Verslag van de vergadering van 5 juli 2022 (2021/2022 nr. 36)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.20 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het was misschien niet eens helemaal een verspreking van mevrouw Prins: wat mogen wij als overheid van de overheid verwachten? Het is iets wat je je bij het huidige kabinet weleens vaker afvraagt: weten ze zelf wel waar ze mee bezig zijn? Want terwijl al maandenlang de omikronvariant dominant is, die veel minder ziekmakend is en intussen ook geen ernstiger ziekmakende varianten de kop hebben opgestoken, blijft het kabinet desondanks broeden op nieuwe maatregelen, zelfs permanente wettelijke maatregelen en worden we nog minstens een jaar opgezadeld met het Europees coronapaspoort. Een grabbelton aan voorgenomen beleid is de afgelopen tijd gepresenteerd, waarbij de minister enerzijds naar willekeur kan shoppen in bestuurlijke maatregelen en tegelijkertijd lastige zaken af kan schuiven op sectoren en zorgverleners.
Wat de PVV betreft ontbreken juist de maatregelen die, indien het onverhoopt nodig zou zijn, echt effectief zijn. Dat is in de allereerste plaats het verhogen van de ic-capaciteit. Deze zou zowel qua bemensing als qua apparatuur en spullen minstens twee keer zo hoog moeten zijn. Daarmee zouden we op hetzelfde niveau zitten als België. Daarnaast zijn meer investeringen in de zorg keihard nodig, met name in de reguliere ziekenhuiscapaciteit, in mensen en salarissen om zo de zorgmedewerkers te behouden. Daarnaast is het nodig om in te zetten op minder administratieve lasten. Dan is de basis op orde voor een gezondheidscrisis van welke aard dan ook.
Als het aankomt op het effectief voorkomen van luchtweginfectieziekten zoals corona, is het zaak om de ventilatierichtlijnen uit het Bouwbesluit te handhaven en consequent te zorgen voor CO2-meters in binnenruimtes. In plaats daarvan komt de minister weer met een heel arsenaal aan beperkende maatregelen waarvan de effectiviteit vaak niet aantoonbaar is, maar die wel ernstig ingrijpen in een vrije en open samenleving. Opnieuw wordt gesproken over onder andere een veilige afstand, openstelling van publieke plaatsen, maatregelen voor het personenvervoer en quarantaine voor inreizigers. En voor bijvoorbeeld de horeca worden spatschermen, looplijnen en ander gefröbel weer op tafel gelegd, wat vooral zorgt voor schijnveiligheid. Waarom niet eerst de basis op orde met goede ventilatie en een wederopbouw van de zorgcapaciteit?
Het kabinet schuift de mogelijke problemen in de zorg af op de huisartsen, de wijkverpleging en de thuiszorg door patiënten meer thuis met zuurstof te willen behandelen. Als mensen thuis die zorg moeten krijgen, moet evengoed die zorg lokaal beschikbaar zijn en afdoende gefinancierd worden. Maar ook dit deel van de zorgsector is al overbelast en onderbetaald. Afgelopen vrijdag stonden de huisartsen hier nog te demonstreren op het Malieveld. Pas nadat ze letterlijk tot aan de deur van de ministerraad aan het Binnenhof waren opgetrokken, was minister Kuipers bereid om een delegatie van hen te woord te staan. Zo'n demonstratie van huisartsen is voor zover ik weet nog nooit aan de orde geweest. En ook al liep de ministerraad wat uit, waarom was de minister aanvankelijk niet bereid om de huisartsen na afloop te woord te staan, terwijl ze nu wel weer extra werk op hun bord krijgen? Kan de minister aangeven wat de consequenties zijn van het regionaliseren van de covidzorg voor deze lokale zorgverleners en of daar ook wat tegenover komt te staan, zowel qua ondersteuning als financieel? Wat wordt de inzet van minister hierbij in de onderhandelingen met de zorgverzekeraars nu de extra middelen voor corona worden stopgezet?
In de langetermijnaanpak spreekt de minister ook over een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad en het blijven inzetten om mensen te bereiken die zich nu nog niet hebben laten vaccineren. Wat is daarvan nog de toegevoegde waarde nu de thans beschikbare vaccins niet zijn gebaseerd op de nu dominante omikronvarianten en omikron bovendien veel minder ziekmakend is?
In de plannen stelt de minister dat "het doel van het Nederlandse vaccinatiebeleid is het blijvend realiseren van een hoge bescherming tegen ernstige ziekte door COVID-19 bij een zo groot mogelijk deel van de bevolking" en het daarom belangrijk blijft "om in te zetten op een hoge vaccinatiegraad en het hoog houden van de vaccinatiebereidheid, ook wanneer het coronavirus minder aanwezig is". Tegelijkertijd stelt het kabinet in de brief over de langetermijnaanpak ook te weten dat "vaccinatie niet volledig beschermt tegen infectie en dat ook na een vaccinatie en/of een doorgemaakte infectie een hernieuwde infectie kan optreden. Daarnaast weten we dat de mate van opgebouwde bescherming afneemt naarmate de tijd vordert". Dus wat zegt, gelet op deze eigen constateringen van het kabinet, die hoge vaccinatiegraad nu nog over het realiseren van een hoge bescherming?
Tegelijkertijd wordt in de plannen gesteld dat de herhaalprikken voortaan aan kwetsbare doelgroepen zullen worden aangeboden. Kortom, gelooft dit kabinet nog wel in het eigen veronderstelde doel? Hoe verhoudt dit zich tot de uitspraken van de Duitse minister van Volksgezondheid Lauterbach, die afgelopen week stelde dat aan de huidige varianten aangepaste vaccins op z'n vroegst pas eind oktober beschikbaar zullen zijn en er hooguit voor ouderen voldoende vaccins beschikbaar zijn?
Bovendien stelt het kabinet weliswaar herhaaldelijk en nadrukkelijk dat er sprake is van keuzevrijheid ten aanzien van vaccinatie en dat het "niet voornemens is die keuzevrijheid in te perken", maar het stelt in hetzelfde verslag "is vaccineren in Nederland een vrije keuze. Die keuze is echter niet zonder gevolgen". Kan de minister die stelling nader duiden? Want hoe vrij is een keuze als er vervolgens toch gevolgen aan worden verbonden? Kan de minister uitsluiten dat het hier gaat om vrijheidsbeperkende maatregelen en dat er toch sprake is van indirecte vaccinatiedwang of -drang? Graag een reactie.
In datzelfde perspectief is het ook relevant dat weer de optie op tafel is gelegd om de coronatoegangsbewijzen in te kunnen zetten en daar een wettige grondslag voor te scheppen. Ondanks dat uit onderzoek van de TU Delft is gebleken dat dit 2G-beleid volstrekt niet effectief is, zet de minister toch weer de deur open voor deze maatregelen. Ook uit Duits onderzoek zijn nu soortgelijke conclusies getrokken dat 2G- of 3G-maatregelen voor het voorkomen van besmettingen maar zeer beperkt effectief zijn. Kortom, deze vrijheidsbeperkende maatregel biedt vooral schijnveiligheid, maar maakt bovenal ernstig inbreuk op grondrechten van burgers en is dan ook disproportioneel. Daarbij komt dat de minister het op tafel legt als de sectoren er zelf heil in zien. Dat is ook een valse keuze, als daar een lockdown als alternatief tegenover wordt geplaatst. Is de minister dan ook bereid om nu eindelijk dat coronatoegangsbewijs voorgoed op te bergen waar het thuishoort: in de prullenbak? Of mag hij dat niet van zijn bazen in Brussel, die immers ook de DCC-verordening als een zwaard van Damocles in de lucht laten hangen?
Voorzitter. Dan over de plannen voor de eerste tranche van de Wpg, de Wet publieke gezondheid: wederom collectief juridisch bindende maatregelen om contacten te beperken zoals de 1,5 meter en het beperken van groepsgrootte zonder dat er een duidelijke onderbouwing is ten aanzien van effectiviteit en proportionaliteit. Tegelijkertijd wordt gesteld dat bij de gesprekken met de experts is gesteld dat "een grondslag voor het nemen van algemeen contactbeperkende maatregelen is geopperd, maar daarmee wordt de afweging ten opzichte van de grondrechten onvoldoende geborgd". Maar neemt het kabinet die afweging over de grondrechten dan niet over, nu zij toch met zulke contactbeperkende maatregelen komen die zij wettelijk willen verankeren? Welke onderbouwing rechtvaardigt de effectiviteit van zulke maatregelen?
In de schriftelijke reactie heeft de minister aangegeven de verslagen van de gesprekken met de experts en de deelnemerslijsten niet openbaar te willen maken, omdat het om vertrouwelijke gesprekken zou gaan. Wat is dat voor schimmige toestand? Waarom mogen wij als parlementariërs ons werk niet doen? Het is juist cruciaal om te kunnen toetsen welke deskundigheid is ingezet om zulke ingrijpende wetgeving mogelijk te maken. Dat de minister de experts uitnodigt op persoonlijke titel en op basis van snelle beschikbaarheid, is geen argument. Dan heeft de minister het proces gewoon niet goed en met haastwerk ingekleed. Transparantie en verifieerbaarheid horen hierbij het uitgangspunt te zijn. Is de minister alsnog bereid om deze verslagen en de deelnemerslijsten te verstrekken? Zo niet, zou dan niet de consequentie moeten zijn om het consulteren van experts overnieuw te doen, maar dan niet op basis van vertrouwelijkheid? Graag een reactie.
Hetzelfde geldt voor de OMT-notulen. Waarom blijft de minister deze "in het belang van de Staat" maar onder de pet houden, zoals aangegeven in de verzamelbrief van 7 juni? Wat valt er voor ons parlement te verbergen? Ook zou op basis van artikel 58e, lid 1, aanhef en onder b van de conceptwet een (corona)toegangsbewijs weer mogelijk worden per ministeriële regeling op basis van een test, vaccinatie of herstel. Dit wordt ook aangehaald in de internetconsultatie in de brief van vereniging de Vierde Golf. Kan de minister aangeven of dit klopt, en zo ja, hoe dit zich verhoudt tot het eerdere vernietigende rapport van de TU Delft?
Verder wil de minister COVID-19 nu weer aanwijzen als een zogenaamde A1-ziekte. Zou het niet veel proportioneler zijn om dat slechts te doen indien daadwerkelijk opnieuw een ziekmakender variant op zou duiken in plaats van uit te gaan van de dreiging daarvan? Graag een reactie.
Daarnaast wil de minister in de wet qua parlementaire betrokkenheid niet alleen voorzien in een voorhangprocedure voor beide Kamers bij maatregelen, maar ook in een spoedprocedure die alleen door de Tweede Kamer geblokkeerd kan worden. Kan de minister aangeven waarom die zeggenschap niet in gelijke mate aan de Eerste Kamer toekomt, zoals eerder bij de Twm en op basis van de motie-Janssen destijds?
Op 28 juni heeft de minister een brief gestuurd over het internationaal pandemie-instrument ofwel het mondiaal WHO-pandemieverdrag. Het kabinet heeft al steun uitgesproken voor zo'n verdrag met juridisch bindende afspraken, waarin een centrale rol is weggelegd voor de WHO. Hoe kijkt de minister aan tegen de grote invloed van de Chinese staatsdictatuur binnen de WHO en daarmee ook binnen dit verdrag? Is het passend een mondiaal verdrag te sluiten met een organisatie waarbij één land van die mondiale samenwerking, Taiwan, op last van communistisch China al categorisch wordt uitgesloten van de WHO?
In de brief wordt de inzet van Nederland geschetst. Een van de punten is de versterking van primaire gezondheidssystemen. Kan de minister aangeven wanneer hij eerst eens in Nederland ermee begint om de zorgsector weer op orde te krijgen en te investeren in met name de ic-capaciteit? Daar heeft hij toch geen globalistisch verdrag voor nodig? Kan de minister tevens aangeven waar het juridisch bindend karakter in gaat zitten bij de voorgestelde inzet? Eerder sprak de minister vooral over gegevensuitwisseling, maar blijkbaar is het toch verstrekkender.
Verder stelt de brief — ik citeer: "Het kabinet zal zich inspannen voor een inclusief onderhandelingsproces met betekenisvolle betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld (met specifieke aandacht voor jongeren en vrouwenorganisaties), ook uit het mondiale zuiden en het belang van een mensenrechten en gender-transformatieve benadering onder de aandacht brengen bij de daarvoor relevante elementen van een nieuw pandemie-instrument." Kan de minister dit woke gewauwel vertalen naar normaal Nederlands? Wat heeft dit te maken met dit verdrag? Hoe zit het met het betrekken van ons eigen parlement? Mogen we straks alleen nog tekenen bij het kruisje als de teksten uitonderhandeld zijn? Hoe zit het met het betrekken van onze eigen bevolking en niet alleen het mondiale zuiden? Mag die zich misschien nog uitspreken in een referendum over dit verdrag als er betekenisvolle betrokkenheid moet zijn? Ondertussen heeft het kabinet ook al de ongekozen Europese Commissie gemachtigd om te onderhandelen namens de lidstaten. Waarom gooit het kabinet hier weer onze soevereiniteit door de shredder? Wat is er nog inclusief aan als het toch vooral exclusief de Nederlandse bevolking is?
Voorzitter, tot slot. Als kers op de taart wil de minister ook nog de tijdelijke wet voor de coronamelderapp, de Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19 in de lucht houden. Kan de minister aangeven waarom hij geen afscheid kan nemen van deze volstrekt ineffectieve flop? Of liggen er, gelet op de grabbelton aan beleidsvoornemens, toch weer plannen om dit instrument linksom of rechtsom te gebruiken voor misschien wel vrijheidsbeperkende maatregelen? Want op het moment dat het lijkt alsof we overal vanaf zijn, zoekt de minister toch weer iets om zijn gereedschapskist mee te vullen. Vul dan liever de salarissen aan van onze zorgmedewerkers, de huisartsen en de capaciteit voor de ic.
Voorzitter. Tot zover in eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Ik geef het woord aan de heer Janssen van de SP, die mede namens de 50PLUS-fractie zal spreken.