Verslag van de vergadering van 22 november 2022 (2022/2023 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.06 uur
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Onlangs was ik een paar dagen op stap met de hele Schalkclan. We waren met onze kinderen en kleinkinderen, in totaal 21 personen. We hadden het goed met elkaar. Vorige week bedacht ik me ineens dat we met die 21 personen een forse schuld hebben. Als je namelijk naar de Staatsschuld Meter gaat, krijg je te zien dat we allemaal een enorme schuld hebben. Elke inwoner van Nederland staat voor bijna €22.000 in het krijt. Voor onze clan omgerekend is dat €462.000. Een leuk metertje dus, met interessante informatie. Hoe dan ook, die staatsschuld per persoon is hoog, maar voor de gehele Nederlandse Staat is ze massief: 361 miljard.
Ik haal mijn gezin erbij, omdat wij onze kinderen en kleinkinderen met die staatsschuld opzadelen. De vraag is natuurlijk wat de minister eraan gaat doen om die schuld naar beneden te halen in de komende jaren. Is er een passend plan om de staatsschuld in de hand te houden, sterker nog, om die te laten dalen?
De heer Crone i (PvdA):
Die weddenschap over de gezinsgrootte. Ik probeer het bij iedere Algemene Financiële Beschouwingen, maar ik geef mij alvast gewonnen; 21 ga ik niet redden. Uw redenering is macro-economisch. Macro-economisch hebben alle Nederlanders ook een enorme vordering op het buitenland. We hebben al jarenlang een overschot op de lopende rekening. Daar staat een vordering tegenover op de kapitaalmarkt. We hebben ook nog pensioenfondsen. Ook een enorm bezit. Dus als we die staatsschuld zouden afbouwen, dan wordt het nog erger. Ik heb daar vorig jaar nog een debat over gehad met de heer Hoekstra. Ook het CPB en zelfs het IMF zeggen: bouw dat overschot op. Dat doe je, gek genoeg, door de staatsschuld intact te houden.
Een tweede opmerking. We hebben een grote klimaatschuld. Die noemt u niet. Die raakt mij persoonlijk nog veel meer. Macro-economisch is er geen financiële schuld, maar er is wel een klimaatschuld. Wat vindt u daarvan?
De heer Schalk (SGP):
Er kwam toch nog een vraag, voorzitter? Ik dacht dat we wat beschouwingen te horen zouden krijgen van de heer Crone. Ook vorig jaar hebben we inderdaad een debatje gehad. De heer Van Ballekom had het er vanmorgen al even over. Bij de heer Crone lijkt het altijd net of een staatsschuld niet zo ernstig is, niet zo erg is. Natuurlijk kan er van alles en nog wat tegenover staan. Rekenkundig zal het misschien allemaal kloppen. Ik ben maar een heel simpele rekenaar, maar zodra ik schuld heb, wil ik die gewoon afbetalen, want dan ben ik er maar vanaf. Anders slepen we dat achter ons aan en dat moeten we gewoon niet doen. En het geld is niet gratis, zoals vanmorgen ook nog een keer werd bevestigd door de heer Van Ballekom. Dat is één.
Het tweede punt. Ik ben nog maar net begonnen. Ik ga het klimaat zo meteen nog wel heel even noemen, maar of ik …
De voorzitter:
Maar de heer Otten heeft nog een vraag.
De heer Schalk (SGP):
… maar of ik daarmee genoeg doe aan die schuld, weet ik niet. Duidelijk is dat er een probleem is. Dat zal ik niet ontkennen.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Ik heb even een vraag over de financiën van de Schalkclan. 21 personen, begreep ik, als ik het goed hoorde.
De heer Schalk (SGP):
Dat klopt, ja.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Dat is goed voor het motto: gaat heen en vermenigvuldigt u. Dat is aan de heer Schalk wel besteed.
De heer Schalk (SGP):
We zijn heel dankbaar voor de kinderen die we mochten krijgen en voor de kleinkinderen die gevolgd zijn.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Ik heb zelf ook twee kinderen, dus ik herken dat.
De voorzitter:
Maar ter zake, meneer Otten.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Ter zake. U had het over €22.000 schuld per lid van uw clan, zeg ik tegen de heer Schalk. Ik heb even snel gerekend. Per lid van uw clan zit er €60.000 aan gas in de Groningse bodem, dus uw clan is €1,25 miljoen waard, alleen al voor uw aandeel in de gasvoorraad in Groningen. Het probleem van die schulden, waar de heer Schalk zo bang voor is, is dus heel eenvoudig op te lossen door de gaswinning te hervatten, nu de prijzen zo enorm skyhigh zijn. Ik vraag de heer Schalk: zou dat niet een goede oplossing zijn?
De heer Schalk (SGP):
Ik was eigenlijk al bang dat de heer Otten zou komen met het voorstel om de goudvoorraad te verdelen over mijn clan. Natuurlijk kun je op alle mogelijke manieren proberen om tegenover die schuld ook een voordeel te plaatsen. Maar hoe dan ook, ik denk dat duidelijk is dat die staatsschuld er is. Wat er ook tegenover staat, ik denk dat ook de heer Otten vindt dat de staatsschuld naar beneden zou moeten.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Schalk (SGP):
De heer Otten vindt dat niet, maar hij heeft ongetwijfeld vanmiddag nog de gelegenheid om zijn verhaal te houden.
Voorzitter. Ik zei het zojuist niet voor niets. Mijn fractie maakt zich zorgen over hoe wij momenteel met de begrotingsregels omgaan. Die zorg heeft te maken met een punt dat ik gemaakt heb bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Toen heb ik gewezen op de inflatie van het begrip "crisis". We hollen immers van crisis naar crisis, soms zelfs met twee of drie crises tegelijk. Ik noem — daar komt hij, meneer Crone — de klimaatcrisis, de woningbouwcrisis, de stikstofcrisis, de Groningencrisis, de coronacrisis, de energiecrisis en noem maar op. Opvallend is dat er bij elke crisis een soort standaardformule wordt toegepast: we pompen er geld in. En dat helpt. Natuurlijk helpt dat. De directe nood wordt er enigszins door gelenigd, maar intussen vergeten we dat er een diepere oorzaak ligt die ook om een structurele aanpak vraagt. Bij de gewone burgers spreken we heel graag over de doenvermogenstoets. Is een dergelijke doenvermogenstoets ook niet nodig bij de overheid, zodat bij een crisis niet alleen oppervlakkig een aanpak wordt voorgesteld, maar er gezocht wordt naar de onderliggende oorzaak en er gewerkt wordt aan een structurele aanpak?
Voorzitter. Ik wil met deze vraag natuurlijk niet suggereren dat het bij alle crises fout gaat. Zo is het goed dat de overheid bijspringt bij de energiecrisis waarmee we te kampen hebben. Een van de dieperliggende oorzaken daarvan is wel duidelijk. De oorlog die veroorzaakt wordt door de agressor uit Rusland is een belangrijke aanjager. Dan moet de overheid inspringen en bijspringen. Ik denk aan de €1.300 energietoeslag voor de lage inkomens. Vervolgens is er de nogal ongerichte extra energietoeslag van twee keer €190 voor elk gezin. Ik refereer ook aan het prijsplafond. En natuurlijk wijs ik op de Tegemoetkoming Energiekosten, de zogenoemde TEK, met name voor het mkb.
Met die TEK is wel iets vreemds aan de hand. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen spraken we erover met de minister-president. Volgens de minister-president zou de TEK pas in het tweede kwartaal van 2023 worden uitgekeerd. Dat is natuurlijk veel te laat voor de energie-intensieve bedrijven in het mkb, want ze vallen bij bosjes om: de bakkers, wasserettes, tuinbouwbedrijven en voedselproducenten. Het is een onhoudbare situatie en de Nederlandse overheid springt ergens in het tweede kwartaal van 2023 bij omdat Europa er eerst naar zou moeten kijken. Mijn fractie vindt dat dat echt niet kan. Vandaar dat ik bij de APB een motie heb ingediend die vraagt om vervroeging van de referentiedatum en om het verstrekken van een voorschot als inderdaad niet eerder dan in het tweede kwartaal van 2023 uitgekeerd zou kunnen worden. Frappant was dat deze motie in dit huis werd gesteund door alle oppositiepartijen, maar door geen van de coalitiepartijen. Let wel: de minister-president heeft mijn motie ontraden, maar de motie werd wel aanvaard.
Wat gebeurde er vervolgens vorige week in de Tweede Kamer? De VVD en de ChristenUnie vroegen in een motie om de TEK veel eerder te laten ingaan, in ieder geval in januari 2023. Let wel: deze motie werd niet ontraden, maar kreeg oordeel Kamer en werd bijna unaniem aanvaard. Kan de minister uitleggen waarom de regering in deze Kamer een motie ontraadt en de motie-Erkens/Grinwis, met dezelfde of zelfs een verdergaande strekking, in de Tweede Kamer oordeel Kamer krijgt? En kan de minister aangeven wat de regering momenteel doet om deze in ieder geval breed gedeelde wens van de Eerste Kamer en Tweede Kamer ten uitvoer te brengen?
Voorzitter. Nu we toch uitgekomen zijn bij de gewone man of vrouw, maak ik meteen ook maar het bruggetje naar het gezin. Het kabinet maakt keuzes die op z'n minst discutabel zijn. Leden van deze Kamer weten dat ik het gezin hoog heb en zie als hoeksteen van de samenleving. Niet de straat, niet de school, niet het verenigingsleven, niet de buitenschoolse opvang, maar de ouders zijn als eersten verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. De overheid moet daarbij ondersteunend zijn. De ambtsvoorgangers van deze minister hebben keer op keer de keuze gemaakt waarmee je eigenlijk gestraft wordt als je zelf voor je gezin wilt zorgen. Ik doel dan op de ongelijke behandeling van een- en tweeverdieners. Voor de liefhebbers: de huidige stand van zaken is dat tweeverdieners die allebei €20.000 verdienen, en dus een inkomen hebben van €40.000, €661 belasting betalen en dat een eenverdiener die ook €40.000 inkomen genereert, €7.862 belasting betaalt. Dat is twaalf keer zoveel. Is de minister het met mij eens dat dit ongelijke behandeling is? Ik kom daar natuurlijk nog op terug op het Belastingplan.
Nu wil ik graag nog een ander punt noemen dat ook bij het Belastingplan terugkomt. Dat gaat over het uitfaseren van de IACK, de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Die wordt afgeschaft per 1 januari 2025 en wel met een harde knip. Concreet betekent dit dat een kind dat op 31 december 2024 geboren wordt, nog twaalf jaar toeslag krijgt. Dat gaat dan om €32.000, zonder inflatie. Maar wordt een kind een paar minuten of een dag later geboren, dan is dit niet meer van toepassing. De ouders van dat kind krijgen niets. Nul. Nada. Klopt dit? Waarom is er geen normale overgangsregeling?
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Mede gezien de strijd van collega Schalk voor minder belastingverschil tussen een- en tweeverdieners dacht ik bij de schriftelijke voorbereiding: ik ga toch nog eens vragen hoe dat nou precies zit. In de antwoorden die de minister gaf ter voorbereiding op dit debat blijkt het tariefverschil in de gemiddelde belasting- en premiedruk voor inkomens van €30.000 voor een of twee personen. Dat is 12% voor de eenverdiener en 2% voor de tweeverdiener. Bij €45.000 is het 23% voor de eenverdiener en bijna 9% voor de tweeverdiener. Nog eentje: bij €60.000 is de premie- en belastingdruk 30% voor de eenverdiener en 14% voor de tweeverdiener, dus minder dan de helft. Met deze cijfers in beeld denk ik dat wij samen de strijd echt moeten voortzetten. Dat is geen vraag, maar een ondersteuning van het betoog van de collega.
De heer Schalk (SGP):
Ik kan niet anders dan daarvoor danken. Ik ga er nu helemaal van uit dat de minister vandaag al met een prachtig antwoord op dit onderwerp komt.
Voorzitter. Ik kom even terug op de IACK. Wij hebben hier een poosje geleden met elkaar gesproken over het feit dat wij wetten beoordelen op wetmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Onlangs hebben we vastgesteld dat daarbij ook waarden aan de orde zijn, zoals het woord "rechtvaardigheid", en dat we meer oog moeten hebben voor de menselijke maat. Die aspecten staan nu eigenlijk opnieuw onder druk bij een IACK met zo'n harde knip. Ik stel deze vragen nu alvast, in de hoop dat er misschien vandaag al een reactie komt. Ik hoop dat de staatssecretaris ook de komende weken gebruikt om te bezien op welke wijze voor een oplossing daarvoor gezocht kan worden. Het gaat gelukkig nog niet over 2023, maar over 2025. Het lijkt mij van belang dat we proberen om hier tijdig op in te spelen.
Vandaag is er ook veel aandacht geweest voor de burgers van Nederland die het heel zwaar hebben en zullen krijgen als de recessie toeslaat of nog zwaarder wordt. We hebben het vanochtend bijvoorbeeld over armoede gehad. Mijn vraag is of de regering bereid is om in het komende jaar te werken aan de verlaging van de inkomstenbelasting voor lage en middeninkomens. Kunnen we dat bijvoorbeeld tegemoetzien bij de volgende Miljoenennota? Een beetje vooruitkijken is op dit moment denk ik wel van belang.
Voorzitter. Het is niet alleen maar kommer en kwel. Ik wil het kabinet ook graag complimenteren met de substantiële stappen die genomen worden in de begroting van het ministerie van Defensie. Vele jaren al dringt mijn fractie aan op nakoming van de afspraken met de NAVO en de zogenaamde NAVO-norm van 2% van het bbp. In 2023 komt dit naar verwachting uit op 1,66%. Dat is een grote sprong voorwaarts. De CPB-ramingen geven aan dat ze in 2024-2025 zullen stijgen naar eindelijk 2,02%. Dat betekent dat we dan onze verplichtingen op orde hebben. Chapeau!
Voorzitter. Klopt het dat die bedragen niet geïndexeerd zullen worden, zo vraag ik aan de minister. Klopt het dat dit leidt tot weer een procentuele daling tot onder de 2% in 2026 en verder? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat straks onze verplichtingen ook op orde blijven?
Tot slot, voorzitter. De Raad van State legt de vinger bij een paar zere plekken in de Miljoenennota. Ik noem zomaar wat punten. Er is geen analyse van de sociaal-economische structuur in Nederland gemaakt. De augustusbesluitvorming werd gekenmerkt door haastwerk, waardoor de gevolgen slecht te overzien zijn, aldus de Raad van State. De Raad van State wijst op de ongedekte intensiveringen. De Raad van State geeft ook aan dat de toetsing aan de nationale begrotingsregels onvolledig is. Ik ben benieuwd wat de minister gaat doen met deze opmerkingen in het rapport van de Raad van State.
Voorzitter. Ik realiseer me dat dit de eerste Miljoenennota is van dit kabinet en van deze minister van Financiën. Zij moeten hun werk doen onder moeilijke omstandigheden. Ik hoop dat zij ervaren wat in de slotzin van de troonrede is genoemd, namelijk dat er ook voor de regering wordt gebeden om kracht en wijsheid.
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schalk. Dan is het woord aan de heer Otten namens de Fractie-Otten.