De Minister van Justitie & Veiligheid spreekt uit, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), dat het goed is wanneer het recent bijgestelde beoordelingskader van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ten aanzien van het evenredigheidsbeginsel ook ten grondslag ligt bij toetsing van de maatregelen die voortvloeien uit deze wet, vanwege de grote impact van de maatregelen.
Nummer | T03374 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 22 februari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | bestuursrechtspraak terrorismebestrijding |
Kamerstukken | Verlengen werkingsduur Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (35.917) |
Handelingen I 2021/22, nr. 19, item 21 - blz. 8-9
Minister Yesilgöz-Zegerius:
(…)
Ik heb hier een vraag die volgens mij van de heer Recourt was. De vraag ging over hoe de toetsing door de rechter plaatsvindt. Voor het opleggen van de maatregel moet er voldoende aannemelijkheid zijn. De hoofdregel is dat de betrokkene vooraf wordt gehoord omtrent het voornemen tot het opleggen van een maatregel. Alleen in bepaalde gevallen kan het horen achterwege worden gelaten: als er sprake is van spoed of indien het horen in de weg staat bij het bereiken van het doel van de beschikking. Dat zijn de uitzonderingen.
Vervolgens staat rechtstreeks beroep open bij de rechtbank. De bezwaarfase wordt overgeslagen, zodat sneller een rechterlijk oordeel wordt verkregen als dat nodig is. De rechtbank is verplicht de zaak versneld te behandelen. Bij de beoordeling van het beroep houdt de rechtbank rekening met feiten en omstandigheden die na het nemen van het bestreden besluit zijn opgekomen.
In bepaalde gevallen kan de persoon aan wie de beschikking wordt opgelegd niet al het materiaal inzien. Daar hadden we vanmiddag ook een discussie over. Dan wordt er een beroep gedaan op geheimhouding. De rechter toetst of hier terecht een beroep op wordt gedaan en kan het materiaal inzien. Dat is de toetsing zoals we die nu hebben.
De heer Recourt (PvdA):
Dank, minister, het was alleen niet mijn vraag. Mijn vraag ging over de indringendheid van de toetsing. Een bestuursrechter laat over het algemeen een bestuur wat ruimte om een eigen afweging te maken en gaat daar niet vol op zitten. Maar juist na de kinderopvangtoeslagenaffaire is daar discussie over gekomen. Moet die bestuursrechter niet wat indringender toetsen? Daarom haalde ik in mijn termijn ook de heel recente uitspraak aan van de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die zegt: nee, als de impact groter is, dan gaan we ook indringender toetsen. Hoe zit dat in dit geval?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Dat uitgangspunt zal ook gevolgen hebben voor de toetsing van de maatregelen uit deze wet. Dat zal daarin doorwerken. Het is wellicht goed om te zeggen dat het goed is om dat inzicht, dat nieuwe besluit of hoe je het ook wilt formuleren, hierop van toepassing te laten zijn. Hier was de toetsing ook echt al indringend. Het is altijd goed om te kijken of het voller en zwaarder kan en moet. Dat gaat hier ook voor gelden.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 19, item 21
-
22 februari 2022
toezegging gedaan