Verslag van de vergadering van 11 oktober 2022 (2022/2023 nr. 3)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.44 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. Het subsidie-infuus voor politieke partijen waar we vandaag over spreken is niet alleen een greep in de portemonnee van onze belastingbetalende burger, het is en blijft een oneigenlijke ingreep van de overheid in het democratische systeem.
Voordat ik daar nader op inga, wil ik toch benadrukken dat het ook anders kan. Dan denk ik aan de vele vrijwilligers die al jarenlang bij elke verkiezingscampagne enthousiast voor onze partij klaarstaan om alle verkiezingsborden van posters te voorzien en vele tienduizenden flyers in brievenbussen te verspreiden of vrijwillig video's opnemen en een hele avond bezig zijn deze te monteren. Allemaal vrijwillig zonder een cent vergoeding. Dat is geweldig te waarderen en dat allemaal zonder partijsubsidie. Zij leveren op deze manier een unieke bijdrage aan ons democratische systeem.
Voorzitter. Het systeem van partijsubsidies voor ledenpartijen staat op gespannen voet met de Grondwet. Deze constructie zorgt voor een oneigenlijke verhouding van partijbesturen ten opzichte van Kamerleden die geacht worden zonder last te kunnen functioneren. Deze ledenpartijen en hun partijbonzen hebben het euvel op de stoel van de vertegenwoordigende democratie te gaan zitten. Afgelopen jaar werd bijvoorbeeld pijnlijk duidelijk hoe het staatsrecht gemangeld werd toen het partijbestuur van Volt besloot een Tweede Kamerlid te schorsen. Dat kunnen en horen partijbesturen niet te doen bij Kamerleden, die zonder last functioneren. Een zodanig scheefgegroeid systeem, waarin partijbesturen zich zo ongrondwettelijk manifesteren, zou juist van zijn subsidieverslaving moeten afkicken en terug moeten naar de basis van onze democratie. Die basis is de kiezer en diens volksvertegenwoordiger.
Alle partijsubsidies ten spijt weten deze ledenpartijen de kiezer onvoldoende te stimuleren om de meest basale stap te zetten: naar de stembus gaan. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen was de opkomst in veel gemeenten beneden de 50%. De grootste partij werd in die gemeenten de partij van de niet-stemmer. En die niet-stemmer betaalt evengoed via de belastingen mee aan de subsidies van de landelijke ledenpartijen. Deze partijen houden zichzelf veelal in stand vanwege zulke subsidiebelangen. GroenLinks en de PvdA vrijen om organisatorisch in stand te blijven, maar niet vanwege idealen. Zoals de politicoloog Jan van Putten ruim 30 jaar geleden al zei bij de fusie van PPR, PSP en CPN tot GroenLinks — en de EVP trouwens ook nog — evenals bij de oprichting van het CDA in 1980: het is vooral uit electorale nood geboren.
Het voortbestaan van de partij is een doel op zichzelf geworden in plaats van een middel, waarbij inmiddels bij de vele middenmootpartijen de ideologische veren allang zijn afgeschud, een heldere visie ver te zoeken is en principes al helemaal verdwenen zijn. De partijsubsidies dienen dan ook vooral als muntjes voor de applausmachine. Het is een grijze en grauwe middenmoot geworden van volstrekt inwisselbare standpunten. Het is één pot nat qua duurzaamheid, eurofilie, stikstof, klimaat, immigratie, open grenzen en wokegekte. Voor de vorm worden in de verkiezingstijd nog wat slogans de lucht in geslingerd, die daarna weer van nul en gener waarde zijn. Moet onze belastingbetaler voor zo'n wanvertoning dan ook nog partijsubsidies schokken?
Niet voor niets noemde Pim Fortuyn, die juist als buitenstaander dit stelsel dreigde te doorbreken, dit ruim twintig jaar geleden al een partitocratie, een machtsvehikel van partijen die uit zeer kleine kring alle bestuurlijke benoemingen selecteert. Deze partijen maken zichzelf in hun beleving onmisbaar. Dat is precies wat het rapport-Veling verkondigt. "Nederland kan niet zonder de ledenpartijen en hun partijsubsidies", aldus de oud-partijvoorzitter van de ChristenUnie en professor Sarah de Lange, die met de J.M. den Uyl-leerstoel van de door de PvdA gefinancierde Wiardi Beckmanstichting aan deze commissie deelnam. De gerenommeerde deskundigen van de firma wc-eend hadden het ook zo kunnen opstellen.
Terwijl heel Nederland ieder dubbeltje moet omdraaien, de energierekening als een molensteen om de nek hangt en de inflatie alle records breekt, krijgen deze gesubsidieerde ledenpartijen via de motie-Jetten, de zogenaamde Jettengelden zoals ze hier worden genoemd, jaarlijks ook nog 9 miljoen extra om nog comfortabeler hun campagnekassen te spekken. De niet-gesubsidieerde partijen worden enkel geconfronteerd met extra regelzucht. Giften uit onvrije landen niet toestaan, is zeer terecht, maar een donatie uit bevriende democratische landen wordt zelfs geheel verboden. Hoe hypocriet is het dan dat deze wet nog wel partijsubsidie regelt voor activiteiten van politieke partijen in het buitenland, met name in Oost-Europa en de Arabische wereld? Waarom wel zulke buitenlandse inmenging met Nederlands belastinggeld faciliteren? Graag een reactie van de minister op dit punt.
Een hoge mate van schaamteloosheid is sommige partijen niet vreemd. Bij de laatste campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen trof ik bijvoorbeeld een flyer van D66 aan in mijn brievenbus met een oproep om naar de VPRO-documentaire over Sigrid Kaag te kijken op de NPO. Een zogenaamde documentaire die ook nog door het campagneteam van D66 geredigeerd bleek te zijn. De NPO liet zich weer kennen als Hilversum66. Diezelfde partij ontving voor haar campagne een slordige 1 miljoen van een techmiljardair en ook nog een soortgelijke gift van een linkse entrepreneur op de Zuidas. Dat zulke extreem hoge binnenlandse giften transparant zijn, wil nog niet zeggen dat ze belangeloos zijn. Daar verandert ook deze wet niets aan, al is een maximering op zich wel een stap in de goede richting.
Multimiljonair en politiek activist George Soros sloeg een piketpaal voor zijn activistische agenda door de partij Volt in Nederland te financieren. Ook gaf hij giften aan onder andere ProDemos en Kieskompas. Worden nu met deze wet alle belangen van zulke geldschieters en hun netwerk van ngo's doorgelicht? Het lijkt er niet op, nu de minister zelf al zegt dat de wet eigenlijk niet handhaafbaar is. Ik citeer de minister: "Te betwijfelen valt of de oorspronkelijke donateur bij elke gift van een stichting of vereniging aan een politieke partij is na te gaan." Wat voegt deze wet dan nog daadwerkelijk toe?
Het controleren van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van wetten is een belangrijke taak van de Eerste Kamer. De minister stelt het zelf in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer. Ik citeer nogmaals: "De handhaafbaarheid van het giftenverbod is een belangrijk aandachtspunt. In de memorie van toelichting onderkent de regering dat de handhaving ervan niet in alle gevallen mogelijk zal zijn." Er staat "niet in alle gevallen", maar kan het wel in bepaalde gevallen? Kan de minister aangeven hoe hierbij willekeur wordt voorkomen? Nu deze wet volgens de minister niet goed handhaafbaar is, zou het dan niet beter zijn om deze wet in te trekken? Graag een reactie van de minister.
Deze wet zorgt met subsidies voor landelijke ledenpartijen sowieso voor ongelijke verhoudingen in ons democratisch stelsel. Wie geen subsidie krijgt, zou eigenlijk zo veel mogelijk vrijheid moeten krijgen en wie wel subsidie ontvangt, moet aan duidelijke en strenge regels voldoen. Wat de PVV betreft wordt er sowieso geen subsidie meer gegeven aan politieke partijen. Dat voorkomt bovendien de scheve verhouding ten opzichte van lokale partijen, die ook geen aanspraak kunnen maken op deze subsidies. De minister stelt subsidies voor decentrale partijen in het vooruitzicht met de nieuwe wet op de politieke partijen, maar die ligt er nog niet en tot die tijd blijft deze zeer onevenwichtige verhouding bestaan. Dan is het toch veel beter om meteen een duidelijke lijn te trekken: geen subsidie, noch voor landelijke partijen, noch voor lokale partijen. Dat zorgt ten minste voor een echt gelijk speelveld en is eerlijker en gunstiger voor onze belastingbetalende burger. De PVV zal dan ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.
De heer Dittrich i (D66):
Ik heb geluisterd naar hoe hij gefulmineerd heeft tegen politieke partijen die leden hebben. U vertegenwoordigt hier een partij, de PVV, die zelfs geen leden heeft. Wat is het democratisch gehalte van de PVV als organisatie?
De heer Van Hattem (PVV):
Dat is nu niet aan de orde. Ik fulmineerde vooral tegen de subsidie voor die partijen. Dat zorgt voor een ongelijk speelveld en dat is vandaag aan de orde. We zien dat er grote subsidiebedragen gaan naar partijen en dat het effect daarvan eigenlijk nihil is. Daar moeten we gewoon een streep door trekken. Ik heb het nu niet over het democratisch gehalte van politieke partijen. Als we gaan kijken naar hoe democratisch partijen zijn georganiseerd en naar wat de invloed van leden binnen ledenpartijen daadwerkelijk is, dan is dat ook tot nul te reduceren. Wat dat betreft wordt er gewoon een show voor de bühne opgevoerd via die ledenpartijen en de rijke subsidies die ze krijgen.
De heer Dittrich (D66):
Ik wil echt afstand nemen van de woorden dat de leden van een politieke partij geen enkele invloed hebben op de koers van hun partij. Het is gewoon bizar dat u dat hier naar voren durft te brengen. U hebt zelf het woord "hypocriet" in de mond genomen. Ik vind uw reactie hypocriet.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat mag. Ik vind het vervelend dat de heer Dittrich de voorzitter aanspreekt als hij het heeft over een hypocriete reactie, want hij zegt: uw reactie is hypocriet. Het is vervelend dat de voorzitter zo wordt aangesproken. Maar als we het dan toch over hypocriet hebben: D66 ontvangt 1 miljoen van een techmiljardair. Het is toch een compleet krom zooitje wat we hier zien? De NPO voert campagne voor Sigrid Kaag; dát is juist het grote probleem. U kunt tegen mij ageren en zeggen "uw partij heeft geen leden", maar dat is een bewuste keuze. Daarmee kiezen we er ook bewust voor om geen subsidie te ontvangen. Dat is de consequentie daarvan. Wat we ondertussen hier zien gebeuren, is natuurlijk pijnlijk voor D66, maar dat neemt niet weg dat deze subsidies voor politieke partijen gewoon een oneigenlijk instrument zijn.
Voorzitter, tot zover mijn eerste termijn.
De voorzitter:
Dank u. Het woord is aan de heer Talsma van de ChristenUnie. Ga uw gang, meneer Talsma.