36.032 (R2162)

Rijkswet Aruba financieel toezicht



Met dit voorstel van rijkswet wordt het financieel toezicht vanuit het Koninkrijk en de instelling van het College Aruba financieel toezicht vastgelegd. Aruba heeft sinds 2015 door middel van de Landsverordening Aruba Tijdelijk financieel toezicht (LAft) het financieel toezicht vanuit het Koninkrijk geregeld. Tijdens de coronacrisis heeft Aruba financiële steun in de vorm van leningen van Nederland ontvangen, omdat Aruba niet aan zijn financiële verplichtingen kon voldoen. Door middel van een concensusrijkswet willen Aruba en Nederland nu financieel toezicht instellen vanuit het Koninkijk, zodat er een duurzaam herstel kan plaatsvinden en een houdbare begroting vastgesteld kan worden.

Het College Aruba financieel toezicht heeft als taak om te signaleren en te adviseren over ontwerp-landsbegrotingen, vastgestelde landsbegrotingen en de uitvoering en verantwoording daarvan. Het toezicht van het College wordt door de raad van Ministers van het Koninkrijk uitgeoefend. Het college zal bestaan uit drie leden, waaronder een voorzitter, die op basis van hun deskundigheid worden benoemd voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid tot herbenoeming.


Stand van zaken

Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Plenair
 
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer.


Kerngegevens

ingediend

9 februari 2022

titel

Regels voor het financieel toezicht op Aruba (Rijkswet Aruba financieel toezicht)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met de conclusie van de raad van ministers van het Koninkrijk, te bepalen tijdstip. Dit tijdstip is het tijdstip met ingang waarvan Aruba:

  • a. 
    gedurende de laatste drie achtereenvolgende jaren voldoet aan de normen, genoemd in artikel 15, met uitzondering van de norm, genoemd in artikel 15, eerste lid, onder c, en beschikt over een goedkeurende accountantsverklaring over de jaarrekeningen over die jaren, in de vorm van een controleverklaring, van een externe, in overeenstemming met het college aangewezen, accountant;
  • b. 
    met betrekking tot de norm in artikel 15, eerste lid, onder c, een schuldquote van de collectieve sector heeft die gedurende de laatste vijf achtereenvolgende jaren minimaal een lineaire daling heeft laten zien richting 50% per 2040, en beschikt over een goedkeurende accountantsverklaring in de vorm van een controleverklaring, van een externe, in overeenstemming met het college aangewezen, accountant;
  • c. 
    in de Staatsregeling van Aruba een bepaling heeft opgenomen dat bij landsverordening, waarbij de Staten een zodanige ontwerplandsverordening niet kunnen goedkeuren of niet kunnen besluiten tot voordracht van een zodanige ontwerp-landsverordening dan met twee derden der uitgebrachte stemmen, in elk geval begrotingsnormen en begrotingsregels worden opgenomen;
  • d. 
    de landsverordening waarmee uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde onder c, in werking heeft laten treden, waarin onder meer de volgende normen zijn opgenomen:
  • 1. 
    de in de begroting en de meerjarenbegroting opgenomen uitgaven op de gewone dienst worden ten minste gedekt door de ter dekking van die uitgaven opgenomen middelen en de opgenomen kapitaaluitgaven worden ten minste gedekt door de ter dekking van die uitgaven opgenomen middelen, rekening houdend met de verwachte ontvangsten uit geldleningen;
  • 2. 
    de schuldquote mag vanaf 2040 maximaal 50% van het bruto binnenlands product bedragen;
  • 3. 
    het financieringssaldo van de collectieve sector bedraagt bij een schuldquote hoger dan 40% van het bruto binnenlands product structureel een overschot van minimaal 1% van het bruto binnenlands product;
  • 4. 
    het financieringssaldo van de collectieve sector bedraagt bij een schuldquote gelijk of lager dan 40% van het bruto binnenlands product ten minste 0% van het bruto binnenlands product;
  • 5. 
    de bij of krachtens deze wet vastgestelde begrotingsregels;
  • e. 
    een door de Staten van Aruba en de Staten-Generaal goedgekeurde onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden met Nederland heeft getroffen, waarin afspraken zijn gemaakt over de langdurige handhaving van de normen en begrotingsregels in de landsverordening, bedoeld onder d;
  • f. 
    binnen het Arubaanse staatsbestel een orgaan heeft ingesteld met taken en bevoegdheden die gelijkwaardig zijn aan de taken en bevoegdheden van het college, met uitzondering van de advisering aan de raad van ministers van het Koninkrijk, en de wetgeving waarbij deze instelling wordt verwezenlijkt, in werking is getreden.

Documenten

8