Verslag van de vergadering van 5 juli 2022 (2021/2022 nr. 36)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.38 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. Het is toch wel een bijzonder debat. Ik voelde ook wel mee met de minister, want ik had in mijn bijdrage gezegd dat ik niet van plan was om het debat in de Tweede Kamer van een paar weken geleden over te doen, maar ik kon mij toch niet helemaal aan de indruk onttrekken dat dat toch nog wel een beetje gebeurde. Maar goed, iedereen gaat over zijn eigen vragen. Dat is niet anders.
Voorzitter. Ik heb van de minister van JenV, Justitie en Veiligheid, één toezegging gehoord. Ze zei: ik ga niet wachten op aanbevelingen om aan de slag te gaan; als er iets is en als ik het kan oppakken, dan ga ik daar meteen mee aan de slag. Dat vond ik goed om te horen. Dat heb ik van deze minister ook gehoord, zij het dat in het document dat van de OVV al ontvangen is, het tweede onderzoek, nog geen aanbevelingen staan. Maar de ervaring is wel dat als u de tekst krijgt, daar toch wel iets uit te distilleren is in de zin van: goh, zou daar misschien niet een aanbeveling op kunnen volgen? Los van de gewone aanbevelingen die nog gaan komen bij het definitieve rapport, is het misschien toch goed om er met die blik nog eens naar te kijken om te zien of er al iets te distilleren is.
Voorzitter. De minister heeft het ook gehad over de vier scenario's, van licht tot zwaar. Ik heb hem volgens mij horen zeggen dat als de sectorplannen binnenkomen, het allemaal wordt bekeken en dat het eigenlijk in september klaar zou moeten zijn. Dan zou het ingedeeld moeten zijn in die vier scenario's om te zien wat de sectorplannen doen, wat daar nog bovenop moet en of dat gaat werken. Ik hoop dat ik hem goed begrepen heb, maar dat kan hij misschien nog even bevestigen. Ik heb begrepen dat we dan in september weten hoe het er in ieder der scenario's voorstaat — dat geeft duidelijkheid — wie wat gaat doen en wanneer iemands bevoegdheid ophoudt in de sector, omdat blijkt dat het onvoldoende is en dat daar dus iets bovenop moet. Ik hoop dat ik het goed begrepen heb, maar dat hoor ik graag.
Voorzitter. De leraren krijgen geen voorrang bij vaccineren. Ik kreeg meteen berichten binnen van iemand die zei: nou, dan moet de minister zelf maar eens tijdens een schoolpauze door de gangen gaan lopen en kijken wat er gebeurt als daar een paar honderd gillende pubers door de gang lopen die zich niet aan de coronaregels houden, zoals wij die hebben afgesproken, en als je daar onbeschermd of onvoldoende beschermd tussendoor loopt. Dat is een reële zorg die bij de mensen in het onderwijs, bij de leraren, speelt. De minister zegt "ik weet niet wat er is afgesproken door mijn collega's in de sector", maar dit is wel de minister die ook zegt "de scholen blijven open". Dan is wel de vraag: hoe dan? Als de minister zegt dat hij er niet over gaat maar zijn collega's wel, dan is dat toch een beetje alsof je op een terras zit, na heel lang wachten iets wil bestellen, er eindelijk iemand in zicht komt en diegene zegt: sorry, dit is de wijk van mijn collega; die komt zo bij u. Dan kun je nóg langer wachten. Dat voelt niet goed; laat ik het zo zeggen. Het voelt zeker niet goed als een minister die verantwoordelijk is voor het resultaat, zegt "dit gaat er gebeuren, maar ik bemoei me niet met hoe het precies gebeurt", even cru gezegd. Dat heeft de minister niet zo gezegd, maar dat is even mijn interpretatie. Ik denk dat dat wat dichter bij elkaar moet komen als we willen dat het goed gaat.
In ieder geval zijn er leraren die zich heel veel zorgen maken. Wat we niet willen, is dat leraren zich preventief ziek gaan melden omdat ze denken: ik ga het risico niet lopen. Dat was ook mijn vraag aan de minister, om dat misschien nog eens met zijn collega onder de aandacht te brengen. Welke afspraken worden er nu gemaakt? Mensen voelen zich via peer pressure namelijk toch onder druk gezet om niet thuis te blijven, terwijl ze zich buitengewoon onveilig voelen. Dan krijg je misschien ziekmeldingen en dat soort dingen, terwijl dat niet nodig is. "Maak het bespreekbaar op je werk", werkt in ieder geval niet altijd.
Voorzitter. De minister heeft het er nog over gehad dat hij de corona-app wil kunnen activeren. Ik vraag me af hoeveel mensen die corona-app nog niet van hun telefoon gegooid hebben, maar ik ben bang dat die toch voor een heel groot gedeelte … Deze zaal is misschien niet helemaal representatief, zeg ik maar even tegen de collega's die zeggen: ik heb 'm nog. Ik ben bang dat er toch wel heel veel mensen gezegd hebben: dat ding kan er wel af, want dat kost alleen maar stroom, dus die kan weg. We moeten dus opnieuw beginnen.
Voorzitter. Dan de parlementaire betrokkenheid. De minister geeft aan hoe het circuit zal lopen. Dat weet ik wel, maar ik raad de minister toch aan, zonder nou in details te treden, om nog eens heel goed te kijken wat er in de afgelopen twee jaar is gebeurd, sinds oktober 2020. Anders organiseert de minister hier zijn eigen teleurstelling. Dat zouden we toch ook niet willen. Wij zitten achteraan. Dat betekent ook dat het niet veel verder kan dan nee zeggen als we het niet willen. Dat willen we niet voor de minister, dus het is beter om daar aan de voorkant rekening mee te houden. Dan is het dus goed om er van tevoren heel goed rekenschap van te geven wat deze Kamer zou willen.
Voorzitter. Tot slot moet het volgende toch een hoogtepunt zijn geweest voor de minister. Toen ik vorige week terugliep vanaf het centraal station naar het centrum, zag ik daar honderden, misschien wel duizenden mensen bij het Binnenhof scanderen "wij willen Kuipers zien!" Het balkon ontbrak nog, maar verder was het toch voor de minister waarschijnlijk wel een van de hoogtepunten van de periode die hij nog mee gaat maken. Maar goed, de boodschap was buitengewoon serieus en ik hoop dat daar door de minister serieus aandacht aan wordt besteed.
Ik dank de minister en de minister voor JenV voor de door hen gegeven antwoorden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Van Dijk namens de SGP.