,95 en nu is het 6,91 geworden. Dat komt doordat we aan een paar knoppen zitten te draaien. Je zou kunnen zeggen dat we aan een van de knoppen, de overdraagbare algemene heffingskorting, een forse slinger geven per jaar, waardoor die 6,5% — zeg maar — afloopt. En dan heb je twee andere kleine knopjes, en daar moet je heel voorzichtig aan draaien. Dat gebeurt, en dan krijg je dus die marginale verschillen met vorig jaar, waardoor het effect positief lijkt. Het effect gaat overigens ten koste van de tweeverdieners. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of het klopt dat de tweeverdieners dan het gelag betalen.

Maar nog even naar die 6,95 en nu 6,91. Ik heb uitgerekend wat dat betekent: dat gaat over €80 per jaar. Dat is €6,50 per maand, €1,50 per week. Laten we zeggen: een half broodje per week soelaas. Voorzitter, de ironie. Ik noemde net het rapport van het CBS met cijfers over armoede in gezinnen.

En dan nog iets: in deze Kamer ligt een wet te wachten op behandeling die de inflatie op de kinderbijslag bevriest. Met stoom en kokend water door de Tweede Kamer gehaald en zodra die hier binnenkwam, werd het ventiel losgedraaid; de stoom kon eraf. Blijkbaar zag de regering de torenhoge inflatie aankomen. Of misschien werden de knopen geteld, en was het wel duidelijk dat dit niet het juiste moment was om de wet aan de Eerste Kamer voor te leggen. Ik hoop dat ik mijn punt voldoende duidelijk heb gemaakt. Ik begrijp niet dat de regering niet begrijpt dat dit onverteerbaar en oneerlijk is. Ik zoek naar mogelijkheden om iets te doen voor de gezinnen, en ik vraag aan de staatssecretaris om met mij mee te denken.

Ik leg graag drie opties aan hem voor. De eerste is: bevries de afbouw van de overdraagbare algemene heffingskorting. Dat is goed voor iedereen. Twee: trek het wetsvoorstel over de bevriezing van de indexatie op kinderbijslag in. Dat kan hij niet, maar misschien met een klein telefoontje naar een collega-minister. En drie: doe iets substantieels voor eenverdieners aan de onderkant van het loongebouw. Zou de staatssecretaris willen reflecteren op deze drie opties, dan wel mogelijkheden toevoegen?

Voorzitter. Deze kwestie weegt zwaar en daarom geef ik daar zo veel aandacht aan, want er zijn natuurlijk nog andere zaken te benoemen. Ik heb nog een korte vraag over bijvoorbeeld de gerichte vrijstelling thuiswerkkosten. Logisch dat een samenloop met een gerichte vrijgestelde reiskostenvergoeding niet mogelijk is, maar de vraag is wel of de wisselende situaties door het grillige verloop van de coronapandemie hier invloed op hebben. Ook in de uitvoeringstoets wordt aandacht gevraagd voor de fraudegevoeligheid op dit punt. Waar ligt straks de bewijslast: bij werkgevers of bij werknemers?

De fractie van de SGP heeft ook nog een vraag naar aanleiding van een opmerking van de Raad van State over het toenemend gebruik van beleidsregels. Het probleem is niet zozeer bij de interpretatieve beleidsregels, maar meer bij de goedkeurende beleidsregels. Het kabinet heeft aangekondigd daartoe een kader te ontwikkelen waarin uiteengezet wordt onder welke voorwaarden het aanvaardbaar wordt geacht om beleidsbesluiten in te zetten. Dat leidt tot de volgende vragen. Is er een tijdpad voor het ontwikkelen van de betreffende kaders, en kan deze Kamer worden geïnformeerd over de kaders zodra die zijn vastgesteld?

En ten slotte, voorzitter, nog een paar opmerkingen, een paar vragen eigenlijk, rondom de toeslagenaffaire. Ik zie dat de staatssecretaris onmiddellijk de pen grijpt. Het is heel spannend wat er zich allemaal afspeelt. Eigenlijk heb ik vooral de vraag hoe de staatssecretaris ervoor zorgt dat er rust in het proces komt. Dan mijn tweede vraag: hoe voorkomen we nare verrassingen doordat we gedupeerden te veel beloven? Is de staatssecretaris het eens dat we eerst de lopende operatie op orde moeten krijgen voordat we nieuwe regelingen introduceren? En ten slotte: is er eigenlijk een planning zodat de voortgang van dit proces goed gecontroleerd en gemonitord kan worden?

Voorzitter, dat waren mijn vragen. Ik dank u voor uw aandacht.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Dan is ten slotte in deze termijn het woord aan de heer Otten namens de fractie-Otten.