De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66) , toe om de internationale agenda te delen met de Eerste Kamer zodra deze vaststaat. Ook zal de Kamer op de hoogte worden gehouden over ontwikkelingen omtrent deze internationale agenda en de stappen die hiervoor zullen worden genomen.
Nummer | T03381 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 22 februari 2022 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. B.O. Dittrich (D66) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | nationale veiligheid terrorismebestrijding |
Kamerstukken | Verlengen mogelijkheid om Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid in te trekken (35.934 (R2158)) |
Handelingen I 2021/22, nr. 18, item 3 – blz 5.
De heer Dittrich (D66):
(…)
Verschillende landen hebben soortgelijke wetgeving als de Nederlandse. Dan kan er een heel vreemd mechanisme ontstaan. Stel, een terrorist heeft de Nederlandse maar ook de Franse nationaliteit, heeft zich in Syrië bij IS aangesloten en houdt zich daar met terroristische activiteiten bezig. Als Frankrijk zijn Franse nationaliteit intrekt, houdt hij alleen de Nederlandse over. Omdat we mensen niet staatloos mogen maken, kan de Nederlandse nationaliteit niet meer worden ingetrokken. De Franse maatregel bevordert dan, in de redenering van de Nederlandse regering, de Nederlandse nationale veiligheid niet, maar dat geldt natuurlijk ook precies andersom. De Fransen zullen de Nederlandse intrekking niet appreciëren. Met andere woorden, als de focus is het probleem buiten de eigen landsgrenzen te houden en te doen alsof dat de nationale veiligheid bevordert, kan er een soort rat race ontstaan tussen landen, maar dat heeft niets van doen met het bevorderen van de nationale veiligheid, inclusief het bevorderen van de internationale rechtsorde. Wat de fractie van D66 betreft moet de focus liggen op berechting en bestraffing van terroristen. Ik zou graag de minister en de staatssecretaris willen vragen hier in hun beantwoording op te reflecteren. Is de minister bereid met westerse landen het gesprek aan te gaan over het primaat van berechting en niet het probleem over elkaars schutting te gooien, dus: internationale samenwerking?
Handelingen I 2021/22, nr. 19, item 18 - blz. 8-9
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
(…)
Ja. Dan had ik nog een vraag van de heer Dittrich. Waarom kiest de minister niet voor berechting in Nederland? Volgens mij heb ik daar al op gereageerd. Ik zou het liefst daar berechten. In gevallen om straffeloosheid te voorkomen gebeurt het daar waar het moet en daar waar het kan, zetten we ons in om dat te doen. Zie de gevallen van afgelopen maand. Ik zal me in ieder geval blijven inzetten voor het realiseren van berechting daar, al denk ik dat dat lastig wordt. Maar ik ga de internationale coalities, de Europese landen, weer verzoeken om gezamenlijk te kijken naar wat we daar dan wel kunnen. Volgens mij moeten we die zoektocht niet opgeven.
De heer Dittrich had ook nog gevraagd of er in een vroegtijdig stadium contact is met het Openbaar Ministerie. In elke casus waarin mogelijk sprake is van intrekking, wordt het Openbaar Ministerie geraadpleegd. Die contacten lopen heel erg goed. Is de minister bereid om met westerse landen in gesprek te gaan? Absoluut. Hij zei ook iets over het klimaat van berechting. Het kan zijn dat we het net iets anders invullen, maar ik hoop dat ik in mijn betoog heb kunnen aangeven wat ik belangrijk vind. Ik zal de komende tijd ook het gesprek aangaan, bijvoorbeeld met de Europees coördinator contraterrorisme. Die is net vier maanden in functie en die gaat nu naar de regio. Ik heb hem gevraagd om bij zijn terugkeer ook in Nederland langs te komen om te laten zien wat hij daar heeft aangetroffen, maar ook om te horen wat de bereidheid om wel of niet samen te werken aan berechting betekent. Laten we dan kijken welke coalities we wel of niet kunnen vormen, wetende dat dat de afgelopen jaren ook geprobeerd is. Maar volgens mij moet je daarnaar blijven zoeken. Daar hoort dit bij.
De heer Dittrich (D66):
Mag ik de minister vragen om de Kamer daarover per brief te informeren nadat dat soort contacten hebben plaatsgevonden, zodat wij de vinger aan de pols kunnen houden?
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
Ja, zeker. Ik heb ook de Tweede Kamer beloofd — en dat zal ik hier ook richting de Eerste Kamer doen — om de internationale agenda te delen zodra deze vaststaat. Dan is goed te volgen waar we heen gaan, waarom en met wie we waarover praten en ook welke contacten we hebben. Ik weet dat veel Europese landen met hetzelfde worstelen. Zij hebben ook nog eens te maken met veel grotere aantallen mensen dan waarover wij het hier hebben. Ik zal dus zeker de Kamers op de hoogte houden van de ontwikkelingen en ook van de stappen. Ik doe nog één keer een winstwaarschuwing, ook voor mezelf: hier is de afgelopen jaren heel veel in geïnvesteerd en ik weet dat het heel lastig is. Maar ik denk dat we het, gezien de relevantie van het onderwerp, moeten blijven proberen. Dat ga ik dus ook doen.
(…)
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 19, item 18
-
behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 18, item 3
-
20 december 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
13 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 februari 2022
toezegging gedaan