Verslag van de vergadering van 11 oktober 2022 (2022/2023 nr. 3)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.05 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. De minister heeft bij interruptie al bevestigd dat er voor de uitvoering van deze wet geen nieuwe ICT en geen nieuwe software nodig is. Dat hebben we opgeschreven. Daar houden we de minister aan. Daar kan het in ieder geval niet misgaan.
Voorzitter. Dan hoorde ik de minister volgens mij zeggen dat de berekening is uitgekomen op een stemwaarde van vergelijkbare provincies. Dat vind ik heel ingewikkeld als we zien dat de kleinste provincies ongeveer 400.000 inwoners hebben en bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen ongeveer 90.000 mensen per brief gestemd hebben. Dus hoe kan de minister dan zeggen dat het is uitgekomen bij vergelijkbare provincies? Dat vind ik een wel heel ingewikkelde vergelijking.
Ik vind dat de minister wel erg zuinig is geweest in de beantwoording op mijn punt om partijen de kans te geven om kiezers speciaal voor deze verkiezing te bereiken. De minister heeft ons opgeroepen om de kiezers de keuze te geven, maar dan moet je de kiezers wel kunnen bereiken. Daarvoor is een paar maanden echt te kort. De minister was zuinig in haar antwoord op dit punt. Ze zei dat er een hulplijn voor politieke partijen is, volgens mij ook bij de gemeente Den Haag, maar daar gaat het niet om. Dat is niet de hulplijn die wij zoeken. Wij zoeken de tijd om ook mensen in het buitenland speciaal voor dit doel en voor deze verkiezing te kunnen bereiken en te kunnen mobiliseren. En dan is een paar maanden echt te kort. Als de minister zegt "ja, maar iedereen wist dat dit eraan zat te komen, dus je had je voor kunnen bereiden", noem ik maar even dat de Omgevingswet op 1 juli 2019 zou ingaan.
Voorzitter. Dit voorstel, zoals het er nu ligt, schiet wat ons betreft op twee punten tekort. Dat is ten eerste het punt van de voorbereidingstijd voor partijen om zich bij kiezers bekend te maken voor deze specifieke verkiezing. Dat is echt niet goed. Ik begrijp het punt dat de heer Van Hattem maakte en waarop de minister zei dat sommige partijen hierop hebben aangedrongen. In de Tweede Kamer waren dat VVD en D66. Als ik dat vergelijk met het briefstemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 is dat ongeveer 40% van de stemmen. Ik heb hiervan in eerste termijn nog gezegd dat ik dat wel snap, maar ik vind het ook een taak voor de minister om te zeggen: ja, wacht even, er zijn ook nog andere belangen. Dat heb ik gemist.
Het tweede punt waarop dit wetsvoorstel volgens mijn fractie tekortschiet, is de grondslag. Die is gefabriceerd. Het is een verkeerde weg en die zouden we niet moeten ingaan. Ik heb nog even overwogen om, met het oog op de stemming, de tekst van de heer Dittrich bij het eerder behandelde wetsvoorstel vandaag over te nemen: "Ik moet dit echt even mee terugnemen naar mijn fractie. Ik moet dit even laten bezinken. Ik moet hier nog even zorgvuldig overleg over voeren." Ik heb dat overleg niet nodig, want wij zullen tegen dit wetsvoorstel stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Meijer namens de VVD. De heer Meijer heeft geen spreektijd meer. Dan is het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten. Hij ziet ervan af.
Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Vijf minuten schorsen? Dan schors ik tot 21.15 uur.