De minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Baay-Timmerman (50PLUS) en Kox (SP), toe dat de derde evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap in 2027 gericht zal zijn op de consequenties van de afschaffing van de verplichte vijf dagen beraadtermijn en dat het blijven waarborgen van de hoge kwaliteit van de Nederlandse abortushulpverlening het uitgangspunt zal zijn voor deze evaluatie. Indien het wetsvoorstel over het verstrekken van de abortuspil door de huisarts (34891) wordt aangenomen, dan zullen ook de effecten van deze wetswijziging worden meegenomen in de evaluatie.
Nummer | T03463 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 14 juni 2022 |
Deadline | 1 januari 2027 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Kamerleden | Mr. M.H.H. Baay-Timmerman (50PLUS) M.J.M. Kox (SP) |
Commissie | commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | abortus bedenktijden Wet afbreking zwangerschap |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Paternotte, Kuiken, Ellemeet en Van Wijngaarden Afschaffen verplichte minimale beraadtermijn voor afbreking van zwangerschappen (35.737) |
Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 3, blz. 5
Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):
Voorzitter. Mijn fractie leest in de memorie van antwoord dat ook de initiatiefnemers voorstander zijn van een derde evaluatie. Het gewijzigd amendement-Palland regelt een periodieke evaluatie iedere zeven jaar. Daarnaast deed de minister reeds de toezegging om in 2027 een evaluatie te laten plaatsvinden. Mijn fractie vraagt zowel de initiatiefnemers als de minister of zij thans expliciet kunnen toezeggen dat bij de eerstkomende evaluatie in 2027 de vraagstelling met name zal worden gericht op de afschaffing van de verplichte minimale beraadtermijn van vijf dagen, de flexibilisering van de beraadtermijn en de consequenties hiervan.
Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 3, blz. 20
De heer Kox (SP):
Voorzitter. Het enige wat naar de mening van de SP-fractie van belang is, is dat de vrouw de volgens haar juiste keuze maakt en dat ze hierbij door professionals wordt geholpen. Mijn fractie vraagt dan ook aan de indieners hoe zij kunnen waarborgen dat het doel van de arts het welzijn van de vrouw is en blijft. Op dit moment hoort de abortuszorg van Nederland gelukkig tot een van de beste van de wereld. Ik hoor daar niemand over jubelen, maar we mogen daar wel tevreden over zijn. Er zijn heel wat landen waar de abortuszorg veel slechter is en waar de ellende voor vrouwen, en mannen, veel groter is. De vraag is dus: is dit ook een thema bij de voorgenomen evaluatie? Hoe kunnen we waarborgen dat die abortuszorg tot de beste van de wereld blijft behoren?
Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 11, blz. 14-15
Mevrouw Kuiken:
Mevrouw Baay heeft ons nadrukkelijk gevraagd of wij als initiatiefnemers expliciet kunnen toezeggen dat bij de eerstvolgende evaluatie de vraagstelling met name gericht zal worden op de afschaffing van de verplichte vijfdaagse bedenktijd, de flexibilisering daarvan en de consequenties die eruit volgen. Heb ik dat correct samengevat? Dat is het geval. Wij onderschrijven als initiatiefnemers het belang van een gedegen evaluatie. Dat geldt voor alle wetgeving, dus zeker voor het soort indringende wetgeving als die van vandaag. Evaluaties bieden immers een goed inzicht in hoe de wet daadwerkelijk uitpakt in de praktijk. Ze geven ook inhoudelijk houvast bij eventueel te markeren verbeterpunten. Hoewel wij als initiatiefnemers zelf geen toezeggingen kunnen doen omtrent wat er in de volgende evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap precies zal worden meegenomen, kunnen wij het verzoek om de hiervoor benoemde en genoemde onderwerpen te belichten wel omarmen. Wij vinden dat verstandig. Ik hoor dan ook graag of de minister bereid is om deze aspecten in de volgende evaluatie te belichten.
Minister Kuipers:
Dat brengt mij bij de beantwoording van de vragen. Ik begin bij een vraag van mevrouw Baay-Timmerman en de heer Kox. Zij vroegen naar de beraadtermijn en de wetsevaluatie. Kan de minister toezeggen dat de derde wetsevaluatie zich met name richt op de consequenties van de afschaffing van de verplichte vijf dagen beraadtermijn? Mevrouw Kuiken zei hier zonet ook al iets over. Het antwoord is ja. De volgende wetsevaluatie zal zeker ingaan, mocht dit wetsvoorstel uiteraard worden aangenomen, op de effecten van deze wetsaanpassing. Dat geldt evenzeer voor eventuele andere aanpassingen van de Wet afbreking zwangerschap, namelijk door het verstrekken van de abortuspil door de huisarts.
[…]
Voorzitter. De heer Kox vroeg: wordt het thema "waarborgen dat de abortuszorg de beste van de wereld blijft" ook meegenomen in de volgende evaluaties? Het antwoord is ja. Ik acht het van belang dat we de hoge kwaliteit van onze abortushulpverlening blijven waarborgen. Dit streven zal dan ook een uitgangspunt zijn voor de volgende evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap, die zoals al gememoreerd in 2027 zal worden gehouden.
Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 11, blz. 21
Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):
Zo is de nadrukkelijke toezegging van de minister dat bij de eerstvolgende evaluatie van dit wetsvoorstel de mogelijke consequenties van de afschaffing van de verplichte minimale beraadtermijn worden meegenomen, een geruststelling voor mijn fractie. Hierdoor kan de uitwerking in de praktijk nogmaals worden getoetst.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 33, item 11
-
behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 33, item 3
-
14 juni 2022
toezegging gedaan