Verslag van de vergadering van 15 maart 2022 (2021/2022 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.00 uur
Mevrouw Bezaan i (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Vandaag bespreken we, zoals al eerder gezegd, het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Van Ginneken en Van Wijngaarden. Maar goed, meneer Van Wijngaarden is even geëxcuseerd, zoals het heet. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat ook ongehuwde partners bij erkenning van een kind van rechtswege het gezamenlijk gezag krijgen.
Voordat ik inhoudelijk inga op het initiatiefvoorstel wil ik allereerst de minister voor Rechtsbescherming en de indiener — enkelvoud in dit geval — van harte welkom heten in dit huis en wil ik de indieners danken voor het werk dat zij hebben verricht. Zo is het wetsvoorstel ter consultatie voorgelegd aan de nodige organisaties, zoals de Nederlandse orde van advocaten, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, de Raad voor de rechtspraak, de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht en de vereniging van familie- en erfrechtadvocaten. Er lijkt serieus te zijn omgesprongen met ontvangen suggesties.
Over de inhoud kan ik kort zijn. De PVV kan zich in hoofdlijnen wel vinden in het initiatiefvoorstel. De initiatiefnemers merken terecht op dat steeds meer kinderen worden geboren buiten het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Wat eenieder daar ook van mag vinden: veel mensen kiezen daar om hen moverende redenen bewust voor. Daar moet wel rekening mee worden gehouden, in het belang van deze kinderen. Naar de mening van de PVV doen de beoogde wijzigingen in het initiatiefvoorstel dat ook.
Voorzitter. Goede informatievoorziening over erkenning en gezag is van essentieel belang. Het stemde onze fractie dan ook positief dat minister Dekker in zijn schrijven van 3 december jongstleden liet blijken daar oog voor te hebben. Zo wordt de informatie op de website van de rijksoverheid verder aangescherpt en zullen ambtenaren van de burgerlijke stand bij de invoering van de nieuwe wet geïnstrueerd worden over de nieuwe regels, zodat zij burgers die aan de balie komen, waaronder laaggeletterden, nadrukkelijker kunnen informeren over hun rechten en de nieuwe, gewijzigde situatie ten aanzien van gezag.
Voorzitter. In hetzelfde schrijven liet minister Dekker optekenen dat de regering niet verwacht dat het voorstel zal leiden tot een vermindering van het aantal erkenningen Het voorstel beoogt immers de introductie van keuzevrijheid voor de ouders in de vorm van een verklaring van de moeder en de erkenner dat de moeder eenhoofdig gezag heeft.
Ondanks de voornoemde verwachting sprak minister Dekker de bereidheid uit om na een periode van vijf jaar na de invoering van de wet te onderzoeken of het aantal erkenningen als gevolg van de nieuwe regeling is teruggelopen. Dat lijkt mij een goede zaak.
Voor de zekerheid heb ik nog wel een vraag voor minister Weerwind. In de genoemde brief van 3 december jongstleden gaf minister Dekker aan dat er in deze kabinetsperiode geen stappen zullen worden ondernomen om ouders die gaan scheiden niet meer van rechtsbijstand te laten voorzien wanneer zij daar qua inkomen voor in aanmerking komen. D66 refereerde daar ook al aan. Kan minister Weerwind aangeven hoe dat nu geregeld is en hoe de gevolgen van een eventuele wijziging worden gemonitord? Graag een reactie van de minister.
De PVV vindt het belangrijk dat gezamenlijk gezag in beginsel het uitgangspunt is, aangezien dat in het belang is voor de ontwikkeling van kinderen. Er kunnen echter gegronde redenen zijn voor mensen om af te zien van gezamenlijk gezag. Het is daarom goed dat ouders niet in hun vrijheid worden beknot om zelf afwegingen te maken als dergelijke redenen zich voordoen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bezaan. Dan is het woord aan mevrouw De Blécourt-Wouterse namens de fractie van de VVD.